Rare dagen zijn het. Dagen van hoop en beproeving, dagen waarin de verwachtingen hooggespannen zijn en ook de twijfel aan de poorten klopt, met de klanken van pestratels.

De nachten die er vanouds bijbehoren, zijn gevuld met vreemde dromen. Zo zijn er rovers binnengeslopen, die ik moet trachten te doden. Dat kan geschieden door het mes op de juiste manier in het weekste deel van hun pantser te steken. Het bloed spat eruit, op de cadans van kloppende harten, zoals je wel in films ziet van het goedkope horrorgenre.

Ook sta ik bij de graftombe van de dode dichter Jotie T’Hooft. Als ik naar binnen gluur, door het roestige traliewerk in de schimmige dieptes beneden, waar stofdeeltjes dansen in vergeten licht, kan ik zijn kist zien staan, vermolmd en gebarsten. Als ik nog beter kijk, mijn hoofd nieuwsgierig bewegend, zie ik het skelet binnenin de kist en zelfs de schedel, die verdacht veel lijkt op die van Jannie Haek, de spoorwegbaas met de perfide oogjes.

De regisseur van mijn dromen is een merkwaardige kerel : guitig en macaber tegelijk. Onlangs zat ik met hem op café. “Er verdrinken er meer in het glas dan in de zee”, zei hij wijs, aan een tripel van Westmalle nippend, onderwijl naar de borsten van zijn buurvrouw starend. “Heet in de mond, koud in de kont.” De regisseur houdt van zegswijzen en spreekwoorden, die hij te pas en te onpas uitstrooit over mijn dromen.

Ook reed ik op een snelweg waar ik auto’s en vrachtwagens en zelfs een paardentram moest zien te ontwijken, die op mij af kwamen geraasd met een vaart om van te daveren. Rare dagen zijn het, waarin mijn vader nog altijd koppig weigert om in spookgewaden aan mijn bed te verschijnen, of desnoods in de auto te stappen en mij de weg te wijzen. Ik vrees dat ik de klus weer zelf zal moeten klaren.

Ik lees een boek over boeddhisme. “Nirwana gaat concepten te boven.” De blik van de beenhouwersvrouw als ze een ham in de etalage teruglegt, en mij ziet passeren. Er zit verlangen en verwachting in, de hoop op een heel ander leven. Zolang ik dat licht in de ogen van een vrouw teweeg kan brengen, is er niets verloren. Rare dagen, waarop ik torens en staketsels beklim om mij tegen hoogtevrees te harden. Waarop ik zeven keer achtereen naar I’ll kill her van Soko luister, waar ik feitelijk te oud voor ben.

Rare dagen zijn het, waarop ik een spinne- tje dooddruk op een blad papier. Het is kleiner dan een speldenkop maar merkwaardig veerkrachtig. Twee keer veert het weer op als ik mijn duim heb weggenomen en wriemelt het verder, met talrijke snelle krieuwelende pootjes. Dan druk ik harder. Er blijft alleen een vlekje over naast het streepje van de letter t. Een vlekje dat mij treurig maakt omdat ik dat spinnetje met geen macht ter wereld weer tot leven kan wekken. Daarnet bewoog het nog. Het was nog wel zo’n dapper beestje.

Ik denk aan alle beestjes die ik in mijn leven doodgemaakt heb en die ik mij allemaal herinner. Ondanks de vereelting. Niettegenstaande de afstomping, waardoor ik het op den duur normaal ga vinden dat op de kruidenmolentjes in de supermarkt de kop van Piet Huysentruyt staat. Alles moet tegenwoordig gewaarborgd zijn door een Bekende Vlaming. Zo groot is onze onzekerheid, nu we niet meer geloven in Sint Christoffel, die de Heiland naar de overkant van de rivier draagt.

Het zijn rare dagen. Dagen waarop de zon door de wolken breekt en de duivels dansen in de hel, terwijl er ook een regenboog te zien valt en er fijn stof nederdaalt en het vriest en het dooit dat het kraakt. Dagen waarop rusthuizen niet sexy zijn en ik terugdenk aan meester Jean-Marie Cottyn die mij in de tweede klas bébé Gullegem doopte en die ik daarom nog kan haten.

Ik lees een boek over boeddhisme : “Geluk is niet het doel.”

Zoveel heb ik te vertellen dat het mij verstomt. Rare dagen zijn het. Stoutmoedige tijden. Stilte voor de storm. Opengespatte dieren op de openbare weg. De kop zit er nog aan. Ik ijl een beetje, neem mij niet kwalijk. Tegen de ochtend is de koorts geweken, en ben ik weer mijn bronwaterige zelf van 36,4 graden.

Rare dagen zijn het, waarop ik bovenal niet droevig ben maar teder en taboedoorbrekend. Ik lees een boek over boeddhisme. “Alles is leegte”, staat daar verder nog in.

Reacties : jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content