Bommen in Irak. Zelfmoordaanslagen in Israël. De tsunami die hele dorpen wegspoelt en schrijnende armoede blootlegt. Je kinderen zien het op tv en ze stellen je vragen over al die ellende. Hoe pak je dat als ouder in hemelsnaam aan ?

:: Info boeken : ‘De Balkan’ (serie Flitslicht), nu uit bij Biblion, 12,95 euro. ‘Israël en Palestina’ (serie Flitslicht), nu uit bij Biblion, 12,95 euro. ‘Het Arabisch-Israëlische Conflict’ (serie Atlas van Conflicten), uit in mei bij Biblion, 16,50 euro. ‘Islam’ (serie Wereldgodsdiensten), nu uit bij Ars Scribendi, 13,50 euro. ‘Eerlijke Handel’ (serie Internationale vraagstukken), uit in mei bij Ars Scribendi, 13,50 euro. ‘Immigratie’ (serie Internationale vraagstukken), uit in mei bij Ars Scribendi, 13,50 euro.

Vijfenzestig procent van de jonge kinderen kijkt dagelijks naar het journaal en wordt aan alle wreedheid van de wereld blootgesteld. Wat doet dat in het hoofd van die kleine mensjes ? Ze ervoor afsluiten, is dat de oplossing ? Is het zoveel beter om, zoals een moeder ten tijde van het gijzelingsdrama in een school in Beslan op een debat van De Zevende Dag verkondigde, je kroost een kwaliteitskrant als De Standaard te laten lezen dan ze naar het vaak schokkende tv-journaal te laten kijken ? Of hun dat een beter begrip van de wereld oplevert, is maar de vraag.

“Het is zeker geen goede algemene stelregel dat kinderen alles moeten zien”, stelt IlseDerluyn, orthopedagoge aan de Universiteit Gent. “Het heeft echter ook weinig zin om ze bewust van het journaal weg te houden. Je moet als ouder kunnen inschatten of je kind daar, emotioneel en cognitief, al aan toe is.”

Gruwelbeelden kunnen heel bedreigend overkomen. Onderzoek heeft uitgewezen dat twee op de drie kinderen bang worden van wat ze op het nieuws zien. Een uitweg biedt Karrewiet, het kinderjournaal van Ketnet, geschikt voor kijkers vanaf 9 jaar. “Bij ons mogen beelden niet te gruwelijk of schokkend zijn”, licht eind- redactrice Fran De Vriese toe. “Bovendien kijken we erop toe dat elk bericht op een positieve noot eindigt. Bij een ramp zullen we bijvoorbeeld besluiten met de zin ‘ dat de reddingswerkers de moed niet opgeven om nog overlevenden te vinden’.”

Donker wereldbeeld maakt agressief

Het jonge publiek niet zonder hoopvolle boodschap het bos insturen, dat is een gulden regel waaraan ook Alex Woolf, Brits auteur van informatieve kinderboeken, zich houdt. “Al was dat met mijn recentste boek Het Arabisch-Israëlische Conflict niet echt simpel. De onderhandelingen over de road map for peace zaten helemaal in het slop toen ik het afwerkte. Pas toen het klaar was, keerde de situatie met de dood van Yasser Arafat. Hoe troosteloos een conflict ook mag lijken, je kunt er toch altijd iéts positiefs uit halen. Zelfs als ik het over genocide of terrorisme heb, wijs ik op de organisaties of regeringen die de geschillen willen oplossen. Of ik vertel het verhaal van kinderen uit tegengestelde kampen die elkaar vinden in een sportploeg. Je mag de waarheid natuurlijk geen geweld aandoen û je mag niet blind zijn voor de extremisten, maar ook niet voor de vele mensen die naar vrede streven.”

Als je kinderen naar het journaal kijken, ga er dan bij zitten, zodat je waar nodig wat verheldering kan brengen. “Het is pas gevaarlijk als je hen het geweld laat absorberen zonder dat ze de reden van die agressie begrijpen”, meent Woolf. “Dan zadel je hen met een raar en donker wereldbeeld op. Daar kunnen ze agressief of gedeprimeerd door raken. Bij de fotokeuze in mijn boeken sta ik altijd stil bij de kracht van het visuele. Van een genocide vind je vreselijke shots : die zou ik nooit in een kinderboek afgedrukt willen zien.”

Angstaanjagende filmverslagen doen bij het kleine grut het alarm afgaan. Het is dan ook belangrijk dat je hen duidelijk maakt of wat zij zien een reëel gevaar voor hen inhoudt. “Bij de tsunami is dat de vraag : ‘Kan zo’n vloedgolf hier ook toeslaan ?’ ” legt Ilse Derluyn uit. “Zo kun je de kinderen al wat geruststellen. Je moet zeker niet de werkelijkheid verbloemen, ze moeten stilaan de wereld leren kennen. Hoe jong of hoe oud, ze worstelen allemaal met angsten. Het komt er dus op aan om ze daarmee te leren omgaan.”

Je moet je nageslacht wapenen met een inzicht in de wereld, akkoord. Maar om die kennis te verwerven, volstaan de sec gebrachte nieuwsfeiten niet. Er is behoefte aan duiding, maar hoe geef je die ? Hoe doe je in godsnaam een complex conflict als dat tussen Israël en Palestina uit de doeken als je er zelf nog amper wijs uit raakt ? Gelukkig doet een auteur als Alex Woolf dat in onze plaats. Al geeft ook hij toe dat het geen makkelijke klus is. “Je vindt met moeite iemand die een onbezoedelde visie op het conflict heeft. Ik ben zelf van joodse afkomst, ik moest dus om te beginnen mijn eigen vooroordelen opzijzetten en me voorstellen hoe het zou zijn om als Palestijn op de Gazastrook te leven. Dus ja, Het Arabisch-Israëlische Conflict schrijven, was een serieuze uitdaging.”

Boobytraps op internet

Tegenwoordig is het verleidelijk om via internet op zoek te gaan naar extra informatie. Een tricky business, zo weet Woolf. “Je moet voorzichtig met de informatiesnelweg omspringen, al héb je goede websites, zoals die van de BBC. Als je met Google op speurtocht gaat, kom je gegarandeerd weirde sites tegen, die als uitlaatklep dienen voor lui die hun eigen mening willen poneren, maar geen betrouwbare informatie verspreiden. Onder supervisie kan het net echter een dankbaar instrument zijn. Een goede raad : hoe meer sites je bezoekt, hoe beter, en dubbelcheck de feiten, want die worden niet overal correct weergegeven.”

Wie de boekenmarkt volgt, merkt dat er vooral in Groot-Brittannië wat beweegt op het terrein van de informatieve kinderboeken. Alleen al in mei verschijnen er, in vertaling, nieuwe publicaties voor tieners over de islam, immigratie, eerlijke handel en de onrust in de Balkan en in Israël/Palestina. Alex Woolf beaamt die evolutie. “Sinds de aanslagen van 9/11 zie je een groeiende nieuwsgierigheid op scholen naar de oorzaken van het terrorisme. Leraren gaan op zoek naar achtergronden, en de uitgevers spelen daar op in. In zo’n boek krijg je in een beperkt aantal pagina’s een goed overzicht, terwijl de media weinig verheldering bieden over het hoe en waarom van een wereldprobleem.”

De drijfveer voor Woolf, die moderne geschiedenis en politiek studeerde, is te achterhalen hoe de wereld in elkaar zit en de inzichten die hij daarbij verwerft door te geven aan volgende generaties. “Het einde van de Koude Oorlog bracht vele veranderingen mee, dit zijn heel boeiende tijden.”

Identificatie is de sleutel

Om het nieuws wat dichter naar de leefwereld van de kinderen te brengen, startte Karrewiet vanaf dit seizoen met het experiment Ketnetters in de Wereld : gebeurt er in een land iets belangwekkends, dan laat het kinderjournaal jonge correspondenten ter plaatse hun persoonlijke verhaal doen. Johan Van Houdt, onderwijzer op de multiculturele school DeLinde in Antwerpen, heeft tijdens een project rond Vredeseilanden de wonderen van een inleefspel ontdekt. “Kinderen kunnen immers moeilijk bevatten hoe het moet zijn om in armoede te leven”, heeft hij ondervonden. Nadat een medewerker van Vredeseilanden in de klas over Fair Trade had verteld, moesten pa en ma het niet meer aandurven om nog van de supermarkt terug te komen met bananen zónder Max Havelaar-klever. De tsunami (in diezelfde periode) greep de kinderen bijzonder aan, getuigt Van Houdt, omdat ze zagen dat leeftijdsgenoten er het slachtoffer van waren. Die vaststelling maakt de betrokkenheid automatisch groter. Ook het proces- Dutroux werd met meer dan gewone belangstelling gevolgd. Hoe meer ze zich ermee kunnen identificeren, hoe groter de impact.

Er in de klas een boompje over opzetten, kan helpen om de aangrijpende journaalbeelden te verwerken. “De oorlog in Irak, de tsunami, zelfs het juridische steekspel rond de Amerikaanse hersendode Terri Schiavo… de kinderen willen er het fijne van weten”, getuigt Van Houdt.

“Als je voelt dat iets erg leeft onder de kinderen, mag je het, zeker in het middelbaar, als leerkracht gerust zelf aanbrengen, zelfs al gaat het om maatschappelijke thema’s die de kinderen zelf niet zo snel op tafel zouden gooien omdat ze verder van hen afstaan, zoals de globalisering. Het kan hun blik op de wereld enkel verruimen”, meent Ilse Derluyn.

Kinderen praten onderling tóch over wat ze op tv gezien hebben. De leerkracht kan een constructieve rol vervullen in de discussie door de wereld een beetje de klas in te smokkelen. Toch waarschuwt Derluyn : “Door topics bespreekbaar te maken, kun je de angsten van kinderen reduceren en in perspectief plaatsen, maar het is belangrijk dat je tegelijk de kinderen kind laat zijn. Elke dag het journaal in de klas bespreken en zodoende het wereldnieuws uitvergroten, is zeker niet aan te raden. Je moet ze er toch ook wat van afschermen.”

Van Houdt : “Je moet afwegen hoe ver je mag gaan. Je kunt geen opinie staan te verkondigen voor de klas. Ik denk aan de rellen van een tweetal jaren geleden in Antwerpen (in gang gezet door Abou Jahjah en zijn AEL), die volgden op de moord op een Marokkaanse jongen. We kregen het gevoel dat de islamitische kinderen op school min of meer verplicht werden om kant te kiezen. Het leek wel of ze in twee kampen tegelijk zaten. Wij als leraren veroordeelden de moord, maar pleitten tevens voor verdraagzaamheid en betreurden de polarisatie door de rellen. Het werd al vlug duidelijk dat er binnen hun gemeenschap weinig voeling was met wat wij erover te vertellen hadden.”

Ilse Derluyn wil de verwarring niet dramatiseren. “Je mag kinderen niet onderschatten, hoor. Over heel wat thema’s horen kinderen thuis een andere klok luiden dan op school. Het is de zoektocht van elke jonge mens om daarin de eigen weg te vinden, en dat kunnen ze echt wel.”

Het opstel van de koning

Op de schoolbanken sluiten Vlaamse leerlingen vriendschappen met jonge migranten uit de Balkan, Noord-Afrika en Arabische landen. Hoe rijm je die met nieuwsberichten waarin politici de multiculturele samenleving een mislukking noemen en zich tegen de islam uitspreken ? “Uiteraard plaatsen die leerlingen vraagtekens bij die tegenstelling, en dat is voor een opvoeder het gedroomde aanknopingspunt om hen erop te wijzen dat hét beeld van ‘de islam’ niet bestaat”, vindt Derluyn.

“In het begin van ons bestaan gingen we ervan uit dat we als multiculturele school over de islam moésten spreken”, vertelt leerkracht Marc Aarts over de geschiedenis van De Linde. “Daar zijn we intussen van afgestapt. We leven hier nu mét elkaar. Tien jaar geleden hadden we een kliek allochtone en een kliek autochtone kinderen, tegenwoordig komen we naar buiten als één groep. Als iemand in de klas vraagt wat de ramadan nu precies betekent, gaan we daar uiteraard op in, maar na tien jaar ervaring kan ik toch wel stellen : hoe meer je over de verschillen praat, hoe meer de kinderen ze gaan zién.”

Ooit gaf Aarts de klastaak een opstel te schrijven met als uitgangspunt : Als ik koning zou zijn. “Iemand had geschreven : ‘Alle Marokkanen moeten buiten’. Ik heb die jongen toen apart genomen en gevraagd wat hij bedoelde. Het kwam erop neer dat alle slechte Marokkanen moesten vertrekken. ‘Dus als jouw papa iets mispeutert, moet die ook weg ?’ reageerde ik. Op zo’n moment moet je met dat kind in dialoog gaan. Dan lijkt me veel beter dan het even in de groep te gooien.”

Maar wat als een jonge vluchteling, die uit een oorlogssituatie komt, zich niet goed in zijn vel voelt ? Moet je de klasgenoten dan uitleggen dat hij zich door bepaalde trauma’s soms ongewoon gedraagt ? “De enige absolute voorwaarde is dat het kind zelf akkoord gaat, enkel dán kan het bevorderlijk zijn voor de relaties met de andere kinderen”, stelt Derluyn. “Zonder zijn toestemming werkt het stigmatiserend en krijgt hij nog méér het etiket ‘vluchteling’ opgekleefd, wat het probleem enkel verergert. Vaak is het ook gissen of zijn gedrag verband houdt met zijn achtergrond.”

Aarts : “Wij zijn geen psychologen. Als een kind aanpassingsproblemen heeft, moet je het tijd gunnen, tot het zich de sfeer van de school eigen heeft gemaakt. Je kunt niet meer doen dan dat kind het gevoel geven dat je het graag ziet en dat het zichzelf mag zijn. Al is dat natuurlijk nog geen garantie voor succes.”

Collega Johan Van Houdt geeft een voorbeeld : een jongen uit Kosovo lag, toen hij op school arriveerde, enorm in de knoop met zichzelf. “Eerst had hij veel agressie in zich, maar intussen is hij tot rust gekomen. Nu heeft hij er af en toe behoefte aan om te vertellen over wat hij ginds heeft meegemaakt. En ik geef je op een briefje : dan is het muisstil in de klas.”

“Dat die jongen zijn verhaal kwijt kan, is positief, zeker als het genoeg omkadering en ondersteuning krijgt van de leerkracht, maar je mag zoiets niet forceren”, nuanceert Derluyn. “In bepaalde gevallen moet je kinderen toch een beetje tegen zichzelf beschermen.”

Marc Aarts heeft op tv wel eens een confrater bezig gezien die z’n klas voorbereidde op de komst van een nieuw klasgenootje en een week tevoren al uitweidde over het verre land waar het vandaan kwam. “Ik gruwde daarvan. Het lijkt me toch gezonder om niét meteen op zo’n kind te springen.”

En ten slotte : de positieve noot

De onderwijzer krijgt gelijk van de kinderpsychologe, die onderzoek verrichtte bij kinderen die zonder ouders hier in asielcentra belandden. Derluyn : “Het geeft jonge vluchtelingen net een gevoel van rust als ze gewoon kunnen doen en niet in the picture worden geplaatst en gebrandmerkt worden als ‘dat kindje uit Angola’. Een open houding aannemen en het kind het gevoel geven dat het hier thuis is, is veel beter dan het als ‘anders’ te bestempelen.”

Omdat we onze les geleerd hebben nog even, om af te sluiten, een opwekkend verhaal meegeven. In het boek Immigratie lezen we dat Sabeer Bhatia, de bedenker van de hotmail, op zijn negentiende van India naar de VS emigreerde. Daar kreeg hij de kans om informatica te studeren. Toen hij aan de slag ging bij een computerbedrijf kwam hij op het idee voor een eenvoudige, gratis en veilige manier om te communiceren via het web. Twee jaar later verkocht hij het hotmailconcept aan Microsoft voor 400 miljoen dollar. Als dát geen positieve eindnoot is.

Peter Van Dyck

“Ze moeten stilaan de wereld leren kennen. Jong of piepjong, ze worstelen allemaal met angsten. Het komt erop aan om ze daarmee te leren omgaan.”

“Na de aanslagen van 9/11 groeide de nieuwsgierigheid op scholen naar de oorzaken van het terrorisme. Uitgevers spelen daar op in.”

“Het is belangrijk dat je de kinderen kind laat zijn. Elke dag het journaal in de klas bespreken en zodoende het wereldnieuws uitvergroten, is zeker niet aan te raden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content