De noordelijkste wijnbouwstreek van Duitsland,

het grootste aaneengesloten rode-wijngebied van Duitsland,

het Rotweinparadies : dat alles is het Ahrdal.

En je kan er nog heerlijk wandelen ook.

BART VANDERGETEN

FOTO’S : KRISTIEN BUYSE

Bad Neuenahr is de mondaine toegangspoort tot het Ahrdal. Dit is het moderne, internationale kuuroord met z’n hotels, z’n winkels, zijn casino, zijn Kurhaus. Dé plek aan de Ahr ook waar koncerten en festiviteiten georganizeerd worden. Alles gelukkig nog binnen de aangename kleinschaligheid van de streek.

Voor mij is Bad Neuenahr vandaag het geschikte vertrekpunt voor mijn tweedaagse wandeling. Van aan het station morgen keer ik per trein terug zou ik de noordhelling van het dal kunnen opwandelen, naar de Rotweinwanderweg toe. Maar ik volg de Ahr eerst een eind stroomafwaarts en maak een omweg langs Heppingen.

Van hieruit domineert de Landskrone het landschap. Een oude vulkaankegel, bekroond door een burchtruïne en waarvan de flank grotendeels bedekt is met wijngaarden. Het was in deze omgeving dat in 1852 landarbeiders van wijnboer Georg Kreuzberg een eigenaardige geur gewaarwerden. Kreuzberg liet ene professor Bischof uit Bonn overkomen en nadat deze ter plekke acht meter diep in de grond had geboord, stiet hij op koolzuurhoudend mineraalwater : de bron die nu bekend staat als Apollinaris. Queen of Tablewaters.

De tandem Kreuzberg-Bischof liet het daar niet bij. Met de goedkeuring van de Pruisische regering werden nog meer heilzame bronnen aangeboord en in 1859 kon het eerste kuurseizoen van start gaan. Drie onooglijke dorpjes groeiden door de voorspoedige ontwikkeling van het kuuroord samen tot Bad Neuenahr, genoemd naar de vroegere burcht op de zuidelijk gelegen heuvel. (Het barokke Beethovenhuis in Neuenahr dateert van voor die tijd. Van 1786 tot 1792 bracht de jonge meester er de zomermaanden bij de familie von Storkhausen door.)

Aan de voet van de Landskrone passeer ik de enige wijnboerderij van Heppingen, het Weingut Bürggarten. Het is een oude hofstede van waaruit de familie Schäfer haar wijnlanden beheert. Slechts één op vijf wijnbouwers leeft uitsluitend van de druiventeelt. De anderen onderhouden enkele kleine kavels als bijverdienste. Met in totaal 700 hektaren druivenkultuur in het dal valt er dan ook niet écht veel te verdelen.

Tegenover de wijnboerderij sla ik de weg in met de druiventrosmarkering. Het is de tekening die de Rotweinwanderweg aangeeft, het 34 kilometer lange wandelpad van Bad Bodendorf naar Altenahr. Ik schrijd nu op de wijnheuvelen, stroomopwaarts langs de Ahr. Spätburgunder wordt er op de eerste ranken gekweekt, een rode wijn. Niet dat er geen witte wijn wordt gemaakt in dit dal, maar 70 procent van de gewonnen druivenmost is voor de rode.

Goede jaren kunnen de wijnboeren uit het Ahrdal zo’n 40.000 hektoliter aan sap opleveren en als ik afga op de warme, droge zomer van vorig jaar, zou dat best weer zo’n jaar kunnen zijn. Om nu echter op deze noordflank van de vallei te wandelen, met de zon er vlak op, valt niet mee. Ik loop hier nog sneller te rijpen dan de druiven. Misschien had ik deze route toch beter in oktober gedaan, wanneer de oogst wordt binnengehaald.

Dat er aan de Ahr wijn verbouwd wordt, is natuurlijk mede aan het klimaat te danken. Het dal ligt aan de lijzijde van de Eifel, in de regenschaduw van Sneeuw-Eifel en Hoge Venen. Beschut tegen de koudste winden, ligt het neerslaggemiddelde met 500 mm per jaar niet alleen lager dan dat van de Hoge Venen (1400 mm), maar blijft het zelfs onder de voor Duitsland normale hoeveelheid (750 mm).

Onder mij, oostelijk naar de monding in de Rijn toe, liggen de Apollinarisfabrieken ik zou zo’n bruisend mineraalwatertje wel lusten nu. Westelijk, in de verte nog, steekt de kerktoren van Ahrweiler boven de bebouwing uit. Goed zichtbaar hoe, in dit bredere benedendal van de Ahr, Bad Neuenahr en Ahrweiler tot een “agglomeratie” zijn samengegroeid. Een fusie van oud en nieuw.

De geschiedenis van Ahrweiler loopt veel verder terug dan die van Neuenahr. En is dus ook meer gekenmerkt door de druiventeelt. Toen Ahrweiler in 1248 stadsrechten verwierf, was er al minstens driehonderd jaar wijnbouw aan de gang. Ondanks verwoestingen door de troepen van Lodewijk XIV en bij de laatste wereldoorlog, heeft het stadje middeleeuwse trekken bewaard. Eens onder de Rijnpoort door en binnen de omwalling, loop ik in nauwe straatjes met een veelheid aan vakwerkhuisjes. Op de markt het oudste Gasthof van het Ahrdal Hotel Zum Stern, de dato 1423.

Een halve liter Beiers witbier later te veel dorst voor wijn ben ik de stad weer uit en volg het Ahrdalpad, dat vlak naast de stroom loopt en meer lommer biedt. Natuurlijk loop ik hierdoor de grote Romeinse villa mis die in 1980 bij de Silberberg werd opgegraven, maar bij deze hitte is de wijnroute echt niet te doen. Na Walporzheim Sankt Peter is het oudste wijnhuis van de streek hier klimt mijn pad door het koele bos naar een waarschuwingsbord. “Gevaarlijk bergpad. Steenslag. Bij ongevallen geen aansprakelijkheid. ” Zo is het ook altijd wat.

Steil zijn de hellingen in dit deel van het Ahrdal zeker. Doe ik een misstap naar rechts, dan wacht mij een valpartij van enkele tientallen meters. Links lijkt de bergwand dan weer over mij heen te zullen kantelen, zo fel omhoog gaat hij. Dunne, scheve bomen groeien hier, geen dikke. Die vallen om op deze steilte. De losse rotsblokken wachten alleen op het geschikte moment om naar beneden te rollen.

De heuvels in het middendal van de Ahr zijn steiler, schijnen slechts hoger. Een bedrieglijke indruk die ontstaat omdat de stroom zich tussen de rotsen een scherpe doorgang heeft moeten snijden. De vele kronkels van de rivier doen het ook lijken alsof er nog een hele reeks van valleien volgt. Een schitterende aanblik levert dat, al die heuvellijnen na elkaar.

Aan de andere kant van het dal, de wijnkant, draagt een van de rotsen waar de Ahr omheen draait, een vreemde naam : Bunte Kuh. Als we de overlevering mogen geloven, is die uit een kleine spraakverwarring voortgekomen. Toen het leger van Lodewijk XIV de streek bezette, vonden de Fransen, wijnkenners bij uitstek, de wijn hier wel “bon de goût”. De Duitsers maakten er “bonte koe” van. Maar het dient gezegd, tot op heden staat de wijn van de Bunte Kuh, de Walporzheimer, als de beste te boek.

En zo nader ik Dernau, mijn verblijfplaats voor de nacht. Eigenlijk wou ik tot Rech, maar de hitte heeft me gesloopt. Als ik uit het bos kom, lees ik boven de deurpost van het eerste huis dat aldaar Anita woont, wijnkoningin van de streek, tevens wijnprinses van Duitsland, 1993-94. ’s Avonds proef ik mijn eerste wijn. Een rode Portugieser van de Klosterberg in Ahrweiler.

Lang blijf ik niet in Dernau. Het wordt weer een warme dag dus zo vroeg mogelijk opgekrast en bovendien is hier niet zó veel bezienswaardigs. Dernau was een (geheime) wapenopslagplaats tijdens de oorlog, wat het dorp tot doelwit heeft gemaakt van de geallieerden.

Dan is Rech, twee kilometer verderop, anders. Wat mij betreft het gezelligste dorp op mijn weg. Landelijke rust, de hotels liggen aan de overzijde van de Ahr. Onder de stenen brug krioelt het water van de vissen. Op een brug een standbeeld van Nepomuk, de heilige die het dorp moet beschermen tegen “boze tongen en watergevaar”. Onvoorstelbaar dat het lage water van de Ahr af en toe vervaarlijk wil opzwellen. De boze tongen daarentegen…

Langs de ruïne van de Saffenburg verder naar Mayschoss. Omdat er hier aan de zuidelijke dalwand ook wijn wordt verbouwd, moet ik een eind de zon trotseren. Opgelucht als ik de wijnkelders van de Winzerverein binnentreed. Welk een weldadige koelte !

De vereniging van wijnboeren in Mayschoss is de oudste van Duitsland. De wijnbouwers sloten zich reeds in 1868 aaneen, toen een harde prijzenslag hen het leven zuur maakte. Voor 2,5 DM bezichtig ik nu hun wijnkelders. “Waarvan een deel in de rotsen is uitgehouwen” : één van de weinige dingen die ik uit het rateltaaltje van onze gids verstaan heb. Na de rondleiding mag onze hele groep nog een wijntje drinken en krijgen we het glaasje als aandenken mee.

Op dan naar mijn eindbestemming, Altenahr. Bij het gehucht Laach ligt, of beter, strekt zich de Lochmühle uit, het grootste en bekendste hotel-restaurant van het dal. De oorspronkelijke molen waaruit dit huis groeide, is een stuk bescheidener van omvang. Het werd een pension, toen in de vorige eeuw, de tijd van de romantiek, kunstenaars inspiratie kwamen zoeken in dit landschap.

Ik wil best geloven dat de schilders vonden wat ze zochten. Beboste hellingen, talloze rivierkronkels, wijnheuvels en grillige rotsen : het Ahrdal heeft het. Neem nu de vijftien meter hoge Guckstein die naast de Lochmühle uit een rug steekt. Geen gewone steen, nee : een door de verwering blootgelegde kraterpijp. Ook geologen zullen zich in dit gebied amuseren.

Wat onze kunstenaars natuurlijk niet konden weten, was dat ze de weg bereidden voor het toerisme later. De streek, door haar nauwe dalen en steile hellingen ontoegankelijk en arm, werd door steeds meer mensen ontdekt. De komst van de spoorweg, aanvankelijk bedoeld om de rijkelui naar Neuenahr te brengen, deed de rest.

Ik verlaat het Ahrdal om door het bos de grote lus die de Ahr maakt, af te snijden. Aan het andere eind van die bocht werden in 1834 drie tunnels naast elkaar gegraven, die het bovendal van de Ahr eindelijk voor de buitenwereld ontsloten de oudste tunnels van Duitsland trouwens. De spoorweg, die veel later volgde, kon daardoor binnendoor over een trajekt van 450 meter, dat anders meer dan vier kilometer lang zou zijn.

Altenahr is het eerste dorp achter de tunnels. Vanop de rotsen van de Teufelsloch, van waaruit ik de plek kan overschouwen, daal ik af.

Van alle Winzerfeste die in Altenahr gehouden worden, zou er geen enkele autentiek zijn. Dat wil zeggen, ze zijn er alleen voor de toeristen. Niettemin : veel borden die tot wijnproeven en -kopen uitnodigen.

De ruïne van de burcht Are boven het dorp mag als symbool gelden voor de vroegere ondoordringbaarheid van het gebied. De legende wil immers dat, ooit, vijandelijke ridderscharen de burcht slechts na volledige uithongering konden innemen. Ook de graaf, de laatste overlevende, verkoos als een vrij man te sterven en stortte zich met paard en al van de rotsen.

Vandaag, wie weet niet ver van de plek waar de edelman te pletter viel, geven onder het grote overdekte terras van de Biergarten twee akkordeonisten van jetje. Ze spelen Tulpen uit Amsterdam.

Van in de vroege middeleeuwen al tekent druiventeelt de geschiedenis van het Ahrdal, met zijn milde, vrij droge klimaat.

Boven Altenahr herinnert de ruïne van het Are-slot aan de vroegere ondoordringbaarheid van het gebied.

Tussen de rotsen, met soms vreemde namen zoals hier “Bunte Kuh”, heeft de rivier zich een scherpe doorgang gebaand.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content