Citytrips blijven het goed doen, maar de steden regeren niet absoluut. Zo is het eilandenduo Malta en Gozo plots opgedoken als weekendbestemming. Myriam Thys zette er voet aan wal.

1. EEN DAGJE GESCHIEDENIS

Vanuit het watervliegtuig heb ik een perfect zicht op de eilanden die elkaar bijna raken : Malta, Gozo en het kleine broertje Comino. Een zee van zandstenen gebouwen strekt zich onder me uit, Ć©Ć©n kleur, geen uitzonderingen. Het is bijna herfst, maar nog 35Ā°.

Malta is klein, maar als strategische plaats was het een perfecte tussenstop voor de vele zeevaarders tussen Europa en Afrika. 7000 jaar geleden vestigden er zich al mensen vanuit Italiƫ, waardoor Gozo en Malta altijd een paradijs voor archeologen zijn geweest. Er werden sites van 3600 jaar BC opgegraven, die getuigen van hoge beschaving met tempels die bijna 1000 jaar ouder zijn dan de piramiden in Egypte. Absoluut de moeite om er een dagje voor uit te trekken.

De Ggantijatempel op het Xaghraplateau in Gozo, stamt uit het megalithische tijdperk, is het oudst bewaarde bouwwerk ter wereld (5600 jaar). Ggantija betekent plaats van de reuzen, wie anders kon de enorme stenen verplaatsen bij de bouw van de tempel. De kamers zijn opgebouwd in klaverbladvorm. De spiraal, als symbool van eeuwig leven, is een van de meest voorkomende decorelementen. Ggantija, net zoals de twee mooiste tempels, Hagar Qim en Mnajdra op Malta, werden opgedragen aan de vruchtbaarheidsgodin, die wordt afgebeeld als een voluptueuze vrouw met brede heupen (teken van rijpheid). Het verbaast me hoe weinig volk er rondloopt, het zijn de oudste monumenten ter wereld. Archeologen vonden orakelgaten, waarachter gewone priesters zich uitgaven voor een van de goden. Manipulatie blijkt van alle tijden, net als feng shui : alle belangrijke gebouwen stonden op aardse energielijnen.

Een wonder uit het stenen tijdperk

Het Hypogeum (Unesco werelderfgoed), nog maar vier jaar open voor het publiek, is een andere goede reden om een weekendje Malta te boeken. Het stamt uit dezelfde tijd als de tempels en wordt een van de grootste wonderen van de prehistorie genoemd. Uniek aan deze ondergrondse tempel en begraafplaats was dat doden en levenden dezelfde plek deelden. De site werd toevallig ontdekt tijdens graafwerken in 1889. Toen bij de bouw van een huis de waterput werd uitgegraven, stootte men op gewelven en de overblijfselen van zeker 7000 lichamen .

Het lijkt alsof ik het decor van een thriller binnenstap : ik zit in een doolhof, de belichting is schaars en het feit dat ik op en over het stof van meer dan 7000 doden stap, al zijn ze dan bijna 60 eeuwen oud, maakt het allemaal bijzonder mysterieus. Uit de gebruikte materialen en de vooruitstrevende constructiemethodes konden experts afleiden dat de oude bewoners contact hadden met het vasteland en dus reisden. De natuurlijke plooien in de rotsen werden ingenieus benut. De enorme gewelven, alkoven, altaren, doorgangen op drie niveaus en het gestroomlijnde beschilderde plafond zijn immens mooi.

Het Hypogeum is een link tussen de echte wereld en het hiernamaals, waar the sleeping lady (een uniek beeld uit die tijd met duidelijke menselijke trekken) liggend op haar zij, symbool voor stond. De mensen leefden volgens een vruchtbaarheidscultus. Er zijn stenen foetussen teruggevonden, fallussymbolen en vruchtbaarheidsgodinnen wier ronde vormen ook de structuur van veel bouwwerken bepaalden. Wat ze ook geloofden, rond 2500 jaar BC verdween de beschaving. Een natuurramp ? Niemand weet het, maar het eiland bleef een hele tijd onbewoond.

Maltese ridders op rooftocht

In een iets recenter verleden speelden de ridders een grote rol. In Vittoriosa, waar ze vanuit Rhodos met hun galleien ooit Malta binnenvoeren, is er nu een jachthaven waar ik me door een Maltese gondel naar Valletta laat varen. Want daar staat het bekendste grootmeesterspaleis. In 1530 kreeg grootmeester Villiers van de St. John’s orde Malta cadeau van Karel V, al was het niet van harte. De ridders, die normaal instonden voor de bescherming van de armen en het verdedigen van het geloof, trokken uit pure verveling op rooftocht en waren de grootste slavenhandelaars van hun tijd. Malta werd een van de belangrijkste slavenmarkten. De grootmeesters volgden elkaar op. Hun paleizen getuigen van enorme rijkdom, met dat van Valletta op kop. Er hangen schitterende Vlaamse gobelins met tropische taferelen en enorme fresco’s.

2. EEN DAGJE ZEE

Lente, zomer of herfst, het weer leent zich perfect voor een dagje zee. Malta en Gozo hebben vooral rotsstranden, en in de zomer zitten de zandstranden behoorlijk vol, maar buiten het hoogseizoen heb je ze bijna voor jezelf. Op Malta zijn onder meer het kleine strand van Mgiebah Bay en Paradise Beach (dat zijn naam niet heeft gestolen) erg aantrekkelijk in de nog hete herfstzon. The Azure Window, een groot gat in een rots in de zee vlak bij het dorpje Dwejra, is een van de highlights op Gozo. Het wordt het venster op de Middellandse Zee genoemd. Het water dat er zijn weg probeert te vinden tussen de rotsen zorgt vaak voor spektakel. De kust lijkt er op een maanlandschap van kleine kratertjes, dooraderd met eeuwenoude fossielen.

Er is ook een binnenzee, een vroegere schuilplaats voor piraten. Nu is het een ideale plek om te zwemmen en te snorkelen. Duiken kan ook, in Xlendi, een vissershaventje vlakbij. Een Nederlandse jongen die daar voor The St. Andrew Divers Cove werkt, wil me initiƫren, maar ik hou het op snorkelen. En dat doe je het best in de Mgarr Ix-zini baai, waar een snorkeltour me naar de beste plekjes brengt. De beloofde zeepaarden krijg ik niet te zien, maar het is een leuke afwisseling na al die cultuur.

3. EEN DAGJE TRADITIE

Op Gozo en Malta spelen ze geregeld godsdienstoorlogje tijdens de festas, die van juni tot oktober plaatsvinden. Als je vanaf de Citadel uitkijkt op de straten van de hoofdstad Rabat (nu Victoria) en het naburige Fontana merk je niets, maar ze worden ‘de twee duivels’ genoemd. De inwoners van de buurdorpen gunnen elkaar het licht in de ogen niet en steken elkaar elk jaar de loef af met indrukwekkende processies. Het Mariabeeld moet steeds groter zijn dan dat van de buren, het vuurwerk beter, met hardere knallen, meer en grotere vlaggen, betere muziekgroepen en langer durende dansfeesten.

De bewoners van de dorpen proberen zelfs elkaars ultrageheime feestplannen te ontfutselen. De gids lacht : “Het houdt iedereen wakker.” Er wordt weleens gevochten, zegt hij, maar het blijft onschuldig. Vuurwerk vormt meestal de apotheose van zo’n festa. “Dan lijkt het alsof de dorpen in lichterlaaie staan.” Ik rijd door een gehucht waar vanavond een festa begint. Het lijkt wel alsof de revolutie is uitgebroken. Het hele dorp zit onder de vlaggen, meestal rode. Zelfs Maria heeft haar eigen vlag.

Die strijd om de beste te zijn en de grootste te hebben, kun je ook aflezen van de kerken. Zeker op Gozo zijn die buiten proportie. De enorme basiliek van Ta’Pinu – als bedevaartsoord lokt ze wel elk jaar duizenden pelgrims – staat in een onooglijk klein dorp. Malta heeft evenveel kerken als er dagen in het jaar zijn. In al die kerken zitten de missen afgeladen vol. De indrukwekkendste is zonder twijfel de St. John’s Co kathedraal (16de eeuw), een schatkamer van Maltese barok, vol kristal, reliĆ«fs, enorme schilderijen en een vloer, bezaaid met graven uit allerlei soorten marmer. Prominent aan de muur : Jerome en De onthoofding van Johannes de Doper, twee belangrijke werken van Caravaggio (zelf tot ridder geslagen op Malta). Voor Maltezen moeten kerken zijn zoals ze zich de hemel voorstellen : met veel pracht en praal.

Traditionele keuken

Traditie wordt weer trendy op Malta, zeker de traditionele keuken krijgt een nieuw elan. Als ik een wat oudere man in een cafĆ© vraag wat er hier zoal gegeten wordt, wordt hij nostalgisch. Vroeger op zondag, zegt hij met een verheerlijkende blik, aten we pastissa als ontbijt, een bladerdeeggebak met ricotta en erwten. Toen brachten de mensen hun deeg nog mee naar de kerk, staken het binnen bij de bakker en gingen hun pastissa en brood weer ophalen als de mis afgelopen was. Pastissa kan ik niet vinden, maar een man die als twee druppels water op Groucho Marx lijkt, wijst ons de weg naar Ta’Furnar, de enige plek op Gozo en Malta waar alles nog in een traditionele stenen oven wordt gebakken. Het is een lokaal tentje, maar het eten is er ontzettend authentiek. Ze maken er nog het echte Maltese brood met een geheim recept. “Het gist vooral langer,” verklapt onze gids, “dat geeft die speciale korsten.” De pizza die ik er eet is heerlijk, een recept van de overgrootmoeder van de baas. En alsof dat nog niet genoeg is, volgt er nog lamsvlees en konijn, het nationale gerecht, uiteraard traditioneel klaargemaakt.

Malta wordt blind

Traditie is belangrijk, toch lijkt Malta blind geworden sinds mijn laatste bezoek. De ogen van Osiris die me van op de vissersboten overal aanstaarden en Malta een gezicht gaven, lijken bijna volledig verdwenen. Ze beschermden de vissers tegen onheil. Op sommige boten zie je nog een klein oog, maar de meesten hebben Osiris afgezworen. Gelukkig zijn ze nog wel even kleurrijk. In Marsaxlokk, een vissersdorpje in het Zuiden van Malta, liggen ze met tientallen zij aan zij.

Op zondag is er vismarkt. De terrasjes zitten dan afgeladen vol. Ik bestel een aljotta, een Maltese vissoep, en lampuka, een lokale visspecialiteit met tomatensaus, kappertjes en veel knoflook. Mannen met verweerde gezichten zitten hun netten schoon te maken. Het lijkt alsof ze alle tijd van de wereld hebben. Vraag nooit aan een Maltees hoe laat het is, hij weet nauwelijks in welke maand hij leeft. Daardoor lijkt het of de tijd hier stilstaat en dat is meegenomen als je in drie dagen twee eilanden wilt bekijken.

Door Myriam Thys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content