De verlossende mail is binnengelopen : “Uw zoon en dochter zijn ingeschreven op de gevraagde dagen voor de opvang tijdens de zomervakantie (juli)”. Breng een toast uit, voor de maand juli zitten we safe ! Een sportkampje op school voor de een, een paar dagen tennisstage voor de ander, een week of wat opvang door Stekelbees. Voor augustus heb ik al uitgedokterd hoe ik het wil organiseren, maar het is nog even wachten op de inschrijvingsmail. Dat gaat in sommige gevallen zo : er wordt een digitaal formulier toegestuurd met een datum en een uur waarop je dat kunt terugsturen. Nee, niet vroeger, vroegtijdige inschrijvingen zijn niet geldig. Ook niet veel later, want tot onze scha en schande hebben we geleerd dat alleen een perfecte timing ons kan behoeden tegen een plaatsje op de hopeloze wachtlijst.

Het is geen klaagzang, gewoon een vaststelling : het vergt enige creativiteit, hulp van grootouders en externe opvang, om vakanties en de ‘schoolvrije’ dagen (ligt het aan mij of zijn het er echt zo veel ?) georganiseerd te krijgen. In België valt het trouwens nog wel mee : er zijn tal van initiatieven, van taal-, sport- en jeugdbewegingskampen tot voordelige zomerkampen georganiseerd door steden en gemeenten, fiscaal aftrekbaar bovendien.

Maar wat ik mij afvraag : hoe zijn we in ’s hemelsnaam in een maatschappij beland waar je voor zoveel moet aanschuiven of rekening moet houden met wachtlijsten ?

Ineens waren ‘kamperende ouders’ een trend. Het begon met kamperen voor de deur van Nederlandstalige scholen in Brussel, en al snel breidde het fenomeen zich uit tot zowat alle grote steden. In Antwerpen was er ‘plots’ een enorm plaatsgebrek in de kleuterscholen en het eerste leerjaar. Er werden voor komend schooljaar 1846 plaatsen bij gecreëerd om de nood te lenigen. Hadden beleidscijferaars die niet kunnen voorzien ? Of hebben politici de cijfers genegeerd ?

Vrienden zijn het voorbije weekend hun dochter gaan inschrijven in een kleuterschool in een Vlaams-Brabantse gemeente. Ze is bijna vijf maanden.

In het weekend meldde De Morgen dat het nu ook aanschuiven is voor stedelijke of gemeentelijke zomerkampen. Kamperen is nog net niet nodig, maar een thermos en een klapstoeltje zijn alvast handige attributen om de lange wachtrij te doorstaan.

Van crèches is het al langer bekend dat je je beter kunt gaan aanmelden als je nog maar een conceptieplan hebt. Maar ik had niet verwacht dat er telkens nieuwe wachtlijsten mijn pad zouden kruisen. Voor de tekenacademie is een efficiënte babysit een uur of vier, gelukkig met succes, voor de dochter gaan aanschuiven. De jongere broer heeft het nu wel gemakkelijker, omdat broers of zussen van wie al ingeschreven is, vaak voorrang krijgen.

Lid worden van een degelijke zwemclub in het Leuvense is nog niet gelukt. Wij vol goede moed naar de opendeurdag in het najaar. We kregen een drankje en de boodschap dat er voor Pasen geen enkel plekje vrij was in de zwemlessen. We mochten op de wachtlijst en zouden gecontacteerd worden. We wachten nog steeds en houden ondertussen de zwembandjes binnen handbereik.

In een andere sfeer stootte ik alweer op een onvermoede wachtlijst : een maand of vier om met de kinderen bij een oogarts te geraken. Zeker, ik kan de afspraak vastleggen op de elektronische agenda van de arts, geweldig hoogtechnologisch allemaal, maar het blijft wachten.

We gaan er niet echt op vooruit, stel ik vast. Gelukkig heb ik tijd zat om daarover na te denken, want ik sta geregeld in de langste wachtrij van het land : de files naar Brussel.

Lees ook de Supermama Blog op www.knackweekend.be.

trui.moerkerke@knack.be

Trui Moerkerke

“hoe zijn we in ’s hemelsnaam in een maat-schappij beland waar je voor zoveel moet aan-schuiven of rekening moet houden met wachtlijsten?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content