Olympia’s boekenclub

Olympia Le-Tan. © GF

Olympia Le-Tan gooide de voorbije jaren hoge ogen met haar tassen en minaudières in de vorm van oude boeken. Dit seizoen volgt haar eerste klerencollectie.

Parijs, enkele weken geleden. Olympia Le-Tan onthult haar tweede klerencollectie, voorjaar 2013, in het Théâtre de la Madeleine, een juwelendoosje van een gebouw, een en al goud en rood pluche. In de foyer liggen haar nieuwe accessoires uitgestald in een paar oude vitrinekasten. Ze zijn dit keer gewijd aan muziek : meisjesgroepen, vooral, en jazzklassiekers. Een minaudière echoot een oude uitgave van Scott Fitgeralds Tales of the Jazz Age, een ander vat A.S.M. ’s Hutchinsons The Uncertain Trumpet in pastelkleurig vilt. En dan is er nog een koffertje van het formaat van een 45-toerenplaat, met een afbeelding van The Drifters’ Golden Hits.

In het theater heeft Le-Tan een soort playbacksessie georganiseerd, met zwarte danseressen in schattige sixtiesjurkjes die de hits (en de choreografieën) van meisjesgroepen als de Ronettes, de Shirelles en de Dixie Cups nabootsen. Mét een gastoptreden van Ronnie Spector in de finale.

Het hele evenement was typisch voor Olympia Le-Tan : geen grote mode, misschien, maar wel een perfect uitgekiend universum, met een immense coolfactor. Een stuk spannender, in elk geval, dan het debuut van Hedi Slimane bij Saint Laurent, nog geen uur later.

Le-Tan heeft haar atelier in een kamer in een oud appartement in de Japanse wijk van Parijs (de andere kamers worden gebruikt door een productiehuis van langspeelfilms). Ze heeft drie borduursters in vaste dienst. Die helpen haar met haar minaudières (een minaudière is een kleine, rigide handtas, zeg maar een draagbaar luxedoosje).

Le-Tan, een it-girl gone good, vestigde de voorbije jaren haar naam met haar herinterpretaties van oude boekomslagen, die ze veelal plukte uit haar eigen verzameling. Ze zijn vast voer geworden op rode lopers, cocktails en andere vernissages.

DE CHARME VAN CHARITY SHOPS

“Ik ben opgegroeid met mooie boeken”, zegt ze. “Mijn vader ( de gereputeerde illustrator Pierre Le-Tan) had een gigantische verzameling bijzondere uitgaves. Af en toe nam ik een boek mee naar school. Eigenlijk mocht dat niet. Mijn vader kon zich daar erg druk om maken.”

“Ik ben mijn eigen collectie begonnen rond mijn zestiende. Ik had natuurlijk wel al wat boeken, maar toen begon ik serieus te verzamelen. Eerste edities en zeldzame uitgaves, maar vooral : boeken die ik zelf heel mooi vond. Eerst waren dat vooral Penguins uit de jaren zestig. Ik ben opgegroeid in Parijs, maar we kwamen vaak in Engeland ( Le-Tans moeder is Brits). In Londen ging ik altijd op zoek naar boeken bij Oxfam, in charity shops. Daar vond je hopen mooie boeken, voor geen geld. Ik heb er een groot gedeelte van mijn verzameling bij elkaar geschaard. Ik kom er nog altijd vaak.”

“Als kind was ik ingeschreven bij een leesclub. Ik ging naar een tweetalige school, we lazen net zo goed Engelstalige literatuur als Franstalige. We waren met een stuk of acht pubers. Elke woensdagnamiddag kwamen we samen, en dan spraken we over Shakespeare, maar ook over hedendaagse literatuur. Van Richard Wright, bijvoorbeeld, of van Raymond Carver. Ik genoot daarvan.”

“Na de middelbare school heb ik een jaar Italiaanse literatuur gestudeerd. Die opleiding bleek complexer dan ik me had voorgesteld. Ik dacht dat we alleen maar zouden lezen. Bleek dat je ook verhandelingen moest schrijven over de boeken die je had gelezen. Dat was er voor mij net iets te veel aan.”

OP STAGE BIJ CHANEL

“Daarna heb ik ook nog even op een kunstschool gezeten. Maar in feite ben ik snel beginnen werken. Bij Chanel, in eerste instantie als stagiaire. Ik was negentien. Gilles Dufour, de studiodirecteur, was een vriend van mijn vader. Hij kwam vaak bij ons thuis en dan was hij altijd benieuwd waar ik mee bezig was. Hoe ik mijn kamer had ingericht, welke kleren ik droeg, wat ik met mijn haar had gedaan. Op een dag heeft hij me voorgesteld om stage te lopen bij Chanel. Ik had op dat moment geen enkele ambitie in de mode. Of beter : ik had daar nooit bij stilgestaan. Ik heb die stage gedaan en ik vond het leuk, en ik ben verder gegaan op dat pad.”

“Gilles en ik kwamen uitstekend overeen en toen hij Chanel verliet voor Balmain, heeft hij me meegenomen. Later is hij zijn eigen merk begonnen, en ik ben hem opnieuw gevolgd. In totaal hebben we zeven jaar samengewerkt. Ik borduurde al tassen in mijn periode bij Chanel, ’s avonds en tijdens het weekend. Ik verkocht die tassen bij Colette, bij Browns in Londen. Dat ging allemaal min of meer vanzelf. Ik toonde mijn werk aan Sarah, de aankoopster van Colette, en die bestelde dan telkens een aantal exemplaren. Ik knutselde graag, ik was creatief. En borduren is niet zo moeilijk. Ik heb nooit een modeopleiding gevolgd. Ik kan geen jas ontwerpen. Een handtas, dat lukte wel.”

“Op een bepaald moment is die hobby uit de hand gelopen. Isetan ( een belangrijke Japanse warenhuisgroep) bestelde 160 exemplaren, en dat kon ik in mijn eentje niet aan. Ik was twintig. Ik was er niet klaar voor.”

“Enkele jaren geleden heb ik samen met een vriend het merk Olympia Le-Tan gelanceerd. De eerste collectie is voorgesteld in september 2009. Ik had geen idee dat die boekomslagen zo belangrijk zouden worden. Het was niet de bedoeling om het merk op te hangen aan één soort product. Het idee was : dit seizoen doen we boeken, en volgend seizoen iets anders. Flessen, ik zeg maar iets.”

“In het begin borduurde ik vooral mijn favoriete boeken. Later ben ik met thema’s beginnen werken : de huisvrouw, de geneeskunde, geld. Dat is interessant, omdat je zo minder aan een bepaald genre boeken bent gebonden. In zo’n thema kunnen romans passen, maar ook technische handleidingen of wetenschappelijke werken. Ik heb ook melkcartons geborduurd en kaviaarblikken, en daar kwamen leuke reacties op. Maar de vraag naar boeken bleef toch altijd groter. Misschien word ik dat ooit beu, maar voorlopig is dat nog niet het geval. Ik mag echt niet klagen.”

PIN-UP

Le-Tan lanceert dit najaar haar eerste, beknopte klerencollectie. Die kleren werden in maart gepresenteerd, in de keukens van het Musée Nissim de Cammondo, een oud hôtel particulier in Parijs, tegenwoordig een museum.

“Ik heb zeven looks ontworpen, eentje voor elke dag van de week. De modellen waren burleskedanseressen, opgemaakt als Bettie Page, het legendarische naaktmodel uit de jaren vijftig. Ik heb me laten inspireren door de iconen van de jaren vijftig, Page, maar ook Marilyn Monroe, en de kleren die ik droeg als klein meisje.” Het resultaat ligt ergens tussen Britse keurigheid en Hollywoodfetisjisme uit de fifties en sixties.

DOOR JESSE BROUNS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content