In het kielzog van de Antwerpse Zes was ze de eerste Belgische make-upartieste die in het buitenland van zich liet horen. Terugblik op dertig jaar rebellie tegen gangbare schoonheidsnormen en de uiteindelijke zoektocht naar esthetiek.

?Ik was nog geen vijftien, maar wist al dat make-up mijn roeping was. Martin Margiela was de neef van mijn beste schoolvriendin. We vonden elkaar in onze passie voor mode. Bij gebrek aan een deftige opleiding ‘make-upartiest’ koos ik na mijn middelbare studie voor de richting schoonheidsspecialisatie. Qua theorie was dat onder mijn niveau, maar in de praktijk heb ik toen wel de basistechnieken geleerd.”

?Toch besloot ik om nadien nog regentaat te volgen. Zodat ik kon terugvallen op een diploma, mocht mijn droom niet uitkomen. Het beroep van make-upartiest stelde in die tijd nog niets voor. De meeste modellen deden hun make-up zelf.”

?Gelukkig kon ik na mijn studie onmiddellijk aan de slag bij een goede vriend van Martin, een kapper. Hij ging akkoord om mij vrijaf te geven telkens als ik een opdracht kreeg. Het was de periode dat BAM en Mode dit is Belgisch boven de doopvont werden gehouden. Al snel volgde de eerste show van de Antwerpse Zes in Londen. Op dat moment had niemand van ons door dat we geschiedenis aan het schrijven waren. Ik herinner me vooral de chaos. Ik was de enige make-upartieste en vloog van de ene backstage met modellen naar het andere. Met elke ontwerper had ik een look doorgesproken, maar achteraf bekeken was het gekkenwerk. Ik heb er wel veel geleerd. Niet het minst snelheid en improvisatie als er iets niet lukte. Maar het kostbaarste geschenk was wel samen te werken met ontwerpers die durfden in te gaan tegen de gangbare schoonheidsnormen. Ze leerden me inspiratie te putten uit tijdschriften, films, muziek, platenhoezen en daaruit een eigen stijl te ontwikkelen. Zonder angst voor kritiek of commentaar achteraf. Het was de periode dat ik mijn eigen weg ontdekte in het zoeken naar ruwheid, een vorm van imperfectie.”

?De eerste show van Martin Margiela, oktober 1988, was meteen ook mijn debuut in Parijs. De look werd bepaald door panda eyes, maar de uitwerking ervan bleek niet evident. De zwarte oogschaduw had ik intenser gemaakt door met de vingers een zwart pigment aan te brengen. We werkten backstage echter in een klein vertrek. Transpiratie veroorzaakte zwarte vegen op het gezicht van de mannequins. Het was de hele tijd stressen en afvegen. Maar het resultaat op de catwalk mocht er zijn. En toch werden we verpletterd door kritiek. Veel mensen konden het beeld niet plaatsen. De rauwheid, de maskers, de bokkenpoten.”

?De jaren tachtig stonden in het teken van klassieke schoonheid, glamour en glitter. Japanse ontwerpers als Yohji Yamamoto en Rei Kawakubo waren de eersten die zich durfden af te zetten tegen het heersende modebeeld. De Japanners hadden de weg opengebroken voor een meer intellectuele en conceptuele benadering van mode en make-up. Niet toevallig werd Jenny Meirens, die de eerste boetiek van Comme des Garçons in Brussel opende, nadien zakenpartner van Martin Margiela. Onbewust stimuleerden we elkaar enorm. Misschien is het ook de reden waarom ik pas in 1998 een doorbraak in het buitenland forceerde. Ik wou me niet vestigen in Parijs, Londen of New York. Ik heb mijn comfortzone nodig. Mijn roots liggen hier. Ik moet kunnen brainstormen met gelijkgezinden en uiteindelijk bleef bijna iedereen in Antwerpen.”

PHOTOSHOP

?Mijn allereerste job in Parijs was voor Moschino. Ik mocht de look voor het campagnebeeld bepalen en kreeg totale carte blanche. Een overweldigende ervaring. Net zoals mijn eerste shoots voor Vogue en ID. Het was aftasten omdat ik de mensen niet kende. Door met grote namen te werken, ontdekte ik wel dat het voor hen ook zoeken was. Eigenlijk was dat geruststellend, omdat ik voordien altijd gestreefd had naar perfectie vanaf de eerste pennenstreek.”

?Het lijkt een contradictie, maar in mijn perfectionisme beoogde ik imperfectie. Voor mij is de huid een canvas waarvan ik de onvolmaaktheid wil zien en voelen. Ik had het dan ook moeilijk met de intrede van digitale fotografie en photoshop, halfweg de jaren negentig. Het bewerken van de beelden gebeurde in de beginjaren zo amateuristisch dat elke naturel verloren ging. Het leek wel sciencefiction. Vandaag zijn die kinderziekten verdwenen. En gelukkig kan ik werken met fotografen die net als ik streven naar een natuurlijk resultaat. Natuurlijk worden er nog retouches gemaakt, maar niet alles wordt afgevlakt. En toch heeft photoshop mijn vak beïnvloed. Soms leg ik voor foto-opnames zelfs geen fond de teint meer omdat een fotograaf verkiest achteraf de huid bij te werken. Puistjes camoufleren hoeft niet meer. Maar het heeft wel een psychologisch effect op de modellen die zich naakt voor de lens voelen. Make-up geeft zelfvertrouwen.”

?Terugblikkend is dat besef misschien ook de frappantste evolutie in mijn portofolio. Door de jaren ben ik meer rekening gaan houden met het gezicht waar ik op werk. Vroeger was het mij vooral te doen om het statement an sich. Nu streef ik naar esthetiek. Ik wil nog wel een statement maken, maar met oog voor de persoon die voor mij staat. Sommigen zullen dat een toegeving vinden. Zelf beschouw ik het als een gezonde evolutie. Een vorm van volwassen worden.”

?Met als gevolg dat ik eindelijk gevraagd word voor commerciële campagnes, zoals van Vichy en Biotherm. Door mijn controversiële stijl werd lang gedacht dat ik zoiets niet zou kunnen. Het is net andersom. Als je de basis niet kent, is het onmogelijk om te experimenteren. Alles begint met het aanleggen van fond de teint en de perfecte pennenstreek van een eyeliner.”

NIEUWE GENERATIE

?Ik mis vandaag creativiteit. Alles is mainstream. Er wordt almaar gerecycleerd. Zonder pretentieus te willen klinken, hoop ik dat het beeld dat we in de jaren negentig hebben neergezet nu anderen kan inspireren. Ik krijg toch vaak de opmerking dat mijn werk mensen doet nadenken over wat make-up met een gezicht kan doen, over grenzen verleggen en afstappen van geijkte patronen. Nu is dat gemakkelijker omdat er geen grenzen meer zijn : alles wordt aanvaard. En toch geloof ik dat creativiteit nog steeds kan. Ik had gehoopt dat de crisis een nieuwe drive zou brengen, maar de angst voor onzekerheid blijkt blokkerend te werken.”

?De globalisering heeft veel veranderd. Met de Antwerpse Zes leefden we eigenlijk onder een stolp. Kruisbestuiving onder de kerktoren, of in dit geval kathedraal. Als we Londen of Parijs bezochten, was onze eerste stop de betere kunstboekhandel, op zoek naar nieuwe voeding, inspiratie. Voor de nieuwkomers van vandaag is alle informatie maar een muisklik weg. Ik kan me inbeelden dat het verlammend moet werken, de gedachte dat alles al gedaan is. Het vraagt moed en durf om vandaag nog creatief uit de hoek te komen.”

DOOR PASCALE BAELDEN – FOTO’S RONALD STOOPS

?IK HOOPTE DAT DE CRISIS EEN NIEUWE DRIVE ZOU BRENGEN, MAAR DE ANGST BLIJKT BLOKKEREND TE WERKEN”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content