Van op mijn vakantiebestemming belde ik een vriendin om haar een gelukkige verjaardag te wensen. Vroeger durfde ik dat wel eens te vergeten, maar nu is dat uitgesloten. Samen met vier vliegtuigen kaapte Al Qaeda op 11 september 2001 de verjaardag van miljoenen onschuldige wereldburgers. Het zal je maar overkomen : op je eigenste feestdag voortaan jaar na jaar die vermaledijde torens in elkaar zien zakken. Hef daar maar eens het glas op. Tenzij je een moslimterrorist bent, maar die drinken dan weer niet. Feliciteren of condoleren, soms ligt het verdomd dicht bij elkaar. “Vertel haar dat Julien Schoenaerts dood is”, hoorde ik de man van mijn vriendin in het verre Antwerpen souffleren. Lap, daar had je het weer. Een mens draait haar rug en ze vallen als vliegen. Noem mij onverdraagzaam, maar ik kan er niet goed tegen als Bekende Mensen tijdens mijn vakantie doodgaan. Zeker als ik mij op een plek bevind waar ze noch Libération, The Independent of Het Laatste Nieuws editie Roeselare-Tielt hebben. Als je in het buitenland een Belgische krant vindt, is het ofwel Het Laatste Nieuws of Het Nieuwsblad. Goed, bij sommige dingen wil ik mij neerleggen, maar waarom in godsnaam altijd de editie Roeselare-Tielt ? Zoveel West-Vlamingen zijn er nu ook weer niet.

Soms kom je er pas maanden later achter dat iemand er niet meer is. Wat ergerlijk is als je zoals ik graag een min of meer adequate inventaris van de mensheid in je hoofd hebt. Met de vorderende jaren wordt dat helaas een zootje : stervelingen van wie je dacht dat ze nog onvoltooid tegenwoordig waren, blijken al voltooid verleden te zijn en vice versa. Sommige mensen worden nu eenmaal nooit zo oud als ze eruitzien, terwijl anderen onderweg domweg vergeten te sterven. Neem nu Gregory Peck. Bij leven de mooiste man ter wereld, met een kaaklijn om in Mount Rushmore te vereeuwigen en daardoor wellicht zelfs een beeldig hoogbejaard lijk. Mijn tante was zijn vurigste fan. Elke verjaardagswens of kerstkaart eindigde met dezelfde bede : “En wanneer ga je nu eindelijk Gregory Peck interviewen ? Haast je, straks is het te laat.” Alsof het gewoon een kwestie was van even aan te bellen. “Hoi Gregory jong, hoe is ’t ?” In La Jolla, nabij San Diego, Californië, ik heb het nog opgezocht. Dat Peck wijlen was, kwam ik een kerstkaart te laat te weten. Waarna het met tante snel bergaf ging en er zelfs geen verjaardagskaart meer kwam.

Ook Julien Schoenaerts heb ik nooit geïnterviewd, hoewel die een stuk dichter woonde. Soms zag ik hem in Antwerpen achter de tram lopen, met wapperende sjaal en uitgestrekte arm, alsof de Wolstraat een filmset was en hij een man vertolkte die achter een tram aanliep. In de fleur van zijn leven was hij toen en ik een onnozel wicht. Bij Julien moest ik niet gaan aanbellen, hij belde zelf, vele keren zelfs. Helaas : niet ik, maar mijn onderbuurvrouw was het object van zijn adoratie, een bloedmooie Hollandse die als ze niet kon slapen viool probeerde te spelen. Minne heette ze, dat kon geen toeval zijn. Mijn God, wat heb ik die twee rustverstoorders vaak verwenst. En als claim tofame stelt het in een obituarium natuurlijk ook niet veel voor : de vrouw die nooit Gregory Peck interviewde en bij wie Julien Schoenaerts alleen per ongeluk aanbelde. Daarmee haal ik zelfs Het Laatste Nieuws editie Roeselare-Tielt niet.

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content