Op zoek naar de gevallen Muur

Checkpoint Charlie : op de foto met nepgrenswachters aan een nepwachthuisje. © Michel Vaerewijck

Naast atoomduikboten en de bril waarmee je zogezegd door kleren kon kijken, was de Berlijnse Muur een van die dingen die als kind mijn fantasie op hol deden slaan. Zoeklichten en nevel, prikkeldraad, landmijnen en vuilblauwe Trabants spraken mijn weemoedige schooljongensziel aan. Hoeveel zonniger en groener blijkt vandaag de werkelijkheid ter plaatse.

Mijn fascinatie voor de Muur was deels ontleend aan een Vlaams Filmpje – ik verslond die met hopen – waarin Oost-Berlijners niet ophielden pogingen te ondernemen om te ontsnappen naar het Vrije Westen, die lusttuin van vooruitgang en democratie waarin we overtuigd waren te leven. In de tijd dat het IJzeren Gordijn Europa dwars doormidden sneed, waren de dingen nog zwart-wit en simpel. Je had de good guys en de bad guys en dat wij de good guys waren, leed geen twijfel. Men hoefde maar naar Leonid Brezjnev te kijken, de aapachtige Sovjetleider met de veel te zware wenkbrauwen die doorliepen boven zijn ogen – altijd een teken van onbetrouwbaarheid, aldus mijn moeder. Het heeft lang geduurd voor ik eens een mens met doorlopende wenkbrauwen durfde te vertrouwen.

Tegenwoordig loopt Leonid Brezjnev zelf als een soort IJzeren Gordijn tussen de generaties. Wie hem nog kent, is onvermijdelijk boven de veertig of van het autistische type, dat de neiging heeft zich in onbelangrijke details te verliezen. Weten wie Brezjnev was, is tegenwoordig even sexy als het jaartal van de Guldensporenslag (1302) uit het hoofd kennen of het artikel in het Burgerlijk Wetboek dat het recht op schadevergoeding regelt (1382). Had ik aanvankelijk nog de neiging om mijn jongere collega’s uit te lachen als zij het in Keulen hoorden donderen wanneer iemand de naam Brezjnev liet vallen, dan zing ik tegenwoordig een toontje lager. Brezjnev kunnen plaatsen, blijkt erg onhip bij de jongste generatie. Het zou mij niet verbazen mocht Gorbatsjov binnenkort hetzelfde lot beschoren zijn, ondanks zijn verdiensten. Dankzij hem viel de Muur zonder bloedvergieten.

Snackpoint Charlie

Maar het is de hoogste tijd om ons ter plaatse te begeven. Beginnen we, omdat men ergens moet beginnen, bij Checkpoint Charlie, de grensovergang in de Berlijnse Muur in de Friedrichstrasse die een icoon werd van de Koude Oorlog. Charlie is geen geheimzinnige spion, maar gewoon de derde letter van het spellingsalfabet van de Navo, waarmee werd aangegeven dat dit de zoveelste doorgang was op de grens tussen Oost en West – er bestond ook een checkpoint Alfa en een checkpoint Bravo.

Ooit stonden Amerikaanse en Russische tanks hier tegenover elkaar, wat bijna tot een Derde Wereldoorlog leidde. Wie hoopt de sfeer van destijds, met dreigende rupsvoertuigen en lopen van machinepistolen, te kunnen voelen, is eraan voor de moeite. Het wachthuisje tussen Oost en West is gesloopt en door een kopie vervangen. Er liggen nog wat zandzakjes voor en twee acteurs van het zevende knoopsgat hebben voor de gelegenheid het uniform van de toenmalige grenswachters aangetrokken. Je kunt met hen op de foto voor de vriendenprijs van twee euro.

Het Muurmuseum laat zien hoe streng de Muur (destijds door de ‘andere kant’ Antifaschistischer Schutzwall genoemd) was beveiligd. De inventiviteit die de Oost-Berlijners aan de dag legden bij het ontsnappen, was enorm. Ze maakten gebruik van heteluchtballonnen, geheime bergruimten onder voertuigen, kabelbanen en zelfs een minionderzeeër. Er was ook iemand die gewoon rechtdoor reed met zijn bulldozer.

Papiere !” roept een flauwe plezante met Volkspolizei-intonatie. In de winkels vind je magneetjes met U verlaat de Amerikaanse sector in vier talen. De brokjes Muur lijken mij al even authentiek als de blauwe en witte schaalmodellen van Warburgs en Trabants, made in China. Een keur aan bekers, T-shirts en sneeuwdozen herinnert weinig subtiel aan lang vervlogen grimmigheid. Het meisje van de winkel zegt verveeld funf euro en houdt niet op met sms’en als ik een koelkastmagneet koop. De commercie gedijt hier als zwammen op de rulle teelaarde van de geschiedenis. “Een ijssalon luistert naar de bedenkelijke naam Kalter Krieg en vroeger hadden we zelfs een hamburgertent Snackpoint Charlie”, zegt Sara Van Boeckhout, de sympathieke gids met wie we per fiets Berlijn verkennen. “Die uitwas is gelukkig alweer opgedoekt, al is er een McDonald’s voor in de plaats gekomen.”

Sara komt uit Vlaanderen, maar ze werd verliefd op een jonge Duitser en is van plan in Berlijn te blijven. “Ik denk tegenwoordig zelfs in het Duits”, zegt ze. “Dat merkte ik nog niet zo lang geleden toen ik bijna door een auto werd aangereden en de chauffeur in het Duits begon uit te schelden. Vroeger zou ik in zo’n geval instinctief zijn overgeschakeld op Nederlands.”

Volgens Sara leeft het onderscheid tussen Oost en West nog op een milde manier bij de Berlijnse jongeren. “Onlangs vroeg ik aan mijn kotgenoot de naam van een bepaalde straat, die hij niet bleek te kennen. Toen we op de kaart keken, zei hij : ‘Oh, dat is in het oosten’ – alsof het evident was dat hij die straat dan niet wist zijn. Er zal nog een generatie of zo overheen moeten gaan voor dat onderscheid helemaal uitgevlakt is.”

Gevleugelde woorden

Berlijn houdt zijn schizofrene geschiedenis in ere, maar mondjesmaat en met herwonnen waardigheid. In de straten toont een dubbele rij andersgekleurde stenen aan waar de Muur vroeger heeft gestaan, maar in het algemeen loop je van Oost naar West zonder zelfs maar één ogenblik te beseffen dat die beweging je vroeger je hachje zou hebben gekost.

Voor wie aandachtig luistert, weergalmen in de stad nog de woorden van historische figuren. Obama kwam hier al spreken nog voor hij werd verkozen. Hier was het dat Reagan met zijn gruizige stemtimbre opriep ” Mr. Gorbatsjov,tear down that wall ! “Beroemder nog is Kennedy’s ” Ich bin ein Berliner”, waarmee de president zichzelf strikt genomen tot boule de Berlin verklaarde – ook dat symbool zie je nog gretig afgebeeld in de souvenirszaken. Ik denk ook aan good old Winston Churchill, met zijn bezwerende woorden op krakende bandopnames : ” From Stettin in the Baltic to Trieste in the Adriatic an iron curtain has descended across the continent.”

Het IJzeren Gordijn, het was een briljante beeldspraak die volgens sommigen echter aan Joseph Goebbels moet worden toegeschreven en volgens anderen zelfs aan onze koningin Elisabeth. Voor gevleugelde woorden zijn er altijd meer gegadigden dan uitverkorenen.

Wie de lust heeft het hoofd in de nek te leggen, ziet in tal van gebouwen nog kogelgaten. Ook in de Tweede Wereldoorlog, die andere fascinatie, speelde Berlijn zoals bekend een niet onbeduidende rol. In de onmiddellijke omgeving van Checkpoint Charlie, aan de Friedrichstrasse en de Wilhelmstrasse, lagen de hoofdkwartieren van SS en Gestapo, vanwaar onheil werd uitgestuurd over honderden miljoenen personen, onder wie mijn grootmoeder en mijn vader.

Zwisschennutzung

De fiets is, met voorsprong, het ideale vervoermiddel om Berlijn te leren kennen, want de stad is vlak en te groot voor twee voeten. Speciaal voor Muurmijmeraars is de Berliner Mauer Radweg in het leven geroepen, een bewegwijzerde route langs het voormalige traject. Gids Sara voert ons mee langs spookstations, waar de West-Berlijnse metrostellen zonder te stoppen doorheen moesten razen omdat zij onder Oost-Berlijnse wijken lagen.

Er is de rode Love Seat voor het station Bornholmer Strasse, met ingebouwde speakers waaruit Wahnsinn klonk als je erop ging zitten – maar die tegenwoordig verstek laten gaan.

Er is het wachthokje dat op surrealistische wijze op het dak van een appartementsgebouw is ‘geplakt’, van waaruit men een moeilijk te controleren zone met zoeklichten en machinegeweervuur kon bestrijken.

Er zijn nog drie resterende wachttorens, waarvan er een wordt ‘gerund’ door de broer van Jurgen Litfin, de eerste man die bij een ontsnappingspoging is doodgeschoten.

Er is Bethaniendamm, waar een Turks gezin een stukje grond inpalmde dat de DDR had laten liggen omdat het gemakkelijker was de Muur mooi rond te bouwen. Ze teelden er groenten en zetten er een hutje neer dat er tot vandaag staat.

Er zijn nog enkele honderden meters Muur, onder meer aan de Bernauerstrasse. Aan de Niederkirchners Strasse, in de buurt van de Potsdamer Platz, worden ze met ijzeren hekken beschermd tegen souvenirjagers, de zogeheten Muurspechten.

Er zijn de bronzen konijntjes die in de straat zijn ingewerkt. Voor die vreedzame dieren was de val van de Muur in 1989 slecht nieuws. In het akelig rustige niemandsland had zich in de decennia daarvoor een fenomenale konijnenpopulatie ontwikkeld.

Er is de East Side Gallery, het langst bewaarde stuk Muur waarop fresco’s zijn aangebracht door kunstenaars van over de hele wereld. Bekendst is de Bruderkuss, de kus van DDR-leider Honecker en – daar heb je hem weer – Sovjetstaatshoofd Brezjnev waaraan helaas nog weinig authentieks valt te bespeuren. Er is de Trabi, desgewenst met tijgermotief, die je kunt huren voor een toertje.Misschien wel het verrassendst en meest intrigerend vind ik echter de Zwisschennutzung, de nu eens creatieve dan weer chaotische manier waarop men het braakliggende gebied heeft ingevuld dat destijds Oost en West scheidde. In dat niemandsland, dat vroeger Todesstreifen (Doodstreep) werd genoemd, wordt nu volley gespeeld of wordt in een van de strandbars genipt aan cocktails. “Vaak weet men nog niet goed wat de uiteindelijke bestemming zal worden van grote stukken niemandsland”, zegt Sara. “Maar dat het Mauerpark park zal blijven, staat wel al vast.”

Het is de warmste dag van het jaar en shorts en teenslippers zijn niet de meest geschikte attributen om je in de sfeer van de Koude Oorlog te verplaatsen. Niet ver van de Zimmerstrasse nochtans herinnert een gedenkplaat aan een van de vele, welhaast vergeten tragedies : het neerschieten van de jonge bouwarbeider Peter Fechter op 17 augustus 1962. “Er wollte nur die Freiheit”, staat daar wat pathetisch op te lezen. Amper een jaar na de bouw van de Muur probeerde Fechter samen met zijn vriend Helmut Kulbeit te ontsnappen naar het Westen. Ze verborgen zich in het atelier van een timmerman, sprongen in het niemandsland en probeerden over de twee meter hoge Muur te klauteren. Kulbeit slaagde daarin, maar Fechter kreeg een kogel in zijn bekken en viel terug aan de kant van de DDR (hoelang nog voor de jeugd ook die afkorting zal zijn vergeten ?). Terwijl honderden westerlingen stonden toe te kijken, maar niets durfden te doen, schreeuwde hij het uit van de pijn en bloedde langzaam dood. Het voorval leidde tot grote consternatie en spontane betogingen waarbij de grenswachters werden uitgescholden voor moordenaars.

Het lijken kreten van zeer ver, een halve eeuw later, in deze vriendelijke en sexy stad die tot de groenste ter wereld kan worden gerekend. Berlijn heeft ei zo na de oppervlakte van New York, maar er wonen drie keer minder mensen. Dat voel je aan een bepaald soort ontspannenheid, waarop moeilijk de vinger valt te leggen. Zopas is de kernuitstap aangekondigd. Hier en daar zie je vlaggetjes en stickers met de bekende rode zon en de slogan Atomkraft ? Nein danke. De helft van de Berlijnse gezinnen bezit volgens welingelichte kringen geen auto.

Geleidelijk schuiven de nieuwe beelden over de beelden die sinds tientallen jaren in mijn hoofd verankerd zaten. De grimmige sfeer van stalen helmen, geigertellers en hallucinante massa’s prikkeldraad maakt plaats voor een fris en actueel Berlijn. Ik kan mij zelfs moeilijk voorstellen dat dit werkelijk dezelfde plekken zijn waar alles heeft plaatsgevonden, toen. Als Berlijn boven alles van één ding getuigenis aflegt, dan wel van de wonderbaarlijke veerkracht van de mens. En hoe wat we vandaag normaal vinden, morgen absoluut waanzinnig kan lijken.

Adelaar met spinnetjes

Voor we de trein terug nemen wil ik absoluut naar Tempelhof, een plek met een gewijde naam – zolang je de m tenminste niet weglaat, grinnikt de puber in mij.

Berlijns meest historische vliegveld is opgetrokken in ouderwetse nazistijl : megalomaan en verpletterend. Voor de ingang staat nog de kop van de vroegere, reusachtige adelaar, die eerst is onthoofd en vervolgens wit geschilderd in een poging hem te veramerikaniseren en er een bald eagle van te maken. Nu lopen er kleine rode spinnetjes over.

Tempelhof was een van de drie vliegvelden (naast Gatow en Tegel) die in 1948 zo’n belangrijke rol speelden tijdens de Blokkade van Berlijn, toen Stalin besloot alle toegangswegen tot de stad af te sluiten om de westelijke geallieerden te dwingen Berlijn op te geven. Voor de geallieerden zat er niets anders op dan twee miljoen West-Berlijners dan maar via de lucht van brandstof, voedsel, kleren en medicijnen te voorzien. ” We can haul anything“, maakte de Amerikaanse luchtmachtgeneraal Curtis LeMay zich sterk. Bij de ongeveer 278.000 vluchten die daartoe nodig waren, gebeurden diverse dodelijke ongevallen en lieten bijna tachtig mensen het leven. Maar tegen alle verwachtingen in, werd de luchtbrug een succes . Uit arren moede beëindigde Stalin de blokkade op 12 mei 1949.

Van die heroïsche brok luchtvaartgeschiedenis getuigt nu de Platz der Luftbrücke, met bijbehorend metrostation en het luchtbrugmonument.

Pluizenbollen

De oversized gebouwen (“qua grootte alleen overtroffen door het Pentagon en het paleis van Ceaucescu”) staan er nog, maar het vliegveld zelf werd in 2008 gesloten, na heftig oplaaiende emoties. Tempelhof is nu een gigantisch veld met dor gras waarover al eindeloos is gepalaverd. Vooralsnog weet niemand welke definitieve bestemming het zal krijgen. Op deze bloedhete dag zijn er slechts enkele tientallen mensen te bespeuren. Er wordt gevliegerd, je kunt er Segways huren en twee meisjes zitten blootsvoets en met vaardige hand de lange rode haren van een vriendin te kammen. Een kind blaast pluisjes weg van een paardenbloem, en doet misschien een wens.

Op de terreinen van de voormalige Staatsflughaven heerst nu, ter compensatie van al dat gedruis uit het verleden, een merkwaardig soort liefde en vrede.

Ik denk aan de Führer, ik denk aan Stalin en aan de miljoenen doden amper een paar generaties verwijderd. In het Berlijn van vandaag, in de wereld van Facebook en Twitter, kun je je haast niet meer voorstellen dat mensen zich zo kort geleden zo lieten muilkorven.

De Muur viel 22 jaar geleden, 28 jaar nadat hij inderhaast werd opgetrokken. Nog even, en hij is langer weg dan hij er heeft gestaan.

Op dagen als dit zou je kunnen geloven, in strijd met de waarschuwingen en de feiten, dat de mensheid op weg is naar betere tijden.

Door Jean-Paul Mulders – Foto’s Michel Vaerewijck

De brokjes Muur lijken mij al even authentiek als de blauwe en witte schaalmodellen van Warburgs en Trabants, made in China.

In het niemandsland, dat vroeger Todesstreifen (Doodstreep) werd genoemd, wordt nu volley gespeeld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content