Met recepties is het zoals met veel dingen in dit leven : ik wil wel meedoen, maar eigenlijk heb ik er geen verstand van. En voor ik daar dieper op inga : moet er niet dringend een sperperiode voor nieuwjaarsrecepties komen ? Tot begin februari kan het nog net, dan vieren we en passant ook het Offerfeest en het Chinese Nieuwjaar mee en zijn we multicultureel correct. Maar daarna is het wél geweest : laten we in godsnaam en tot nut van het algemeen de drie klapzoenen met zakoeski’s opschorten tot eind december volgend jaar. Of voor mijn part één klapzoen. Als ik maar van tevoren weet wanneer ik met goed fatsoen mijn wang kan terugtrekken, dat scheelt allicht een paar neuskaakbotsingen.

Maar zeg nu zelf : is het omdraaien van een kalenderblaadje al die heisa waard ? In bedrijven waar er in ploegen gewerkt wordt, kan het geslobber gemakkelijk anderhalve etmaal aanslepen. Met alle gevolgen van dien : de nieuwjaarsreceptie is de moeder aller bedrijfsromances. Of dacht u dat het de gemiddelde werknemer om de toespraak te doen was ? Niet dat ik persoonlijke ervaring heb met intiem werkverkeer, al dan niet gewenst. Ik ben meer van het type dat naast de rubberplant plaatsneemt en die kun je moeilijk vragen of hij daar vaak komt. Noem mij een valse vlotte : praat voor tien achter de computer of bij een interview, maar zonder welomschreven missie heb ik geen tekst. Of zeg ik dingen die door anderen als verontrustend ervaren worden. Zoals onlangs tijdens een receptie op de werf van een in aanbouw zijnd winkelcentrum in mijn buurt. Het was er onkarakteristiek heet en toen ik daar een onschuldige opmerking over maakte tegen de meneer naast mij, nam hij ijlings de benen en wierp mij de rest van de middag schichtige blikken toe vanachter de koffiemachine.

De ergste beproevingen zijn staande recepties waar je alleen de gastvrouw of -heer blijkt te kennen. Er zijn van die mensen die zich dan onbesuisd in de menigte storten en binnen de kortste keren het middelpunt van een boeiend gesprek zijn. Ik daarentegen klamp me met de hardnekkigheid van een blaasinfectie vast aan de gastvrouw die mij op de duur uit pure wanhoop dumpt bij een problematisch gescheiden veganist die djembé speelt.

Er bestaan cursussen voor. Hoe je in het publiek staat, gaat en charmante conversatie maakt over niets. Je herkent ze meteen, de afgestudeerden : ze geven je iets te nadrukkelijk de hand en kijken je daarbij recht in de ogen. Informeren vervolgens belangstellend naar je laatste reiservaring en je mening over de catering, zeggen luchtig ’tot zo meteen’ en wervelen alweer naar het volgende groepje mensen. Working the room heet zoiets. Dat schijnt nuttig te zijn, want zo leg je contacten. Persoonlijk ben ik al blij als de hapjes tot bij mij geraken. Maar het is altijd hetzelfde : verschijnt er een plateau met miniworstenbroodjes of kippenboutjes aan de einder, er helpt geen telekinese aan : net voor ik kan toetasten wijkt de kelner af van zijn parcours en gaat met vervroegd pensioen achter de potpalmen. Mijn deel is dat ene enigszins verwelkte toastje met ondefinieerbare beige bekleding. “Alstublieft mevrouw, het laatste, dan is de plateau leeg.” Zo is het leven.

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content