De Kelly blijft een goudmijn voor Hermès. Dat is een zegen, maar het zou ook een vloek kunnen zijn. Een bedrijf dat niet vernieuwt, riskeert immers zijn relevantie te verliezen. Dus zet het Franse huis in op vernieuwing.

Catherine Fulconis, de elegante directeur van het departement leder bij Hermès, heeft haar kantoor in de moderne manufactuur van het bedrijf in de populaire Parijse voorstad Pantin. Elders in het gebouw werken artisans sereen aan hun Constances en aan hun Bolides, en aan andere greatest hits van het huis. Klein meubilair ook, en bijzondere opdrachten. De productiesite in Pantin (zeg vooral niet fabriek) telt acht ateliers, met elk zo’n 25 mensen.

Bij Hermès is het maken van tassen tijdrovend, delicaat handwerk. Zestien à zeventien uur voor een Kelly, twintig uur voor een witte Kelly, want die is complexer. Drie tassen per week per ambachtsman. Elke tas wordt van A tot Z door dezelfde persoon gemaakt. En er gaat evenveel

aandacht naar de binnenkant als naar de

buitenkant.

“Het is ambacht,” zegt de vrouw die ons rondleidt, “op grote schaal weliswaar. Maar toch : ambacht. ”

In haar kantoor citeert Catherine Fulconis de legendarische Franse schrijfster Colette : “La plus grande coquetterie d’Hermès,” zei die ooit, “c’est de vouloir que le dessous vaille le dessus et le dedans, le dehors.”

“Ik vind dat mooi gezegd,” zegt Fulconis, “omdat het alles zegt. Hebt u de Constance aangeraakt ? Dat gevoel is bijna onbeschrijflijk. Men zegt altijd dat parfum tot de zintuigen spreekt, maar leder doet dat misschien nog meer. ”

Chatherine weet waarover ze spreekt : ze heeft twee decennia bij L’Oréal gewerkt (ze was directeur van onder meer de merken Shu Uemura, Kiehl’s en Helena Rubinstein) en leidde vervolgens tien jaar de parfumafdeling van Hermès. “Maar sinds een jaar leef ik ondergedompeld in de wondere wereld van leder”, lacht ze.

Hermès scoort sinds jaar en dag met klassiekers als de Kelly (1930) of de Birkin (1984), maar lanceert daarnaast ook voortdurend nieuwe tassen. Het is de taak van Fulconis ervoor te zorgen dat het erfgoed van Hermès, en in het verlengde daarvan Hermès zelf, begerenswaardig blijven. Dat doe je niet door op je lauweren te rusten. “Hoe blijven de Kelly, de Plume of de Bolide relevant ? Dat is een creatieve uitdaging. Ik werp graag een nieuwe blik op onze klassiekers. We hebben nu bijvoorbeeld een Kelly die gedeeltelijk is uitgevoerd in textiel. Dat is een creatieve uitdaging. Daarnaast is er ook een uitdaging op het vlak van materialen. Ook daar proberen we inventief te zijn. We zijn enorm veeleisend als het over de kwaliteit van leder gaat, en het is de voorbije jaren complexer geworden om kwalitatief hoogstaande huiden te vinden. Op dit moment is er nog geen groot probleem, maar ik kijk graag twintig of dertig jaar verder. De vleesconsumptie daalt, en zal blijven dalen, en in de nasleep ervan daalt ook het aantal beschikbare huiden. Dus is het belangrijk om na te denken over nieuwe materialen. We zijn daarmee bezig. We houden onze ogen wijd open, en we kijken verder dan onze neus lang is. ”

Edele materialen

“De toekomst fascineert ons. We experimenteren met verschillende soorten leder, maar ook met vilt, paardenhaar en katwilg. Dat zijn edele materialen die goed passen bij het huis.” Of daar ook plastic bij hoort ? “Als een materiaal edel is, duurzaam en sterk,” zegt Fulconis na een kleine aarzeling, “dan zijn we geïnteresseerd. Al hangt het er natuurlijk ook van af hoe je het woord edel precies definieert. Er zijn heel wat beperkingen. Een tas moet lang meegaan, haar oorspronkelijke vorm bewaren, eventueel een patina krijgen. En onze ambachtslui moeten er mee kunnen en willen werken. Een hele tijd geleden hebben we een plantaardig leder ontwikkeld, Amazonia, en dat had een interessante toucher. We werken aan een aantal projecten, maar ik kan daar nu nog niets over zeggen. ”

Hermès wordt geleid door een groep ontwerpers die allemaal even belangrijk zijn. Bali Barret superviseert de damesmode, Véronique Nichanian de mannenmode. Nadège Vanhee-Cybulski ontwerpt de vrouwencollecties, en Pierre Hardy de schoenen en juwelen.

Het departement leder van Fulconis heeft een eigen, achtkoppig ontwerpteam. Maar de andere designers van het huis komen vaak met eigen ideeën voor tassen, en daar wordt naar geluisterd. “Er zijn geen ego’s hier. Iedereen die bij ons werkt, is doordrongen van de geest van het huis. Doorgaans zet de collectieverantwoordelijke de grote lijnen uit voor de collecties, noem het een soort oriëntatie. Maar onze creatieve mensen zijn altijd vrij om met uit de lucht gevallen ideeën te komen. En ik kom met mijn eigen gedachten. ”

Ze doet niet aan marktonderzoek, zegt ze. “Ah neen, absoluut niet. Natuurlijk observeren we wel wat er gebeurt in onze winkels. We luisteren naar onze verkopers, omdat we graag willen begrijpen wat onze klanten leuk vinden en wat niet. Met die informatie kunnen we bijsturen en verfijnen. Op dit moment probeer ik de cultuurverschillen te begrijpen. In sommige landen is ruw leder populair, in andere landen zie je een voorkeur voor glad leder of gepatineerd leder. Onze Amerikaanse klanten houden van ruw en solide, in Europa gaan we voor gepatineerd. Europeanen en Japanners houden van leder dat leeft. Ik kijk naar onze klanten, maar ik luister ook naar ons creatief talent. Het komt eropaan de juiste balans te vinden. Je moet niet voortdurend alles rationaliseren. ”

Tuttifrutti-clientèle

“We willen geen museum zijn. We willen blijven vernieuwen. We bieden nu een vijftigtal modellen aan. Ooit vroeg een journalist aan Jean-Louis Dumas (voorzitter van Hermès van 1978 tot 2006, JB) : ‘Tot wie richt Hermès zich ?’ Hij antwoordde : ‘Ik richt me tot een tuttifrutti-cliënteel.

Ik hou van dat idee, omdat het aantoont dat we een groot aanbod van producten hebben, voor verschillende types klanten. Sommige van onze tassen zijn misschien niet zo beroemd of succesvol als de Kelly of de Birkin, maar dat wil niet zeggen dat ze het slecht doen of dat we ze minder belangrijk vinden. Je moet zowel naar de toekomst kijken als naar het verleden. Een succesvolle tas is een tas waar we hier allemaal trots op zijn. Of ze ook commercieel succesvol wordt, zien we dan wel. Dat weet je nooit onmiddellijk. Er bestaat geen recept voor. Alles begint met een gevoel van trots. Die trots zie je op de gezichten van de ontwerpers en later op de gezichten van de ambachtslui in de ateliers, als we hen de prototypes tonen en zij aan het werk kunnen beginnen. Met de geboorte van een nieuwe tas gaat altijd een gevoel van vreugde gepaard. Natuurlijk kijken we wel naar de verkoopcijfers. Maar je moet een nieuwe tas de tijd geven om zich te installeren. Soms gaat dat traag. Dan kun je analyseren wat er fout gaat. We gaan geen tas killen omdat de cijfers zwak zijn. Het idee van tijd is belangrijk bij Hermès. We kiezen altijd voor de lange termijn. Ook als het over ontwerpen gaat. Er kan enorm veel tijd kruipen in een rits of een slot. Onze tassen moeten even functioneel zijn als esthetisch, en dat zowel langs buiten als vanbinnen. Het duurt soms twee jaar voor een nieuwe tas helemaal af is. We willen perfect zijn. En dat vergt expertise, savoir-faire en talent, naast een zin voor elegantie die nooit gedemodeerd geraakt.”

Door Jesse Brouns

Elke tas wordt van A tot Z door dezelfde persoon gemaakt. Er gaat evenveel aandacht naar de binnenkant als naar de buitenkant

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content