Antiquair Axel Vervoordt leert ons genieten van wat oud en versleten is. In zijn recentste pied-à-terre, een indrukwekkende mouterij aan het Albertkanaal in Wijnegem, staat een prachtige collectie landelijk meubilair.

Wat me altijd is bijgebleven van mijn eerste bezoek aan het kasteel van Axel Vervoordt in ’s Gravenwezel (Schilde), zijn de afgebladderde gevels. De meeste kalkverf is afgedropen in de slotgracht. Van het okergeel dat de gebouwen ooit sierde, blijft weinig over. Maar het beetje verf dat rest, zorgt voor een pittoresk, zelfs impressionistisch effect. Vervoordt heeft het hele kasteel grondig laten opknappen, maar is van de buitenmuren afgebleven. Een wijze beslissing die niet door iedereen wordt gesmaakt, tijdens de opendeurdagen hoor je steevast mensen mopperen over de door erosie gepatineerde muren. Maar Vervoordt leert ons te kijken naar het doorleefd patina. Hij houdt zelf zielsveel van wat door natuur of mensenhand werd gepolijst. Als antiquair heeft hij een reputatie van tegendraadsheid. Toen in de jaren zestig en zeventig de meeste antiquairs klassieke oudheden verkochten, stelde Axel uitgelezen stukken zilver en porselein tentoon met verweerde meubels: een gedurfde combinatie in die tijd. Ook de redding van de verkommerde Vlaaikensgang beantwoordde niet aan het stereotiepe beeld van de deftige handelaar in oudheden. Vervoordt had nu eenmaal zijn ziel verkocht aan dat scheefgezakte, rommelige steegje in het hart van Antwerpen. Het is geen chic herenhuis, maar een achterafsteeg waarin gewone lieden thuishoorden. In kleine kamertjes met herberginterieurs à la Teniers durfde hij daar exquise antiquiteiten te exposeren.

De stap naar de mouterij in Wijnegem lag helemaal in de lijn van zijn karakter. Het kasteel van ’s Gravenwezel groeide in de loop der jaren immers uit tot een gevestigde waarde. In deze paradijselijke omgeving blijft de beau monde genieten van de goede oude tijd. De maagdelijke sfeer van het ongerepte verleden wordt er gekoesterd. De robuuste mouterij aan het drukke Albertkanaal, met het rumoer van de Antwerpse achterhaven als decor, vormt dan ook een gedroomde tegenhanger.

Een industrieel gebouw past net zo goed bij Vervoordt als het kasteel. Doordat hij houdt van simpele gebruiksvoorwerpen, zoals een boerentafel of een houten wastobbe, heeft hij merkwaardig veel voeling met zuiver functionele architectuur, zoals een oude boerderij of een fabriek. Zo’n gebouw werd immers niet door een architect ontworpen en verkreeg juist daardoor zijn natuurlijke monumentaliteit. Achter de reuzensilo’s gaat geen architectonische schoonheid schuil, en toch vormen ze een landschappelijk monument. De mouterij is een amalgaam van gebouwen, deels uit de negentiende, deels uit de twintigste eeuw.

Momenteel vinden we de tentoonstellings- en opslagruimten vooral in de oudste vleugel, goed 120 jaar oud. Vanuit dit stapelhuis krijg je door de ijzeren ramen een schitterend gezicht op het kanaal. In een deel van deze donkere, intieme ruimten (de kolonnenkamer genoemd) worden antieke Thaise beelden geëxposeerd.

Centraal in het complex kreeg het zogenaamde museum een thuis, een immense ruimte waar zoon Boris Vervoordt, belast met de dagelijkse leiding van het Kanaal, elk jaar een aparte tentoonstelling inricht. Vanaf deze zomer kun je daar een monumentale installatie bewonderen van Anish Kapoor, een Indiaas beeldend kunstenaar. Andere ruimten worden straks restauratieatelier. Driehoog bouwt de echtgenote van Axel haar stoffenatelier uit. Het project Axel Vervoordt Kanaal wil handel en cultuur met elkaar verzoenen.

Binnenin is de oude mouterij een grote loft. Dat is op zich natuurlijk niets nieuws, in Antwerpen wordt er al langer in lofts gewoond en gewerkt, maar Vervoordt heeft er iets aparts van gemaakt. Kijk bijvoorbeeld naar de perspectieven in de donkere hoekjes die hij heeft afgewisseld met open ruimten, en de vale tint van de muren die perfect past bij de afgesleten vloeren. Maar dat is slechts de cocon, het omhulsel. Hier kom je niet alleen de sfeer opsnuiven, maar ook ideeën opdoen en snuffelen.

Vervoordts belangstelling voor ruwe materialen en zuiver artisanaal meubilair komt hier opvallend goed tot uiting. De man heeft veel respect voor het talent van kunstenaars en ontwerpers van vroeger en nu, maar hier blijkt zijn voorliefde voor wat door simpele mensenhanden werd gemaakt. Zoals er bij de bouw van de fabriek geen architect te pas kwam, zo werden ook de meeste meubelen in het Kanaal niet door designers ontworpen, ook niet door opgeleide ebenisten, maar door eenvoudige handwerklui.

Overal in het Kanaal ontdekken we brute schragentafels en archaïsche schabellen: vrij primitieve stoelen met een volle plank voor de rug en een voor het zitvlak, en met simpele poten. Voorts kocht Vervoordt een massa Roemeense linnenkoffers met een verweerde beschildering: net relikwieën uit een ver verleden. Dat soort authentieke stukken wordt almaar zeldzamer. Veel van dit simpel meubilair belandde vroeger bij ons op de brandstapel of werd verminkt door brocanteurs die er verflagen vanaf loogden en het hout donkerbeitsten. Je merkt trouwens een groeiende vraag van antiquairs en decorateurs naar meubelen en sierobjecten die hun originele “jus” hebben bewaard, die niet zijn opgekalefaterd.

In het Kanaal zijn de deftige, gepolitoerde burgermeubels in de minderheid en vind je vooral arte povera, meubelen van armelui, maar verrijkt met een archeologisch patina. Vervoordt verkoopt dit soort meubilair al jaren. Het toeval wil dat “arme meubelen” tegenwoordig trendy zijn. Dat simpele meubilair wordt zelfs gekopieerd door hedendaagse ontwerpers. Gek genoeg ogen die oude meubelen voor de leek heel modern.

Ook het bijbehorend patina blijkt een inspiratiebron voor designers. Het verweerde kleurenpalet van zowel de meubelen als van de talrijke stenen schalen en wrijfstenen die hier worden geëxposeerd, komt terug in veel hedendaagse woningen. Hier raken we natuurlijk het sterke punt van Vervoordt, die er met oudheden in slaagt eigentijdse interieurs te creëren.

Axel Vervoordt Kanaal (Stokerijstraat 15, 2110 Wijnegem, Tel. 03/355.33.00) is open elke donderdag en vrijdag van 14 tot 19 u., zaterdag van 11 tot 18 u., maandag, dinsdag en woensdag volgens afspraak. Het kasteel (Sint-Jobsteenweg, 2970 ’s Gravenwezel, Tel. 03/658.37.81) is alleen volgens afspraak te bezoeken. Binnenkort zijn er opendeurdagen: op 26, 27 en 28 mei en op 2, 3 en 4 juni (200 fr.).

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content