De liedjes zijn een even bonte mengeling als de groepsleden. Oblomow, met vertegenwoordigers van ‘eigen’ volkeren van Vlaanderen, toont met fado’s, morna’s, Marokkaanse muwashahs, sefardische en arabo-andalusische liederen, Amerikaanse musical, Braziliaanse én Vlaamse nummers de sporen die we in elkaar achterlaten. Sporen: zo heet ook de multimediale voorstelling waarmee ze toeren.

Zoals edelman Oblomow uit de gelijknamige roman van Iwan Gontscharow een honderdtal pagina’s lang vanuit zijn bedstee mooie plannen maakt om zijn erfgoed van een verdere verloedering te redden, zo bedacht de koker van Gerry De Mol al twintig jaar groepen zonder die dromen te concretiseren. Dat had deels te maken met muzikale rusteloosheid, deels met een moeizame zoektocht naar de juiste strijdmakkers. “Bovendien is de tijdgeest nu een pak gunstiger”, zegt de bezieler van Oblomow, de groep. “De mensen staan meer open voor muziek die in geen enkel vakje past. Wat ons de mogelijkheid biedt om zowel in het folk- en kleinkunst- als in het jazzcircuit terecht te komen.”

De aanzet tot de groep was een toevallige jamsessie van De Mol met Osama Abdulrasol, de Irakees die hem oud (Arabische luit) had leren spelen, een trompettist en de bevriende bassist Jan Cordemans, die bij Purple Prose had gespeeld en dus uit een totaal andere hoek kwam.

Het idee van Sporen waarde ook al acht jaar in het hoofd van De Mol, sinds hij voor een campagne van Vredeseilanden Senegal bezocht. “Ze vroegen me toen om voor het magazine van Vredeseilanden mijn indrukken neer te schrijven. Het was me opgevallen dat je al stappend letterlijk sporen nalaat in Senegal, omdat er overal zand en stof ligt. De teneur van het stukje dat ik schreef was: ‘Hoe kon ik nu mijn indrukken geven? Die lagen in Senegal.’ Indrukken en sporen laat je voor een stuk achter, maar neem je ook met je mee. Mensen dragen sporen van elkaar mee. Zo zit de wereld in elkaar. In Oblomow zitten we met zoveel verschillende mensen uit zoveel verschillende culturen. We brengen al die sporen samen.”

Het gigantische overschot aan foto’s die reisgezel Patrick De Spiegelaere geschoten had in Senegal, Ecuador en Nicaragua en die nooit gebruikt werden in de campagnes van Vredeseilanden, reizen in een mobiele tentoonstelling met de livetournee van Oblomow mee.

“Ze worden ook tijdens het concert geprojecteerd, zodat je twee aparte verhalen krijgt. Al is het niet de bedoeling dat de foto’s de muziek illustreren, er zijn enkele mooie parallellen. Zo spelen we A Stor Ma Chroi, een 19de-eeuwse Ierse ballad over vrouwen die zich erover beklagen dat hun mannen na de mislukte aardappeloogst naar Amerika vertrokken. Daar tonen we foto’s bij van een dorp in Ecuador waar geen mannen wonen. Je ziet er enkel jongetjes en oude mannen. De anderen zijn allemaal illegaal in Amerika gaan werken. We kregen in dat dorp exact dezelfde verhalen te horen als die in het lied: die mannen hadden ver weg een nieuw leven opgebouwd, waarschijnlijk met andere vrouwen.”

Hoewel migratie het centrale thema is op de cd hebben aardig wat liedjes, vooral dan de Arabische, betrekking op het mysterie van de liefde. Ook het openingsnummer Later, dat De Mol samen met Eva De Roovere pende, is een paradoxaal liefdesliedje. “Je kan je afvragen: hoort dit bij zo’n repertoire? Toch is er een verband met migratie”, legt De Mol uit. “Mensen verlaten hun land omdat ze er niet meer willen wonen, maar worden door heimwee overvallen als ze effectief zijn geëmigreerd. Dat gevoel kan je ook in een relatie hebben: ik heb liever dat je weg bent, want dan ben je dichter bij mij.”

Over de échte migratie, het onderweg-zijn, het alles en iedereen moeten achterlaten, kunnen de niet-blanke leden van Oblomow meepraten. Metin Toplar, de Turkse zanger van het gezelschap, is een migrant met heel veel heimwee. “Hij komt nog vaak in Turkije”, vertelt De Mol. “Hij hangt echt nog vast aan zijn geboortestad Izmir. Osama is dan weer politiek vluchteling. Behalve zijn ouders is heel zijn familie uit Bagdad weggetrokken. Zijn ouders, die anti- Saddam Hoessein zijn, verhuizen om de zoveel maanden zonder aan hun buren te vertellen waar naartoe, uit schrik te worden opgepakt. De situatie is daar heel precair.” Zangeres Laila Amézian is een echte, volledig geïntegreerde Brusselse. “Maar je voelt dat ze op zoek is naar haar wortels. Ze komt uit een berberfamilie.”

Het was geen sinecure om binnen Oblomow tot een eenheid te komen en ritmisch elkaar te vinden. “Arabische muziek is voor een westerling niet eenvoudig om te spelen. Omgekeerd ook: wat wij doen, is voor hen niet evident, al heeft Osama een westerse klassieke opleiding genoten. Dat maakt het natuurlijk net spannend. Wij missen hun flexibiliteit. Wij hebben de drang om alles te analyseren en in schema’s uit te schrijven. Metin heeft een aantal momenten waarop hij met zijn sufi-techniek kan improviseren, maar wij wisten nooit wanneer hij zou beginnen en eindigen. Dat was altijd afwachten. Wij konden hem ook geen teken geven, want hij zingt met zijn ogen toe. Hij heeft moeten leren afspraken maken.”

Voor Eva De Roovere, die voordien in cabaretmiddens vertoefde met Eef & Coo en zingt bij folkrockgroep Kadril, is een totaal nieuwe wereld opengegaan. “Dat is best interessant. Als ik Metin al die versieringen hoor maken met zijn stem, valt mijn mond open van verbazing. Dat kunnen wij niet, jammer genoeg. Het is wennen, ook in de sociale omgang, want ik had tot nog toe helemaal geen vrienden uit andere culturen. Zo merk je dat je je gewoonten, zoals elkaar kussen bij de begroeting, moet aanpassen.”

Het traceren van geschikte gastzangers verliep vlot, hen overtuigen om mee in de boot te stappen lag iets moeilijker. Metin zong vóór Oblomow enkel in zijn café in Gent en in het migrantenmilieu, veelal op huwelijksfeesten. Laila werd door Osama ontdekt toen ze op een Weshm-voorstelling in een koor zong. De kleine solo die ze mocht zingen en haar natuurlijk charisma charmeerden hem meteen. Daarna volgde Eva, met het oog op de vertolking van het aanzienlijke aandeel Nederlandstalig werk. “Ik heb iets tegen multiculturele groepen die hun eigen cultuur niet respecteren”, zegt De Mol daarover.

De Arabische toonaarden schrikten Eva aanvankelijk wat af. Maar vanaf de tweede repetitie had De Mol er vertrouwen in dat het zou klikken. “Het heeft dan wel nog een paar maanden geduurd eer ik durfde te vragen of ze wou blijven. En pas opnieuw na enkele maanden durfde zij te antwoorden.” ( lacht)

“Ik vond de nummers in ieder geval heel mooi”, reageert De Roovere. “Uiteindelijk heb ik nog de meeste moeite gehad met Het Schip. Uit de mond van Wannes Van de Velde klinkt dat heel natuurlijk, maar geloof me, het is niet simpel.”

De Mol heeft niet het gevoel dat hij zwaar aan de kar heeft moeten sleuren. “De gastzangers moesten zelf willen, anders heeft het geen zin om hen over de streep te trekken. Ik moest hen vooral overhalen om eens iets uit te proberen. Op een repetitie zie je dan wel snel of het wat zal geven.”

Eva: “Je kent die mensen niet wanneer je gevraagd wordt. Ik had ook nog nooit iets in die richting gedaan. Je moet je ook afvragen of je je er volledig voor wil inzetten eer je ‘ja’ zegt.”

Intussen is ze als vast lid ingelijfd. “Daar heb ik lang over nagedacht omdat ik ook nog bij Kadril zing. Ik stelde als voorwaarde dat ik geen optredens voor Kadril zou moeten afzeggen. Die mannen rekenen op mij. Maar Oblomow is leerrijk. Zo’n sefardisch lied had ik nooit eerder gezongen. Bij Kadril is na drie jaar het leerproces nu wel afgelopen. Ik heb regelmatig een nieuwe push nodig.”

Wat frappeert: Oblomow heeft geen drummer. Slechts één niet opdringerige percussionist: Azzedine Jazouli, en dat in tijden van de tirannie van de beat. Een riskante zet, want Arabische muziek speel je normaliter met twee percussionisten. Maar Oblomov gelooft dat uit verwondering en verwarring mooie dingen kunnen ontstaan. “Je voelt dat Azzedine met zijn handen op een dierenvel speelt. Dat heeft iets organisch. Ik heb een hekel aan de meeste drumbeats omdat die zo mechanisch en weinig creatief klinken. Onze percussie is warm en menselijk. Ik denk dat de mensen daar nood aan hebben”, besluit De Mol.

‘Sporen’ van Oblomow is uit bij Wild Boar. Tournee: 29/11 in CC Deurne, 8/12 in de Vooruit in Gent, 12/12 in CC Leuven, 20/12 in CC Hasselt, 21/12 in de Kortrijkse Schouwburg, 12/01 in de Warande in Turnhout.

De tentoonstelling met foto’s van Patrick De Spiegelaere reist mee.

Peter Van Dyck / Foto’s Patrick De Spiegelaere

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content