Bij de afgelopen verkiezingen deden ze het opvallend goed : Mimount Bousakla werd rechtstreeks verkozen voor de Senaat, Anissa Temsamani veroverde totaal onverwacht een zitje in de Kamer. Jong, vrouw en allochtoon : het parlement krijgt een nieuw gezicht.

Nieuwkomers in het parlement

A nissa Temsamani (36) nam haar vader mee naar de eedaflegging in de Kamer. “We mochten maar één persoon meenemen. Met mijn moeder had ik al in de krant gestaan, vandaar. Ik zag de tranen in zijn ogen, het was voor ons allebei een emotioneel moment.” Op de lijst stond ze op een zevende, haast onverkiesbare plaats en toch behaalde ze genoeg voorkeurstemmen voor een kamerzetel. Ook bij de Antwerpse districtsschepen Mimount Bousakla (31) was het feest : “Ik ben erin geslaagd mijn ouders politiek bewust te maken. Ik zie dat als een kleine overwinning, mijn vader vond politiek vroeger gevaarlijk.”

Voor een dubbelinterview waren ze allebei meteen te vinden. Temsamani : “Media-aandacht is zeker voor ons belangrijk. Zo wordt duidelijk dat migranten geen uniforme groep vormen. Er is diversiteit, zelfs binnen dezelfde politieke formatie.” Dat de twee SP.A-politica’s een totaal verschillend temperament hebben, blijkt terstond. Bousakla, zelfbewust coauteur van een bundel columns met de veelzeggende titel Couscous met frieten, is een echt kemphaantje. Een spraakwaterval ook : als interviewer krijg je nauwelijks de kans haar betoog met vragen te onderbreken. Vanaf haar zestiende actief bij de Jongsocialisten is ze op haar manier al een politiek veterane. Temsamani, tot voor kort medewerkster van Johan Vande Lanotte op het kabinet van Begroting en Maatschappelijke Integratie en alleenstaande moeder van drie dochters, maakt een merkwaardig ontspannen en beminnelijke indruk, ondanks een overvolle agenda en ook al vraagt haar oudste telefonisch assistentie bij het blokken. De twee nieuwkomers in het parlement doen niet voor elkaar onder in strijdvaardigheid, zoveel is duidelijk, maar ze leggen wel verschillende klemtonen.

Kapper Ali wordt kapper Alain

Waarom zijn jullie in de politiek gestapt ?

Anissa Temsamani : Ik haal mijn motivatie uit wat ik rondom mij zie gebeuren. Persoonlijk heb ik bijzonder weinig last gehad van discriminatie. Ik ben de oudste van vier kinderen, mijn ouders vestigden zich in de jaren zestig in Mechelen. Toen werden buitenlanders ingehaald als exotische vruchten, ze werden nauwelijks aangesproken op hun anders-zijn. Mijn vader was de zoon van een imam, maar we leefden niet echt als praktiserende moslims. Moeder en vader hadden allebei werk, ze integreerden gemakkelijk en hadden veel contacten met Vlamingen. Mijn vader was een van de eerste Marokkanen in Mechelen die vond dat je niet in hokjes kon leven. Eind jaren zestig richtte hij een voetbalclub op waarin Vlaamse, Marokkaanse, Turkse en Italiaanse jongeren speelden. Zijn voorbeeld is voor mij altijd een inspiratie geweest : het samenleven van culturen kan een verrijking zijn. Ik heb wél mijn buik vol van het integratiediscours zoals het meestal gevoerd wordt : “We zullen die Marokkanen eens een beetje betuttelen.” Nee, het moet gaan over gelijke rechten én plichten. Dat houdt ook in dat iedereen recht heeft op degelijk onderwijs en toegang tot de arbeidsmarkt. Want ik heb ook de keerzijde van de medaille gezien : op middelbare leeftijd verloren mijn ouders door saneringen hun job en kwamen ze niet meer aan de bak. En een van mijn broers kon alleen in een chique kapperszaak beginnen als hij Alain werd, in plaats van Ali.

Mimount Bousakla : Van jongs af was ik heel gevoelig voor onrecht, ik wilde vooruit komen, het verder schoppen dan de vrouwen in mijn familie. Mijn interesse voor politiek dateert van de periode dat er voor het eerst sprake was van stemrecht voor migranten. Dat lokte bepaalde uitspraken over asielzoekers uit, waarop er in mijn familie dan weer werd gereageerd met “Zie je wel, het zijn allemaal racisten…” Terwijl ik toen al doorhad : “Nee, Tobback bedoelt gewoon dat het nog niet haalbaar is.” Maar het was allemaal zo moeilijk om uit te leggen. Op mijn zestiende ben ik lid geworden van de Jongsocialisten, later werd ik voorzitter van de afdeling Leuven, waar ik de enige vrouw was. Meteen realiseerde ik mij dat er ook bij de Vlamingen nog veel werk aan de winkel was om vrouwen politiek geëngageerd te maken. Van nature ben ik heel kritisch, soms nam ik keiharde standpunten in, ook tegen mijn eigen partij. Leona Detiège sprak mij daarover aan : “Mimount, je uit vaak kritiek op ons, neem dan ook je verantwoordelijkheid op je en doe mee aan de verkiezingen.” Dat is nu ook mijn reactie tegen mensen die alleen maar hun ongenoegen spuien over die ‘zakkenvullers’ : “Doe iets, engageer je !” Leona en Paula D’Hondt zijn mijn grote voorbeelden in de politiek. Ik volg de actualiteit op de voet en ik kan het moeilijk ontkennen : vrouwen worden over het algemeen harder aangepakt in de politiek. Patrick Janssens heeft gelijk als hij zegt dat wij onze eigen netwerken moeten creëren.

Waarom zijn er meer vrouwelijke dan mannelijke allochtonen actief in de politiek ?

Mimount Bousakla : Vergelijk het met de studieresultaten van allochtone meisjes en hun kansen op de arbeidsmarkt. Meisjes hebben minder vrijheid, ze leven meer binnenshuis en vallen dan terug op lezen en studeren, waardoor ze meer intellectuele bagage hebben en strijdvaardiger worden.

Anissa Temsamani : Bij ons thuis werden alle kinderen gestimuleerd om te studeren. Mijn mama had een goede opleiding kunnen krijgen, maar ze werd verliefd op een boerenjongen en gaf alles op om met hem te kunnen trouwen. Het was echt een relatie uit liefde, lang niet alle Marokkaanse huwelijken zijn gearrangeerd, zoals het cliché het wil. Maar goed, mijn ouders hebben allebei veel kansen gemist en hebben er dus alles aan gedaan opdat wij zouden studeren.

Maar migrantenmeisjes kunnen in het algemeen op meer welwillendheid rekenen dan hun broers ?

Mimount Bousakla : Het negatieve imago van migrantenjongens in de media speelt zeker een rol. Een werkgever die een allochtoon meisje in dienst neemt, weet van tevoren : met haar ga ik geen last hebben, die doet haar werk en daarna gaat ze braaf naar huis. Voor jonge mannen zijn ze meer op hun hoede, precies door dat negatieve imago. Vaak ten onrechte, geen betere Belgen dan mijn twee broers, totaal ge-emancipeerd en niet het minst agressief. En zo zijn er heel veel. Anderzijds denk ik dat vrouwen makkelijker zelf het initiatief nemen. Ik kende de achtergrond van Mercatorbank en Noordstar, maar dat heeft mij niet afgeschrikt om daar als eerste Belgische van Marokkaanse origine te solliciteren. Toen ik in die gigantische aula in Gent binnenkwam, waar meer dan 300 sollicitanten zaten, zonk de moed mij in de schoenen : “Wat kom ik hier doen ? Ik maak geen schijn van kans.” Maar bij elke selectie was ik erbij. Het laatste onderdeel was een gesprek met de directie en echt waar, ik heb geen spoor van discriminatie gevoeld. Ik denk dat ze gewoon voor de beste kandidate gekozen hebben.

Anissa Temsamani : Ook ik heb bij een financiële instelling gesolliciteerd, maar ik had niet het gevoel dat ik mij moest bewijzen als allochtone. Alles hing af van mijn capaciteiten. Ook op het kabinet had ik die ervaring. Dat zal ook wel aan mijn mentaliteit liggen, denk ik. Ik ben nogal van het ‘klinkt het niet, dan botst het’-type. Als ik al eens het gevoel had minder au serieux genomen te worden, dan was het omdat ik een vrouw was. Niet door mannelijke collega’s trouwens, maar door buitenstaanders. Maar net zo goed had ik vaak de indruk dat mijn gesprekspartner blij was met een vrouw te maken te hebben. Hoe je het ook draait of keert, vrouwen hebben andere gevoeligheden en houden met andere, meer menselijke factoren rekening. Maar uit ervaring weet ik dat de financiële wereld een moeilijke sector is : het gaat om de mensen hun centen, nietwaar.

Mimount Bousakla : Ik heb in elk geval keihard moeten knokken. Enerzijds moest ik mij bewijzen tegenover collega’s met vooroordelen, anderzijds tegenover klanten. Allochtone die dachten dat ze van mij alles gedaan zouden krijgen en autochtone die alles extra nauwkeurig gingen narekenen. Maanden heeft het geduurd voor ik als een gewone medewerkster aanvaard werd en ‘ons Mimount’ werd. Maar het is wel mooi meegenomen als je op je cv kunt zetten dat je kredietadviseur bij een bank geweest bent. Ik zou graag veel meer allochtonen achter loketten zien, in de bank, bij de post en in de districtshuizen, om maar iets te zeggen. Nu zie ik ze nog al te vaak uitsluitend in de schoonmaakploegen, terwijl ik weet dat er bijvoorbeeld een potentieel aan juristen is die we zouden kunnen inzetten op vreemdelingenzaken en allerlei andere diensten. Maar om op je vraag terug te komen : tot nu toe werd er vooral geïnvesteerd in de allochtone vrouwenwerking, vanuit de redenering : eens een vrouw ge-emancipeerd is, zal ze erin slagen haar man en haar kinderen te emanciperen. In de praktijk blijkt dat niet zo goed te werken. En zolang we de mannen niet mee hebben, zal het moeilijk blijven. Ook in hen moet worden geïnvesteerd. Mijn verwijt is ook dat de autochtone vrouwen de allochtone niet betrokken hebben bij hun emancipatiestrijd. Als dat dertig jaar geleden gebeurd zou zijn, stonden we nu veel verder.

Van hoofddoeken en nonnenkapjes

Ik kan mij voorstellen dat die vrouwen niet zo gemakkelijk te bereiken waren.

Mimount Bousakla : Hoe ook, ik merk dat het emancipatieproces bij de tweede generatie allochtonen nu volop bezig is. Mijn zussen zijn respectievelijk met een Palestijn, een Belg en een Spanjaard getrouwd ; in elk gezin werken beide partners en wordt het huishoudelijk werk en de zorg voor de kinderen gewoon verdeeld. Maar er zijn nog veel afgestudeerde vrouwen, vooral dan met een hoofddoek, die geen werk vinden. Daar bestaan veel vooroordelen over. Alsof je niet perfect geïntegreerd kunt zijn met een hoofddoek. Ik kom zelf uit een nonnenschool, waar de zusters kapjes droegen. Mij heeft dat nooit gestoord en mijn ouders ook niet. Maar veel schoolhoofden argumenteren dat ze de kinderen en zeker de ouders niet kunnen winnen voor een lerares wiskunde met een hoofddoek. Volgens mij is het de taak van de overheid om de mensen in die materie te sensibiliseren : het gaat toch om de inhoud, niet om de verpakking.

Anissa Temsamani : Ik ben zelf niet echt islamitisch opgevoed, maar een van mijn dochters is heel gelovig, ze voelt zich aangetrokken tot de islam. Dat is haar eigen keuze, ik wil daar zeker niet tegenin gaan. Voor veel jongeren is de hoofddoek een politiek symbool en een vorm van protest tegen de westerse beeldvorming van de Arabische wereld na de Iraanse revolutie en de Eerste Golfoorlog. Anderzijds is er ook sprake van een sociale druk. Toen mijn moeder in de jaren zestig naar België kwam, droeg ze korte rokjes en plateauzolen. Maar de laatste tijd zie ik haar tot mijn verbazing af en toe met een hoofddoek. Waarom ? “Omdat ik de enige van mijn generatie in onze Marokkaanse kennissenkring was die het niet deed en ik niet uit de toon wil vallen.” Kijk, ik vind dat elke vrouw daar zelf moet over beslissen. Maar een hoofddoek moet zeker niet gezien worden als een achteruitgang in het emancipatieproces. In de administratie van de cel sociale economie hebben we een medewerkster met een hoofddoek die perfect competent is in haar job, geen mens die nog aandacht schenkt aan die doek.

Moeten er verplichte quota komen voor allochtonen in het bedrijfsleven ?

Mimount Bousakla : Persoonlijk ben ik niet voor verplichte quota, toch zeker niet in de huidige economische toestand. Veel bedrijven moeten sluiten, laaggeschoolde autochtonen zijn net zo goed het slachtoffer van de crisis. In die doelgroep moet ook geïnvesteerd worden.

Anissa Temsamani : Volgens mij heeft de overheid hierin een belangrijke voorbeeldfunctie : bij de openbare besturen, bij de politie en in de ziekenhuizen moet een evenredig aantal allochtonen aan de slag kunnen. Pas daarna kun je van de bedrijven hetzelfde eisen. En neem nu het diversiteitsbeleid in de media : daar had men veel vroeger mee moeten beginnen. Nu er zich problemen met bepaalde jonge allochtonen stellen, wordt daar in de politiek en in de media op gereageerd. Ik ken oudere allochtone vrouwen die al jaren in de politiek bedrijvig zijn, maar waar niemand naar omkeek. Nu is dat fenomeen ineens hip. Maar waar het echt op aan komt, is dat álle jongeren toegang tot degelijk onderwijs krijgen en kunnen doorstromen op de arbeidsmarkt. In Mechelen is veertig procent van de min-twaafjarigen van allochtone afkomst. Zij moeten straks voor mijn en jouw pensioen werken. Als we ons daar niet om bekommeren, is dat een tikkende tijdbom.

Scholen willen per se ‘wit’ blijven

Als dat signaal van jullie komt, klinkt het nog overtuigender.

Anissa Temsamani : Dat is een van de redenen waarom ik in de politiek ben gestapt. Ik kan er niet genoeg op hameren : we moeten erop toezien dat mensen emanciperen via het onderwijs. Mimount lanceerde het idee om alle kinderen naar het kleuteronderwijs te sturen. Nu houden allochtone moeders hen zo lang mogelijk bij zich, met als gevolg nog voor de lagereschoolleeftijd een achterstand op het gebied van taal en sociale omgang met andere kinderen. Alle scholen moeten op hun verantwoordelijkheid gewezen worden, ook de vrije : veel instellingen willen per se ‘witte scholen’ blijven. Jongeren uit kansarme gezinnen worden gedumpt in het gemeenschapsonderwijs, waar ze in te grote groepen terechtkomen, terwijl ze juist meer individuele begeleiding nodig hebben.

Mimount Bousakla : Vorig jaar in oktober kreeg ik verscheidene telefoons van mensen die hun kinderen niet ingeschreven kregen. Is het dan verwonderlijk dat er allochtone kinderen op straat rondhangen ? Vroeger kreeg ik wel eens verwijten van mijn zussen : “Jaja, jij hebt een mooie carrière kunnen uitbouwen bij de bank.” En het is waar, ik heb veel kansen gekregen en ben er mij van bewust dat veel anderen die niét krijgen. Ik voelde mij verantwoordelijk en daarom heb ik mij geëngageerd. Niet voor mezelf. Het is keihard werken en je moet een olifantenvel ontwikkelen. Je hebt vaak ook niet te kiezen. In Antwerpen ging ik voor sociale zaken. Toen ik hoorde dat ik als districtsschepen verantwoordelijk werd voor openbare verlichting, viel ik zowat achterover : “Moet ik mij nu specialiseren in zieke bomen en kapotte straatverlichting ?” Maar als je ziet dat mensen daar echt wakker van liggen, probeer je ook daar iets van te maken. En intussen is politiek een passie geworden.

Anissa Temsamani : Je hoeft ook geen specialist te zijn, je moet gewoon aanvoelen wat de mensen belangrijk vinden. En als politiek geen passie meer is, moet je ermee ophouden.

Leggen jullie minder de nadruk op het recht op culturele eigenheid dan bijvoorbeeld Tarik Fraihi ?

Anissa Temsamani : Ik vind culturele eigenheid heel belangrijk. Als je je eigen cultuur niet kent, kun je ook niet openstaan voor andere.

Maar geeft die cultuur vrouwen genoeg kansen ?

Mimount Bousakla : Wacht, daar wil ik graag op antwoorden. Ik ben opgegroeid tussen twee culturen…

Anissa Temsamani : In twee culturen.

Mimount Bousakla : Neenee, tussen. Mijn opleiding kreeg ik op een katholieke school, ik ging zelfs mee naar de mis. Maar thuis kreeg ik les in de islam. In de lessen godsdienst maakte ik altijd vergelijkingen tussen de bijbel en de koran. Rond mijn zeventiende kreeg ik een soort identiteitscrisis : wie ben ik nu eigenlijk ? Maar uiteindelijk heb ik de islam gebruikt om te emanciperen. Toen ik niet verder mocht studeren, heb ik er de koran bijgehaald. Die begint met ” Ikra !” (leer !). Met andere woorden, elke gelovige, man of vrouw, moet studeren. Een van de vrouwen van de profeet leidde een leger van uitsluitend mannen. Een sterke, onafhankelijke vrouw. Waarom zouden wij dan niet onafhankelijk mogen zijn ? Ik heb het moeilijk met mensen die de koran zelfs niet gelezen hebben, maar enkel spreken over de plichten van de vrouw. En de plichten van de man dan : voor zijn gezin zorgen, zijn kinderen een goede opvoeding geven… Als districtschepen kreeg ik wel eens met gedwongen huwelijken te maken. Ik ben in allerlei moskeeën geweest : “Bewijs me dat gedwongen huwelijken door de koran voorgeschreven worden.” In de koran staat dat een meisje een huwelijk mag weigeren als ze de partner niet ziet zitten.

Anissa Temsamani : De islam wordt vaak gemanipuleerd voor politieke doeleinden. En hoe minder mondig de mensen, hoe gevoeliger ze zijn voor dat soort manipulaties.

Abou Jahjah zal ons niet kunnen onderdrukken

Welke reacties krijgen jullie eigenlijk vanuit allochtone hoek ?

Mimount Bousakla : Er zijn zoveel mentaliteiten en overtuigingen. Er zijn rode en blauwe allochtonen, er zijn er zelfs die voor het Vlaams Blok stemmen. En ja, er zijn verenigingen die ons als westerse vrouwen beschouwen. Waarom er geen vrouwen met een hoofddoek in de politiek zitten ? Dat is een vraag die mij uit allochtone hoek vaak gesteld wordt. Ik kan die meisjes maar één raad geven : neem zelf het initiatief. De partijen komen je echt niet thuis uit je zetel halen.

Anissa Temsamani : Ik voel heel veel respect van de eerste generatie : wow, jullie hebben het ver gebracht. Bij jongeren ligt dat soms moeilijker, omdat zij zelf zoveel problemen ondervinden. Maar ik denk dat je trends moet durven te zetten. En vooral jezelf blijven. Soms krijg je negatieve reacties vanuit twee hoeken : de autochtone en de allochtone : “Jullie zijn zo anders.” Maar nee, er zijn veel vrouwen zoals wij. Zeker in Marokko. Wie in Marrakech en Casablanca gaat rondkijken, in plaats van in de Club Med aan het strand te liggen, zal het met mij eens zijn.

In welke mate speelt de invloed van de AEL ?

Mimount Bousakla : Ik merk dat nogal wat Marokkaanse jongeren agressiever reageren. Maar ik ben blij dat de meerderheid van de allochtone gemeenschap en zeker de eerste generatie zich niet identificeert met iemand die in de naam van de islam kansarme jongeren misbruikt voor zijn eigen politieke ambities. Toen ik bedreigd werd in een moskee, waren veel mensen gechoqueerd : het was discriminatie door een groep die beweert tegen discriminatie te zijn. Het paradoxale is dat Abou Jahjah zelf alle kansen gekregen heeft, van het ABVV en de Federatie van Marokkaanse verenigingen. Hij had die kanalen beter moeten gebruiken. Natuurlijk is het gemakkelijker om te zeggen : het beleid doet niets. Maar ik ben niet iemand die zich laat intimideren. Integendeel : zo’n aanval geeft mij nog meer energie. Vooral omdat ik ageer binnen een partij die bereid is om met andere partijen te onderhandelen en compromissen te sluiten, iets wat hij niet kan. Abou Jahjah zal er niet in slagen om vrijgevochten vrouwen te onderdrukken.

Anissa Temsamani : Het is vijf na twaalf, we moeten nu problemen aanpakken die twintig jaar geleden al onder ogen gezien hadden moeten worden. Door de voedingsbodem van de heersende frustraties onder kansarme jongeren weg te nemen en door komaf te maken met het wij en zij-denken, zowel over mannen en vrouwen als over autochtonen en allochtonen. n

Linda Asselbergs / Foto Guy Kokken

Temsamani : “Ik heb mijn buik vol van het betuttelen van Marokkanen. Rechten en plichten, daar gaat het over.”

Bousakla : “Ik ben opgegroeid tussen twee culturen.” Temsamani : “In.” Bousakla : “Neenee, tussen.”

Bousakla : “Abou Jahjah heeft zelf alle kansen gekregen, van het ABVV en van Marokkaanse verenigingen. Hij had díe kanalen moeten gebruiken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content