Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

“Je vecht met de zee, nooit tegen haar.” Isabelle Autissier is de beste vrouwelijke zeiler ter wereld. Ze vertelt over de schoonheid van het solozeilen, de tocht om de wereld, en over de zwartste dag uit haar loopbaan.

Isabelle Autissier zou een doodgewone vrouw kunnen zijn, met een verweerd gezicht, wat verharde trekken, diepliggende ogen en sterke handen. Geen ringen aan de vingers, wel gouden oorbelletjes. Een Parisienne zonder de allure die men zich daarbij voorstelt. Twee weken geleden is zij met haar team in San Francisco aangekomen, na een sprint vanuit New York via Kaap Hoorn, die 62 dagen heeft geduurd. Nu kan ze even uitblazen. We ontmoetten elkaar in een Brusselse cafetaria.

Isabelle Autissier is ingenieur in het visserijwezen en was tot tien jaar geleden vrijetijdszeiler. In een paar jaar tijd ontpopte ze zich tot de beste zeilvrouw ter wereld, twee jaar geleden bekroond met de prestigieuze titel World Sailor of the Year. De Vendée Globe, de solotoer om de wereld zonder escale, beëindigde ze vorig jaar buiten klassement, omdat ze onderweg in Kaapstad een gebroken roer moest laten repareren. Een incident waarbij ze vier dagen verloor. Uiteindelijk klaarde ze de klus in 109 dagen, vier dagen meer dan de winnaar, terwijl ze onderweg ook nog een etmaal lang terugvoer, voor een hopeloze zoektocht naar de vermiste concurrent Gerry Roofs.

“Ik was 6 toen ik voor het eerst in een zeilbootje stapte, bouwde op mijn 25ste een eigen boot omdat ik geen centen had en toch de wereld wilde zien, maar ik had nooit aan competitie gedacht. Je voulais juste me ballader sur l’eau. Natuurlijk hield ik al ontzettend veel van zeilen, omdat het voor een levenswijze staat, een manier om deze planeet te beleven in een natuurlijk milieu. Ik weet ook wel dat zoiets op andere manieren kan, in andere milieus, maar voor mij verenigt het zeilen veel uitdagingen tegelijk. De zee op zich is al buitengewoon mooi, en als zij in alle hevigheid losbarst, ervaar ik dat als een zeer esthetische belevenis. Maar het mooist is misschien die intelligente relatie met de natuur die je op zee hebt. Je vecht met de zee, nooit tegen haar. Le boulot de marin bestaat erin de zee te begrijpen, haar grillen te voorzien, en dat is buitengewoon boeiend. Zelfs met de modernste apparatuur aan boord is die relatie niet veranderd. Ik heb nu wel een grootzeil uit kevlar en ga daardoor wat sneller, loop minder averij op, maar aan de basis is er niets veranderd. Je moet uitkijken, ruiken, voelen, de kleur van het water beoordelen. Bovendien bevind je je in een milieu dat nooit passief is, en dat verplicht je tot respect, tot voorzichtigheid, tot nadenken hoe je daar op zijn voordeligst en op zijn snelst doorheen komt. Want vergis je niet: on ne s’impose jamais. En vooral: je passage laat geen sporen na. Het schuimspoor sluit zich achter je, elk teken van je aanwezigheid wordt meteen uitgewist.

Isabelle Autissier heeft inmiddels alle zeeën bezeild. Maar haar meest indrukwekkende prestaties heeft ze alleen geleverd. Dat kan geen toeval zijn.

Isabelle Autissier: Ik hou van die autonomie, van het zelf beslissen. Ik zet een doel voorop en probeer daar helemaal alleen naartoe te werken. Dat vraagt veel energie en dat verplicht je om uit je reserves te putten. Eenzaamheid kan een gruwel zijn, maar wanneer je er bewust voor kiest, wordt het prachtig: eenzaamheid is ‘een dieet voor de geest’. Aan land word je té goed verzorgd, eet je té veel. Er is van alles te veel. Je wordt voortdurend aangeklampt, gevraagd, zodat je er niet meer toe komt zelf orde op zaken te stellen. Geen klus geraakt helemaal af omdat de telefoon voortdurend rinkelt, de televisie opstaat, de reclame defileert, drie personen terzelfder tijd tegen je praten. Terwijl eenzaamheid juist de gelegenheid geeft om je met één zaak bezig te houden, de rest van de wereld bestaat even niet meer. Dat concentreren op één doel geeft zoveel voldoening en zorgt voor zoveel rust, de zee filtert alles voor je. Je kijkt naar de lucht, je leest de meteo en regelt de zeilen om zo snel mogelijk vooruit te komen. Hoewel het in de praktijk toch niet zo simpel is: we hebben tenslotte internet aan boord, ik kan faxen… Maar meestal wil ik heel bewust even helemaal niet weten hoe het met Clinton en de rest van de wereld zit.

Velen verwarren de zee met de ideale achtergrond voor een ongebreidelde beleving van vrijheid.

Dat beeld klopt natuurlijk niet, en dat is maar goed ook. Op zee ga je niet waar je wil. Toch niet meteen, of niet altijd. Er is een minimum aan wijsheid nodig om te beseffen dat je geen greep hebt op de elementen. De enige greep die je hebt, is die op je eigen reacties. In het begin holde ik van links naar rechts, met de tijd heb ik geleerd dat hoe ernstiger de situatie wordt, hoe langer je erover moet doen om de toestand rustig te analyseren, een oplossing te zoeken. Soms zit ik middenin een puinhoop in de ontketende oceaan, is de boot om zijn as getold, slaan de zeilen langs alle kanten of is de mast afgeknapt. Maar ik weet dat ik me eerst rustig moet aankleden, mezelf beveiligen en rondkijken alvorens in te grijpen. In zo’n situatie probeer ik soms vijf minuten lang te begrijpen wat er gebeurd is en hoe ik er iets aan kan doen. Om uiteindelijk die twee of drie ingrepen uit te voeren die me uit die hachelijke situatie kunnen redden. Want in een koers om de wereld gaat het in de eerste plaats om aankomen. Het is van het grootste belang dat je je zenuwen de baas blijft. Vergeet niet dat zeilen maar voor vijf procent fysiek is, al de rest gebeurt in het hoofd. Een wedstrijd wordt aan de kaartentafel gewonnen, niet door een manoeuvre net iets sneller uit te voeren dan de anderen. Daarom zijn de winnaars geen Rambo’s, maar intelligente mensen die niet door hun emoties worden verteerd en stevig in hun vel zitten. Want je moet gelukkig zijn om zo’n wedstrijd te kunnen winnen. En nederig. Si on navigue pas humblement, on navigue mal.

Isabelle Autissier praat over schepen als over gezellen, over levende wezens met wie ze onderweg lange conversaties voert. “Zo’n zestigvoeter is een hypersensueel geheel, er gaat niets boven het snelle glijden van zo’n monocoque op de passaat, tegen 20 knopen of meer, onder een sterrenhemel, begeleid door het gezang van het schip en met dat fosforescerende spoor achter je. Die ervaring is onbeschrijfelijk sensueel, vol emoties, en toch elke keer weer anders. Bovendien bestaan er tussen de schepen onderling grote verschillen: Ecureuil voelde aan als een vrouw, was smaller gebouwd met vrouwelijke lijnen, gleed sierlijk door de golven, helemaal zacht van aard. Terwijl de PRB zeer mannelijk aanvoelt, brutaler reageert, nerveuzer ook, en agressief. Moeilijker te temmen, maar razendsnel.”

Tot nu toe hebben we het pijnlijke onderwerp een beetje ontweken, maar we weten dat we er niet aan ontkomen: 66 dagen na de start van de Vendée Globe ploegen Isabelle Autissier en Gerry Roufs door een ontketende storm, wisselen faxen uit. De PRB gaat een eerste keer kopje onder, aarzelt, spint terug recht. In Parijs komt het signaal van de Canadees niet meer door, op de faxen van Isabelle, die zich 150 mijl ten westen van de Canadees bevindt, blijft het antwoord uit. Het is 8 januari 1997 en het zal de zwartste dag uit haar carrière worden.

“Voor het eerst in mijn leven op zee moest ik de omstandigheden ondergaan. Ik kon niet meer op het dek, sloot de kajuit af en bond mezelf binnen vast omdat ik heen en weer werd geslingerd, omdat ik niet meer kon blijven zitten of staan. Ik had me letterlijk vastgeklonken aan mijn schip en ik wist niet meer hoe, en of we eruit zouden komen. Die hel duurde 15 uren en ik wist beter dan wie ook dat de situatie voor Gerry hopeloos was. Ik was de enige die precies besefte door welk weer we voeren. Als het automatische noodsignaal niet meer uitzendt, weet je dat de boot gekapseisd is, of ondersteboven ligt. En als geen van de andere noodzenders manueel geactiveerd werd, besef je dat de skipper niet meer aan boord is. En dat terwijl de temperatuur van het water niet meer dan 2 graden bedraagt. Daarin overleeft geen mens. Maar je houdt je vast aan een strohalm.”

Autissier maakte niettemin rechtsomkeer, begon met de onmogelijke taak om in een gebied van 17.000 km², de helft van de oppervlakte van België, een wrak van 18 meter te zoeken, terwijl ze door het slechte weer amper met 2 kilometer per uur vooruitkwam.

“Ik besefte dat de kans dat ik hem zou vinden zo goed als nihil was, en dat ik in het beste geval alleen een lijk kon terugbrengen. In Parijs lieten ze mij de keuze om zelf te beslissen, terwijl ik eigenlijk niet kon beslissen. Toen ik de derde keer contact kreeg, bezwoeren ze me door te varen omdat er een tweede storm op komst was.” Isabelle zucht. Ze ziet er vermoeid uit, en breekbaar. Ik weet op dat moment nog niet dat ze een barstende hoofdpijn verbijt, maar er toch op stond om dit gesprek te laten doorgaan. Omdat een aangegaan engagement nu eenmaal wordt uitgevoerd.

Dan vertelt ze over de solidariteit op zee, die geen nationaliteiten kent en geen onderscheid maakt. En dat ze blij zou zijn als er op het land nog maar een kwart van die solidariteit bestond. Dat ze wel beseft dat er altijd veel kritiek komt op dure reddingsoperaties maar dat die commentaren naast de kwestie zijn. Zo’n 99 procent van de reddingen betreft onvoorzichtige surfers waarover nooit wat in de pers komt, terwijl competitiezeilers, die zich 100 keer beter tegen de risico’s verzekeren, altijd de pers halen als er wat misloopt. Op zee is een leven nog een leven, iedereen kan er op hulp rekenen. Altijd. Dan zucht ze weer. Niemand heeft ooit nog iets van Gerry Roufs gehoord, zijn boot werd nooit teruggevonden. “Dat was het moeilijkste moment uit mijn hele leven op zee.”

En toch stond u aan het eind van het jaar weer aan de start van ‘Around Alone’, een solozeiltocht om de wereld met een paar escales.

Het was de eerste keer in 10 jaar competitiezeilen dat ik in een situatie terechtkwam waarin ik de boot niet meer controleerde. Er stond meer dan 80 knopen wind en de zee was ontketend. Ik hou mezelf voor dat zoiets absoluut uitzonderlijk is, dat ik het nooit meer hoef mee te maken. Maar natuurlijk kan het morgen weer gebeuren, ook in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan.

Ceux qui naviguent loin, reviennent différemment…, zegt men.

Je kan niet anders dan onderweg veranderen, maar wat mij betreft is dat een positieve ervaring. Op zee heb ik leren kijken, ruiken, luisteren, de wereld een beetje beter leren begrijpen. En mezelf natuurlijk. Als je zo’n ervaringen achter de rug hebt, leef je intenser, ook in je relaties met de anderen. Sinds ik competitiezeil, voel ik me beter, ook tegenover de anderen, ga meer en vlugger naar de essentie van de dingen. De barrières om te spreken zijn weggevallen. En dat geldt ook voor de mensen die me dierbaar zijn, want aan land maken die hetzelfde mee, zij het op hun manier. Soms is het moeilijker voor hen dan voor mij. Men vraagt me weleens wat me het meest beangstigt onderweg wanneer het slecht gaat. Daar heb ik een heel eenvoudig antwoord op: hun angst. Want zij kunnen niets doen, ik wel.

Wie Autissiers boek “Une solitaire autour du monde” leest, beseft dat ze niet alleen een uitmuntend zeiler is, maar ook een zakenvrouw die maanden met de architecten van haar schip in een loods doorbrengt, die geld moet zoeken, die met universiteitsprofessoren haar eigen slaapritmes bestudeert om op het juiste moment zo veel mogelijk profijt te halen uit de hazenslaapjes. Een vrouw die gedurende de Vendée Globe 15 keer in de 25 meter hoge mast is geklommen om herstellingen uit te voeren, terwijl de PRB met geklemd roer verder vaarde. De lezer krijgt al snel de indruk dat de behoefte om op zee te blijven groot moet zijn.

Wordt de terugkeer aan land geen terugkeer naar de gehate chaos?

Competitiezeilen is nooit een vlucht omdat je deel uitmaakt van een hele technische ploeg, van sponsors en architecten. Als ik geen sponsor had, kon ik nooit op dit soort tuigen varen. De solitaire van vandaag is iemand die heel goed in een team moet functioneren. Als ik wilde vluchten, dan bouwde ik in mijn achterkeuken een klein bootje en sloop er stilletjes mee weg. Maar ik verlang juist naar die uitdaging van de competitie, van dit hoogtechnologische geheel. En naar het einde van het verhaal. Want ik zeil om een doel te bereiken. In de Vendée Globe is dat: terugkeren naar waar ik vertrokken ben, zonder rechtsomkeer te maken. Het zou niet gezond zijn om te blijven varen, elk verhaal heeft een einde nodig. Bij zo’n aankomst word ik altijd weer euforisch, leef ik een tijdje op een wolk, vlieg iedereen om de hals. La vie est belle, de vermoeidheid komt pas ’s anderendaags. En ik weet tenslotte dat ik altijd wéér kan vertrekken.

Maar niet zonder een bedeltocht bij de sponsors.

Ik weet wat je bedoelt en dacht er vroeger net zo over: ik was gegeneerd om geld te vragen. Nu weet ik dat zoiets niet hoeft. Ik besef dat ik in een economie meedraai, dat er een ruil bestaat. Ik breng een zeer realistisch plan mee en dat wordt vergeleken met de ambities van anderen. Ik let er vooral op om geen dromen te verkopen, en zeker nooit een overwinning voorop te stellen. Ik wil zeilen, de sponsors willen naambekendheid voor hun product, en dat vind ik een eerlijke overeenkomst. Nee, dat zorgt niet voor extra druk, omdat ik verplicht ben mijn uiterste best te doen. We hebben allemaal die verplichting. Niemand dwingt ons te doen wat we doen, maar als ik ergens instap, dan ga ik à fond. Ik doe daar alles voor, maar ik kan niets garanderen. Het enige dat telt, is dat ik weet dat ik alles geef. Altijd.

Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content