“Zweden is Italië niet.” De uitspraak van Jonny Johansson van ‘Acne’ omschrijft de Zweedse mode misschien wel het treffendst, want de diversiteit in het hoge noorden is enorm. Een kennismaking.

Tijdens de modeweek in Stockholm konden we letterlijk ervaren waar een Zweedse modecatalogus het over heeft : het is verdomd moeilijk om verleidelijk te zijn bij twintig graden onder nul. Geen wonder dat kwaliteit en functionaliteit heel belangrijk zijn voor Zweedse modeontwerpers. Maar het zou hun onrecht aandoen ze daarop vast te pinnen, want in het hoge Noorden broeit een diverse modescène die heel wat meer inhoudt dan de bekendste vertegenwoordiger, Hennes & Mauritz ( H&M), doet vermoeden.

Al moet gezegd dat H&M zijn bijdrage levert om de Zweedse mode wakker te houden : de keten bezit niet alleen tien procent van de Beckmans School of Design, die de belangrijkste modeopleiding herbergt, H&M voegde aan de Zweedse Elle Style Award voor de beste nieuwe ontwerper een cheque van 25.000 SEK (2750 euro) toe en schenkt elk jaar drie studiebeurzen weg. In hun hoofdkwartier, in het winkelhart van Stockholm, krijgen veel pas afgestudeerde modestudenten de kans om aan de slag te gaan. Head of design, de 62-jarige Margaretha van den Bosch, legt uit waarom : “Veel merken vragen ervaring voor ze een ontwerper aannemen, maar ze moeten die toch ergens kunnen opdoen ?” Tom Hedqvist, rector op Beckmans, is daar maar wat blij mee : “H&M is een school, en in zekere zin een natuurlijk vervolg op onze opleiding. Jonge ontwerpers leren er het systeem, hoe productie werkt… Eigenlijk de hele business. Dat zijn zaken die wij hen op drie jaar niet aan den lijve kunnen laten ondervinden.” Met een team van zo’n honderd ontwerpers kan van den Bosch het zich permitteren dat een aantal van die jongeren na een paar jaar andere horizonten gaat verkennen. Maar ze houdt haar voormalige poulains nauwlettend in de gaten : op elk van hun shows zit ze op de eerste rij.

Van den Bosch lijkt dus de ideale persoon om een antwoord te geven op de vraag wat de Zweedse mode dan wel zo Zweeds maakt, maar zelfs zij heeft er last mee : “Het is vrij basic, dat alleszins, maar ook wel avant-garde. En helemaal anders dan bijvoorbeeld de Deense mode : die is flamboyanter, meer bohémien en met etnische invloeden. Nog zuidelijker heb je nog een ander soort ontwerpers, natuurlijk : nog vrouwelijker en sexier. En toch deed onze jonge garde het goed in Milaan. Ze houden daar wel van de Zweedse manier van werken, denk ik.”

Een hippe Tiger van 102

Het bijna zestigjarige H&M is het oervoorbeeld van democratische Zweedse mode, maar sinds een goede tien jaar zijn een aantal merken met succes ook de internationale en commerciële weg opgegaan. Het nonchalant chique Filippa K, dat binnenkort een eigen winkel plant in Antwerpen, voldoet met de slogan timeless simplicity alvast aan het Scandinavische stereotiep. “Maar”, zegt pr- en marketingdirecteur Karl Johan Bogefors, “we voegen er een beetje geflirt en sexyness aan toe. Dat is de invloed van Filippa zelf.” Al zal het succes ook wel te danken zijn aan de commerciële ervaring die Fillipa Knutsson opdeed bij Gul&Blå, het modebedrijf van haar vader. Johan Lindeberg verdiende dan weer zijn strepen als marketingdirecteur van Diesel en heeft sinds 1997 zijn eigen merk. Dat is vrij sportief en doet het vooral goed bij jongeren en bij veertigers en vijftigers die zich jong willen voordoen. Of zoals de website het omschrijft : ” J. Lindeberg wil aantrekkelijk zijn voor een moderne en wakkere consument die naar een individuele stijl zoekt, of die nu achttien of zestig is.”

De Zuid-Zweedse stad Borås was tijdens de vorige eeuw het hart van een indrukwekkende textielindustrie die vooral bekendstond om zijn klassieke mannenpakken. Sinds de jaren zestig en zeventig echter verhuisden steeds meer bedrijven hun productie naar het Oosten, de tekokrisen (textielcrisis) was een feit. Het 102 jaar oude Tiger of Sweden wist die te overleven en heeft al een paar jaar de hippe toon gevonden, dankzij de aanwerving van enkele jonge ontwerpers, zoals Fredrik Blank en Åsa Göransson. Die twee – ook privé een paar – runnen respectievelijk de mannen- en vrouwencollectie. Samen zijn ze ook de drijvende kracht achter het artistieke en avant-gardistische label Blank. “Op die manier raken wij natuurlijk nooit gefrustreerd”, zegt Åsa. “We moeten al eens commer-ciële toegevingen doen voor Tiger, maar bij Blank kunnen we al onze creativiteit kwijt.” “En bij Tiger leren we natuurlijk veel bij en we hebben financiële zekerheid”, voegt haar partner er pragmatisch aan toe.

Ook Camilla Norrback,Jenny Hellström, Anna Holtblad, Ida Sjöstedt en Carin Rodebjer passen in dit rijtje. Ze mogen dan minder commercieel werken dan Lindeberg of Filippa K, deze ontwerpers met hun eigenzinnige mode scoren vrij goed in hun thuisland en soms ook daarbuiten. “Maar het zijn daarvoor nog geen Van Notens, Demeulemeesters of Branqhuino’s“, vindt Henk Bossuyt, een geëmigreerde Belg in Stockholm.

Celebs

Zweden horen bij de grootste jeansdragers van de wereld, dus het was geen gek idee van film- en advertentiebureau Acne om in 1997 een jeansbroek als marketing tool te gebruiken. De broek met smalle pijpen en rode stiksels is een eigen leven gaan leiden en intussen heeft het bureau elk seizoen een volwaardige mannen- en vrouwencollectie. Half Zweden draagt Acne en celebs als Scarlett Johansson, Sofia Coppola, Daryl Hannah en Juliette Lewis bellen naar ontwerper Jonny Johansson om te vragen “waar ze zo’n broek kunnen kopen.” Ook Whyred van ontwerper Roland Hjort is in trek bij sterren, al zijn die van een ander kaliber : het zijn de broertjes Gallagher van de Britse rockgroep Oasis die geregeld in Whyred gespot worden. Het door straat en kostschool, rockmuziek en de Franse schrijfster Françoise Sagan geïnspireerde label is bijzonder populair bij het hippe jonge volkje dat van hoge kwaliteit en afgewerkte details houdt. En ook van dat andere Zweedse jeanslabel Nudie hebben ze nu tot in de Verenigde Staten gehoord, nadat ontwerper Palle Stenberg half januari in The New York Times choqueerde door te verklaren dat hun jeans idealiter “zes maanden aan een stuk elke dag wordt gedragen, zonder ze te wassen. Want daar krijgt ze een leuke glans van”.

Outdoor en buitengewoon

Net als de andere Scandinavische landen heeft Zweden zijn sportieve outdoormerken. Hét domein bij uitstek waar de-signers zich kunnen uitleven in het combineren van pasvorm, duurzaamheid, functionaliteit en design in één kledingstuk. Zowel Fjällräven (met het poolvosje), Tenson als Peak Performance hebben naast hoogtechnologische en lichtgewichtkleding voor het zware klim- en trekwerk in alle weersomstandigheden, ook modieuzere lijnen voor een sportieve look.

Verscheidene modeopleidingen, waarvan Beckmans en de Textilhögskolan in Borås de meest gerenommeerde zijn, leveren een bende jonge honden af die met hun eigenzinnige mode klaarstaan om de wereld te veroveren. En om de rebel uit te hangen, zoals Bea Szenfeld : “In het buitenland vinden ze Zweedse ontwerpers zeer getalenteerd. We kunnen dan ook alles : knippen, patronen snijden, naaien, kleermaken. Dat kunnen de Italiaanse studenten niet, hoor ! Het is een klein land en een kleine business, dus je moet wel alles zelf doen. Maar Zweedse designers zijn saai, ze blijven werken op een honderd jaar oude manier. We moeten wat meer experimenteren.”

Iets wat je haar alvast niet kunt verwijten : ze verwerkt een tweedehands gilet tot een perfect afgewerkte jas, en tovert uit zijde en kant felgekleurd ondergoed met bijpassende schoenen. Haar enthousiasmerende talent werd opgemerkt : in een internationale televisiewedstrijd won ze acht maanden stage bij Stella McCartney, Topshop in Londen verkoopt haar topjes en Levi’s vroeg haar hulp voor dertig customized jeans. Ook het trio Nakkna ( Camilla Sundin, Ella Soccorsi en Claes Berkes) is behoorlijk experimenteel. De collectie voor volgende winter bijvoorbeeld bevat tops met wapperende en gedraaide strengen, heel losse broeken voor mannen en smalle jeans. “Er zitten zelfs een aantal draagbare stukken bij”, vindt de voormalige rector van het trio, Tom Hedqvist, “Commercieel gezien zeker een goede evolutie.” Ook Ann-Sofie Back doet steeds meer van zich horen. Ze bleef na haar studie aan Saint Martins in Londen plakken en werkt voornamelijk daar. Maar haar vrij artistieke ontwerpen zijn opvallend genoeg om in haar thuisland omschreven te worden als “het Zweedse antwoord op de Zes van Antwerpen”.

Ann Ringstrand en Stefan Söderberg van Hope doen het met minder show, en voldoen meer aan het typische Scandinavische plaatje met een zuivere, low key, rauwe en af en toe militaristische stijl. Ze specialiseerden zich bij hun eerste collectie in 2002 in jassen, broeken en accessoires voor vrouwen, maar intussen hebben ze ook topjes, bloesjes en een mannenlijn. Hun helden ? Helmut Lang, Martin Margiela, Marc Jacobs,Ann Demeulemeester, APC en de basisstukken van Comme des garçons. Andere Zweedse namen om in het achterhoofd te houden (al is dat geen sinecure) : Minimarket, Hjördis Augustdottir en Sarah Isakkson van Vond, Ulrika Sandström en Carin Wester.

Journaliste en trendwatcher Cay Bond is alvast overtuigd van het Zweedse modetalent : ze wijdt van mei tot november 2005 een tentoonstelling aan de jonge garde. De reden ? “Zweden lijkt klaar om mode als interessante economische sector te zien. Maar eerst moeten we onze talenten leren kennen, de jongeren die niet onder moeten doen voor internationale ontwerpers.” En ook de Zweedse overheid, dat 2005 uitriep tot Jaar van het design, lijkt het jonge talent te erkennen. Sinds 2003 heeft ze van Beckmans een nationaal college gemaakt, waardoor de dagopleiding gratis geworden is. Hoe democratisch kan mode zijn ? n

Leen Creve

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content