Tessa Vermeiren
Tessa Vermeiren Tessa Vermeiren is voormalig hoofdredactrice van Knack Weekend

Michel de Montaigne, Essays, vertaling Frank De Graaff, Boom, Amsterdam.

Reacties : tessa.vermeiren@knack.be

www.weekend.be

Op de site van Weekend Knack

ontdekt u wat u op tafel kunt zetten,

waar u uw vakantie kunt doorbrengen,

wat u in uw kleerkast moet hebben,

hoe u uw huis renoveert…

En u kunt er ook uw mening kwijt.

Vriendschap. Ze is er in soorten. Solide kameraden, mannenbroeders, zielsverwante vrolijke vrouwen, ernstige kindervriendschap, levenslange vriendschap, tot in het sterven zelfs. Al die vriendschappen vinden hun oorsprong op een welbepaald moment. Mensen komen elkaar tegen en in hun hoofd en hun hart gaat een luikje open. Ze krijgen het gevoel dat ze elkaar al jarenlang kennen. Alsof ze onbewust samen een stuk leven hebben afgelegd. Toch komen ze elkaar pas daar en dan tegen, toevallig. Of ze hebben elkaar in twintig jaar niet gezien en bij het eerste gesprek blijkt dat ze hun bibliotheken over elkaar kunnen schuiven ; de vriendschap kan beginnen of voortgaan. Het toeval bestaat niet, zegt een van mijn goede vrienden. Iets valt je niet toe, het komt je toe.

Michel de Montaigne leerde als parlementslid van Bordeaux in 1557 de drie jaar oudere Etienne de la Boétie kennen. “Wij zochten elkaar, voor we elkaar gezien hadden, ook door de verhalen die we over elkaar hoorden, die een sterker effect op onze gevoelens hadden dan de berichten redelijkerwijze konden hebben, ik geloof door een of andere beschikking des hemels.”

De vriendschap tussen de mannen duurde tot 1563. Na de dood van de la Boétie door dysenterie, schreef Montaigne : “Sinds de dag dat ik hem verloor, leid ik een kwijnend en lusteloos bestaan. (…) Ik was er al zo aan gewend en op ingesteld om in alles een van de twee te zijn, dat het nu is of ik niet meer dan een half mens ben.” En dan de beroemdste zinsnede uit Montaignes essay : “Als men bij mij zou aandringen te zeggen waarom ik van hem hield, voel ik dat dat alleen uitgedrukt kan worden door te antwoorden : ‘Omdat hij het was, omdat ik het was. Parce que c’était moi, parce que c’était lui’.”

Men moet het gevoeld hebben om het te herkennen. De waarde van een vriendschap toont soms pas haar volle dimensie als ze er niet meer is. Als de dood de gewoonten en de vanzelfsprekendheden bruusk opbreekt. “De pijn van het afgesneden zijn.” Het zo vaak op overlijdensberichten gebruikte zinnetje uit een gedicht van M. Vasalis.

Het is tegenwoordig de bon ton om in het merkwaardig gevoelige essay De l’Amitié van Montaigne het verholen verhaal van een homo-erotische liefde te ontwaren. Men vergeet daarbij licht de moeite die de la Boétie deed om Montaigne deftig getrouwd te krijgen. Soit. Afgezien van die moderne interpretering blijft dit essay een van de mooiste verwoordingen van wat vriendschap tussen twee mensen kan zijn.

Ik las die tekst voor het allereerst toen ik een jaar of achttien was. Hele zinsneden in het oude Frans zijn me een leven lang bijgebleven. Ik moet sommige fragmenten, want meestal zijn het alleen fragmenten van dit essay die men aanvankelijk onder ogen krijgt, toen met mijn romantische tienerziel wel honderd keer hebben herlezen. Nu, meer dan vijfendertig jaar later, raakt Montaigne me nog altijd even diep. Omdat er nu ook herkenning is bijgekomen, beleving van vriendschappen. Eén bijna veertig jaar lang al, een andere nauwelijks zes maanden, waarvan ik hoop dat ze evenzeer de tand des tijds en vele andere stormen zal doorstaan. Dit om er maar twee te noemen.

Vriendschap is de rode draad in het leven. Vriendschappen overleven vaak andere verhoudingen. Geliefden gaan en komen, vrienden en vriendinnen blijven. Tenminste als de vriendschap van het solide gehalte is, als het de onversneden vriendschap is waarvan altijd onbaatzuchtigheid een belangrijk onderdeel is. Montaigne daarover : “Als in de vriendschap waarover ik spreek de een iets aan de ander kon geven, zou het degene zijn die de weldaad ontvangt, die zijn metgezel aan zich zou verplichten. Want aangezien beiden er boven alles naar streven elkaar goed te doen, is hij die daar de aanleiding en gelegenheid toe biedt, degene die als de vrijgevige optreedt, daar hij zijn vriend het genoegen verschaft datgene voor hem te doen wat hij het liefste wil.”

Met de jaren krijg ik de overtuiging dat in een leven zonder vaste partner misschien wel meer tijd en ruimte zou kunnen zijn voor intense en ongewone vriendschappen. Meer luikjes die kunnen openvallen op het meest onverwachte maar vaak ook het meest juiste moment. Wie de frustratie om dat ene gemis kan loslaten, kan die andere rijkdom ten volle waarderen.

Vriendschap, schreef CS Lewis, is de ontmoeting van naakte zielen, daar waar Eros, de liefde, naakte lichamen samenbrengt. Geliefden spelen een eeuwig spel. Vrienden spelen, graag, maar niet met elkaars hart en ziel. Ze veinzen niet. Ze zijn in staat elkaar harde waarheden te vertellen en daarna toch de armen om elkaar te leggen en de vriendschap onverminderd te laten duren. Als je je vrienden niet kunt beladen met je zorgen, als je de façade moet ophouden, als je niet kunt zeggen wat je niet aanstaat in hun doen en laten, dan gaat het misschien niet echt om vriendschap, maar om een veel oppervlakkiger relatie. Maten, kennissen heb je natuurlijk ook nodig. Maar dat soort relaties wordt opgelost in de tijd en verzwakt door de afstand.

Een mens zou in een boekje de namen moeten schrijven van wie hij denkt tot zijn echte vrienden te rekenen. Het ergens opbergen en tien jaar later weer bovenhalen en zien welke verbintenissen de tand des tijds hebben doorstaan. De kans is groot dat die blijvers tien jaar later nog op dat lijstje kunnen blijven staan.

Vriendschap kan tegen een derde, een vierde, een vijfde. Een koppel geliefden verdraagt geen derde. In vriendschap wordt de opening als een verrijking, niet vaak als een bedreiging ervaren.

Montaigne daarover : “En niets is zo volledig een eigen creatie van de vrije wil als genegenheid en vriendschap. (…) In vriendschap heerst een algemene, alles omvattende warmte, die bovendien mild en gelijkmatig is, een bestendige, rustige warmte, een en al lieflijkheid en gratie, een warmte die niet brandt en verzengt.” Tussen geliefden is volgens Montaigne wat anders aan de hand : “Dat vuur, ik geef het toe, is heftiger, heter, pijnigender. Maar het is ook een roekeloos, een grillig, een vluchtig en veranderlijk vuur, nu eens oplaaiend en dan weer smeulend, een koortsvuur, dat maar één hoek in zijn greep heeft.”

Vriendschap moet gecultiveerd worden. Ook al zijn er ruimte en tijd die vrienden scheiden, aandacht en attentie houden de vriendschap warm en levendig. Welke filosoof schreef ook alweer dat we onze geliefden moeten omhelzen in het besef dat ze, zoals vazen in ons huis, snel breken ? Met vrienden die wij liefhebben en die ons liefhebben is dat net zo. Tegenwoordig is dat met alle communicatiemiddelen veel eenvoudiger geworden. In de tijden voor de gsm, de e-mail en de webcam ging de communicatie trager naarmate de afstand groter was. Tegenwoordig is het vaak omgekeerd. Een vriend in Los Angeles is je soms vertrouwder door dagelijkse e-mails dan een kennis die aan de andere kant van de stad woont.

Montaigne : “Vriendschap wordt genoten in de mate waarin ze gewenst wordt en aangezien zij iets spiritueels is en de geest door het onderhouden ervan gelouterd wordt, ontstaat en groeit zij slechts en wordt zij slechts gevoed, wanneer zij genoten wordt.”

Onderhoud de vriendschapsbanden, haal ze aan, wees aandachtig. Zo niet dreigt de vriendschap af te sterven.

Montaigne geloofde in zijn zestiende eeuw dat “de normale vermogens van vrouwen niet beantwoorden aan de eisen van het soort vertrouwelijke omgang en gedachtewisseling waardoor de heilige band gevoed wordt.” Maar tegelijkertijd zit er in zijn redenering al een hunkering naar de totale vriendschap met en van vrouwen : “Nu is het zeker zo dat, als dat niet zo was, als het inderdaad mogelijk was een dergelijke ongedwongen, vrijwillige relatie op te bouwen, waaraan niet alleen de geest zich volledig kan laven, maar waarin ook het lichaam aan de verbintenis deel kan hebben en de hele mens betrokken zou zijn, dat deze vriendschap dan ongetwijfeld nog volmaakter en totaler zou zijn.”

Montaigne was zijn tijd ver vooruit, want is dat niet het mooiste in het leven als vriendschap liefde kan zijn en liefde vriendschap kan worden ? Geliefden die vrienden zijn, dat kan alleen tussen gelijken.

TESSA VERMEIREN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content