Modewedstrijden die ‘jong talent willen steunen’, zo zijn er wel meer. Wat ITS, het concours in het Italiaanse Triëst, zo bijzonder maakt en vooral waarom onze modestudenten er zo sterk scoren, zochten wij voor u uit op ITS#Five.

Het verhaal van ITS, kort voor International Talent Scout, begon vijf jaar geleden. Barbara Franchin, hoofd van het organiserende eventbedrijf Eve, organiseerde al langer bescheiden modewedstrijden in de buurt van Triëst. Een van de juryleden was Wilbert Das, creatief directeur van het jeanslabel Diesel. Hun passie voor mode en creativiteit bracht hen samen en vijf jaar terug kreeg Franchin telefoon van Diesel met het voorstel een groots project op te starten. “Zonder Diesel was ik er nooit aan begonnen”, verduidelijkt ze. “Na een tijd kwamen er andere sponsors bij, YKK en Mini, maar zonder de steun van Renzo ( Rosso, oprichter en ontwerper van Diesel, MV) en Wilbert was een evenement als ITS onmogelijk. Het idee was er in mijn hart en mijn hoofd, maar alleen had ik het nooit in realiteit kunnen omzetten.”

ITS is een internationale wedstrijd, modestudenten van over de hele wereld kunnen hun portfolio indienen. In het voorjaar gaan Barbara Franchin en haar team langs alle Europese en een pak internationale scholen om de voorstellen te beoordelen en daarna de finalisten te kunnen selecteren. “Het is belangrijk om zelf ter plaatse te gaan,” vertelt Franchin, “om te zien waar en hoe de studenten begonnen zijn, wie hun docenten zijn. We moeten een beeld krijgen van wat er in hun hoofden leeft. Daarom willen we ze persoonlijk ontmoeten en naar hun verhaal luisteren. Voor mij is dat het boeiendste aan ITS, jonge ontwerpers ontmoeten die vol potentieel en creativiteit zitten. Daarom doe ik dit.”

Overal worden modewedstrijden georganiseerd. Wat is er dan uitzonderlijk aan ITS ? “Wij focussen niet op de winnaars, maar op alle finalisten. Dit is geen eindpunt,” vertelt Franchin, “maar pas een begin. We blijven onze finalisten volgen en steunen, ook na het evenement. De meesten komen goed terecht, bij John Galliano of YSL bijvoorbeeld. Ook Diesel pikt veel van onze finalisten op. Als beginnend ontwerper is de opbouw van een netwerk enorm belangrijk. Wij brengen elk jaar een pak mensen uit de modewereld samen die in een familiale sfeer met elkaar kennis kunnen maken.”

Belgen in Triëst

Op ITS#Five dongen onder meer Kroaten, Koreanen, Japanners en Israëli’s mee naar de prijzenpot, maar zij studeren wel allemaal, op één na, aan Europese scholen. Opmerkelijk gegeven : op elke editie vaardigen onze twee modescholen, La Cambre en vooral de Hogeschool Antwerpen, een pak van de finalisten af. Dit jaar opnieuw zes van de tweeëntwintig. Bovendien gingen zij op de vorige vier edities ook met de belangrijkste prijzen lopen. De hoogste prijs, die voor Collectie van het jaar (20.000 euro), kaapten Daniele Controversio, Cathy Pill en Demna Gvasalia in de eerste drie edities weg. Vorig jaar won Christoph Froehlich de Diesel Award, waardoor hij onder Diesels vleugels een kleine collectie in productie kon brengen. Op ITS#Five won Matthieu Blazy de Maria Luisa Award, wat hem de gelegenheid geeft zijn collectie tijdens de modeweek in oktober te etaleren in de gelijknamige Parijse boetiek. Mikio Sakabe, student aan de Antwerpse modeacademie, ging met de Fashion Special Prize voor meest creatieve collectie (5000 euro) lopen. Vanwaar het succes van de Belgische modescholen ? Franchin : “De sterkte van Antwerpen ligt volgens mij in de docenten. Linda Loppa en haar team helpen de studenten groeien, niet alleen op vlak van creativiteit, maar ook op vlak van persoonlijkheid. Dat kunnen ze ook. Omdat de school zo klein is, kunnen ze de studenten constant volgen, dag na dag. In een academie met meer dan duizend studenten is dat onmogelijk. Jullie creaties zijn ook erg herkenbaar : veel volume, verschillende laagjes boven elkaar en ongewone kleurencombinaties. Dat leidt elk jaar tot opvallend veel sterke collecties.”

Antimodestad

Triëst is niet bepaald het prototype van wat wij onder modestad verstaan. Niets doet vermoeden dat het stadje het decor is voor een ambitieus modegebeuren. Het doelpubliek van de enkele kledingwinkels die we er spotten, lijken tienermeisjes met een erg goedkope smaak en zakenmannen van boven de vijftig. Maar laat dat nu de voornaamste reden zijn waarom Barbara, zelf inwoonster van de stad, haar evenement in Triëst wil houden en er niet mee naar een grotere modestad trekt. “We zochten een rustige plaats, waar niet te veel toeristen rondlopen. In modesteden als Milaan en Parijs is er van alles te doen, boetieks, showrooms, expo’s. Daar heb je constant het gevoel dat je dingen mist. Omdat die verleidingen vanuit de omgeving er niet zijn, kunnen de mensen zich hier volledig op het evenement concentreren. Het enige wat Triëst wél heeft, is de prachtige zee en de haven.”

De omgeving zorgt inderdaad voor een ontspannen sfeer onder de aanwezige pers, docenten, finalisten en juryleden. Van het gejaagde, niet zelden opgefokte, sfeertje op evenementen in de ‘grote modesteden’ is in Triëst geen sprake. ITS blijft een kleinschalig evenement, maar toch is het in die vijf jaar al gegroeid. Op ITS#Four kwam er een fotowedstrijd bij, ITS#Photo, en dit jaar organiseerde Barbara voor de eerste keer een accessoiresectie. “De markt heeft dringend nood aan goede accessoiredesigners. Als je kijkt naar een modehuis als Gucci, daar maken de accessoires tachtig procent van de inkomsten uit. Ontwerpers kwamen me letterlijk vragen om ook studenten binnen die sector te ondersteunen. Het is de bedoeling dat ITS#Accessory binnen enkele jaren even groot wordt als ITS#Fashion.”

De grootste uitdaging voor het ITS-team lijkt ons nochtans de kleinschaligheid te bewaren. Het zou zonde zijn die te verliezen.

www.itsweb.org

Door Marjolijn Vanslembrouck / Foto’s Etienne Tordoir

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content