De inrichting van dit huis was voor Elise Beernaert en Christophe Bourdeaux zo’n uitdaging, dat ze nu zelf meubels ontwerpen.

Het pand is goed honderd jaar oud en stamt uit een tijdperk dat Brussel aan een goudstroom lag. De wallen rond de middeleeuwse stad werden geslecht, en gezeten burgers stalden hun puissante rijkdom uit door middel van riante herenhuizen. Deze woning mag dan wel geen stadspaleis zijn, toch getuigen het sierlijke stucwerk en de marmeren schouwen van een opulentie waarvan Jan Modaal slechts kon dromen. Christophe Bourdeaux en Elise Beernaert beseften meteen dat ze deze aankleding samen met de architectuur moesten behouden. Maar nu de woning is gerenoveerd, ziet ze er zo on-Brussels uit als het maar kan, omdat ze met strakke hand werd heringericht. Het schaarse meubilair, de kale muren en het beperkte, maar frisse palet zorgen voor een hedendaagse sfeer, die afstand doet van de vroegere opsmuk.

“Dit huis heeft iets tijdloos”, merkt Elise op. “De proporties zijn perfect, want de plafonds zijn hoog. En het decor is sober, nergens is het stucwerk overdreven.” Enkel de marmeren schoorsteenmantels zorgen voor een rijke noot. Dat stoort haar helemaal niet. Elise weet marmer trouwens te waarderen, want ze kreeg ooit een opleiding als marmer- en houtschilder in de befaamde Brusselse school Vanderkelen. Dat is van belang, want daardoor ontwikkelde ze een oog voor oude architectuur en decoratie. Ook voor Christophe, die als beeldend kunstenaar door het leven gaat, bestaat er geen cesuur tussen oude en moderne kunst, antieke gebouwen en hedendaagse architectuur. “Mensen die opgroeiden in afschuwelijke interieurs en pas als volwassene het modernisme ontdekken, verafgoden dat tot in het absurde. Zo blind zijn wij niet, ook oude kunst boeit ons”, verklaart hij. Dat blijkt duidelijk uit de wijze waarop de woonst werd opgekalefaterd. Met overtollige details werd schoon schip gemaakt, maar aan de architectuur werd niet getornd. Zelfs de oude ramen met hun sierlijke hang- en sluitwerk, blijven bewaard. In de voorkamer kwam er wel een strakke schouw, omdat de originele marmeren schoorsteenmantel verdwenen was. Hier en daar werd wel iets toegevoegd, zoals de stevige vrije wand die in de vroegere slaapkamer het bureau scheidt van een kleine zithoek. Elise en Christophe wensten ook de klassieke opbouw van de woning te behouden, ook al vloeien daaruit ongemakken voort. “Alle vertrekken zijn netjes afgesloten met deuren, daardoor is de inkomhal nogal donker. Een architect zou dat zeker openbreken. Wij vinden die duisternis juist spannend en mysterieus”, vertelt Elise.

Behalve schilderijen, vervaardigt Christophe Bourdeaux ook allerlei vormen die iets hebben van architecturale sculpturen. Het meubilair dat Christophe en Elise hebben ontworpen, is op dezelfde leest geschoeid: strak en sterk grafisch van constructie. “We houden immers niet van prullen, we stellen eenvoud en functionaliteit op prijs”, zegt Elise. “Maar dan zonder dat het te koel, clean of zakelijk wordt. Daarom is de tafel in het salon van vrij ruw hout.” “Die brute afwerking roept iets op van de beelden van Brancusi. Ik houd trouwens niet van metalen tafels, ze zijn kil, en als er bestek op valt, hoor je een akelig lawaai”, vult Christophe haar aan.

Christophe en Elise hebben dus het meeste meubilair van de keuken en de woonkamers zelf getekend. De reden ligt voor de hand. “Nadat we het huis helemaal hadden opgefrist en naar meubels zochten, botsten we op het klassieke aanbod van design, en dat vinden we te onpersoonlijk want je ziet het overal. En het is niet altijd mooi, dus besloten we om zelf te ontwerpen”, zegt Elise. Door deze renovatie ontpoppen ze zich tot meubelontwerpers. Tot nu toe gebeurde dat op een beperkte schaal, maar ze zijn van plan om meer meubilair te ontwikkelen. De klassieke bagage van Elise en de zuiver artistieke inbreng van Christophe zorgen blijkbaar voor een ideale kruisbestuiving.

Piet Swimberghe / foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content