?Hallo, kent u mij nog ?” De meest gevreesde vraag voor iedereen die ooit in het onderwijs stond. Overigens volkomen terecht die uitdrukking : op een ministerie zit je, in het onderwijs stá je. Twaalf jaar in mijn geval, vóór ik in de journalistiek verzeilde, dan zie je een hoop jong grut voorbijdobberen. De meesten verdwijnen al dan niet gediplomeerd in het decor, anderen staan jaren later ineens voor je neus. Op de meest onverwachte plekken uiteraard. In een restaurant in Barcelona. Naast je ziekenhuisbed, bloeddrukmeter in aanslag. In de sauna godbetert. Ja, dat was even schrikken, voor beide partijen. Of er wuift er één vanachter het stuur van een politiecombi. Verrek, de Van Ransbeeck, ooit het grootste crapuul van de klas.

Aan de manier waarop ze me aanspreken kan ik ze tamelijk accuraat op de tijdlat situeren. ?Dag Linda” betekent dat ze mij in mijn pedagogische apenjaren hebben ondergaan. De sympathieke progressieve leerkracht, weet je wel. Ronduit gênant, maar als ze nog met mij willen praten, zal het zo erg wel niet geweest zijn, zeker. Dat ik geen haar veranderd ben, jokken ze. Jaja, ’t is al goed.

De tijd, is er iets anders ? De coole bink van de klas, kalend en pappig geworden. De droomster met artistieke ambities, gevloerd door een mislukt huwelijk en een ziekelijk kind. Dat eigenwijze wicht dat bij elke discussie het hoogste woord voerde. Dat nu net als ik op de vertoning van Argo staat te wachten. Mijn god, hoe heet ze ook alweer ?

?Ha, Inge, dat is lang geleden.” Ze ziet eruit als een Inge. Vergis ik me, of is er een lichte aarzeling ? Dat ze met Oliver in de klas zat, helpt ze mij. Een jongen voor wie ik toen nogal een boon had, zou ze dat geweten hebben ?

Allemaal willen we herinnerd worden. Waarom anders stapte ik gisteren tijdens de pauze van een concert op mijn oude lerares Latijn af. Een frêle dame van in de tachtig intussen, nog verwaaider dan toen ze ons warm probeerde te krijgen voor Horatius en Livius. ?Kent u mij nog ?” Haar glimlach kreeg iets vermoeids. Weer één, zag ik haar denken. Ze haalde haar schouders op, al te lang met pensioen om nog te moeten huichelen. Lichtjes verongelijkt droop ik af. Had ik me daarvoor destijds zo uitgesloofd in thema en verso ? En dan, tijdens de flierefluitende Praagse symfonie van Mozart, wist ik het ineens : die Inge van de cinema, dat was geen Inge, maar een Karen. Ach ja, geluk is een goede gezondheid en een slecht geheugen, zullen we maar denken.

LINDA ASSELBERGS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content