Leidt een Formule-1-coureur letterlijk en figuurlijk een bewogen leven ? We vroegen het aan Olivier Panis (37), die dit seizoen in een Toyota-bolide over de tarmac loeit. Een gesprek over passie, motivatie en het belang van een stabiele relatie.

“Ik heb nergens spijt van, behalve dat ik te weinig tijd heb gehad om mijn kinderen te zien opgroeien”, zegt de Fransman Olivier Panis, die in zijn carrière één grand prix won, maar dan wel de meest prestigieuze van het seizoen, die in Monaco. Een paar jaar later kreeg hij een zwaar ongeval waarbij hij beide benen brak, kwam terug, werd testrijder bij McLaren, bleek bij BAR Honda even snel als wereldkampioen Jacques Villeneuve en zoekt dit seizoen met Toyota aansluiting met de absolute top.

“Leeftijd is geen bezwaar, het brengt integendeel ervaring mee en die is nu eenmaal niet te koop. Wat telt, is motivatie, la motivation mène à la victoire. Eens die weg is, moet je ermee kappen, omdat dit vak alles van je vraagt en dat kun je alleen opbrengen als de vlam van de passie brandt. Bovendien heb ik geluk : mijn vrouw en ik zijn achttien jaar samen, we hebben drie kinderen, dan heb je een stevige basis achter je. Onderschat dat niet.”

“Natuurlijk was het vechten om terug te komen na mijn ongeval, maar als testrijder bij McLaren wist ik dat ik er weer stond. Ik legde in 65 testdagen 22.000 kilometer af, ontwikkelde de wagen voor het volgende seizoen. Dat is geweldig boeiend, maar eigenlijk wil een racer racen. Daarom koos ik voor BAR, was er even snel als Jacques Villeneuve, maar miste topmateriaal. De keuze voor Toyota is een zeer bewuste. Het team is superprofessioneel en onderweg naar de top, ik ervaar bij de technici dezelfde motivatie als bij mezelf en dan kun je serieus werken.”

Of de F1-ervaring te omschrijven valt ? “Nauwelijks. Als je de snelheden ziet waarmee we door de bochten gaan, dan bestaat daar slechts één woord voor : hallucinant. Achter het stuur merk je dat niet meteen, omdat je altijd sneller wilt, meer pk’s verlangt. Maar als je aan de kant van de baan staat, hou je het niet voor mogelijk, dan zie je dat het er irrationeel snel aan toegaat. De realiteit komt een beetje terug als je moet afremmen en in tachtig meter van 325 kilometer naar 60 kilometer per uur vertraagt, terwijl alles in je lichaam samengedrukt wordt. Maar ook daar ga je aan wennen. Alleen als je uit de baan gaat, krijg je weer het volle besef van de werkelijkheid, omdat de wagen niet meer gehoorzaamt, je niet meer kunt stoppen waar je wil. Je wordt een passagier en dan ervaar je pas hoe onmogelijk snel die dingen gaan en dat het een eeuwigheid duurt vooraleer de klap komt.”

“Ja, je raakt verslaafd aan acceleraties, maar tegelijkertijd wen je er ook aan. Maar eens je van die ervaringen hebt geproefd, bestaat er niets sterkers. Ik kon voor veel geld testrijder blijven bij McLaren, maar ik koos voor de race, omdat je daar pas voor de volle honderd procent kunt gaan. Ce qui fait vibrer c’est la course. En met de jaren word je gelijk serener, meer lucide, je laat je niet door je emoties meeslepen bij een inhaalmanoeuvre. Als je jong bent, ga je er misschien agressiever tegenaan, met meer spektakel. Dat is leuk om zien voor het publiek, maar wie echt snel gaat, is allesbehalve spectaculair. Aan het einde van de dag tellen alleen de tijden, en de plaatsen. En het geloof dat je volgende keer sneller kunt.”

“Ik neem in de winter één maand vakantie, de rest van het jaar loop ik elke dag een half uur, doe tests voor het aanscherpen van de reactiesnelheid en hou de conditie op peil met fietsen. En ik speel tennis om me te ontspannen.”

Tekst Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content