Onze drie Belgische gasten kunnen er maar niet bij dat het hier zo’n mooi septemberweer is. “Kijk toch naar die blauwe lucht”, roepen ze uit als ze ’s morgens naar beneden komen. “En wat een stralende zon!” Hilde, de kouwelijkste van de drie, is het dankbaarst. Ze is niet jaloers op mijn leven in New York, maar wel op ons klimaat. “Schijnt de zon bij jullie?” wil ze altijd weten als we met elkaar telefoneren. Vaak, ook tijdens de winter, kan ik dat bevestigen. Drie van de vier keren springt ze dan op haar meteorologisch paard. De zon heeft zich verdorie in België al weer in geen dagen laten zien. Het regent al een hele week. Deze zomer beschreef ze me zelfs verschillende keren in detail de diverse lagen kleren die ze droeg, “en dat met de houtkachel aan”.

“Bij ons in België”, zo hoorde ik Tom onlangs aan enkele Amerikaanse vrienden vertellen, “kan het zo lang betrokken zijn dat als de zon eindelijk verschijnt, jonge kinderen verbaasd aan hun moeder vragen: mama, wat is die gele schijf daar in de lucht?” Het is waar dat de luchten in België soms zo grijs zijn als de kiel van de duivenmelkers. Maar we zijn het toch niet vergeten, om het met Noordkaap te zeggen, hoe schoon de zomer er kan zijn.

Jammer genoeg heeft de zon in België vaak de allures van een mooie maar wispelturige minnares, terwijl ze zich hier in New York als een standvastige, trouwe echtgenote gedraagt. Dat gezegd zijnde, heb ik in juni, juli en augustus de New Yorkse zon verschillende keren in bescherming moeten nemen. In mijn twintig zomers hier is dat nog nooit gebeurd. Veel New Yorkers en zelfs vergeetachtige Belgen die hier al een tijd wonen, klaagden regelmatig over het slechte zomerweer. Het was te nat. Het was te koud. Het was te winderig. Het was te grijs. Er was geen zon. “Jij bent tenminste ergens geweest waar de zon scheen”, merkte een vriend onlangs een beetje afgunstig op terwijl hij mijn gebruinde arm aanraakte. Ik zei hem dat ik net als hij heel de zomer in New York had doorgebracht. “Dat kleurtje is van elke morgen wat te fietsen”, antwoordde ik. “Maar er is bijna geen zon geweest”, riep hij ongelovig uit. “Je overdrijft”, zei ik. “De meeste mensen in het land waar ik vandaan kom, zouden hun ziel aan de duivel verkopen om elk jaar een zomer als deze te hebben.”

Het is waar dat het in vergelijking met vorige zomer dit jaar een stuk koeler was in New York. Gelukkig! De stad voelde toen aan als een sauna. De zomer van 1999 was de heetste sedert 1876, het jaar waarin men dagelijks weerkundige gegevens van de stad begon bij te houden. Dit jaar daarentegen werden we verwend met de 19de-koelste zomer sindsdien. De gemiddelde zomertemperatuur in Central Park is 24 graden. Deze zomer bedroeg het gemiddelde “slechts” 21 graden. Mijn vriendin Hilde en veel Belgen met haar zouden daar al dankbaar genoegen mee nemen, maar veel verwende New Yorkers dus niet. De overvloedige zomerbuien waar New Yorkers zo over klaagden, vielen ook best mee. In heel juni, juli en augustus samen viel er slechts tien centimeter regen meer dan normaal. Dat is toch maar wat kattenpis voor een geharde Belg?

Dat de New Yorkers hebben afgezien, valt uit verschillende dingen op te maken. In de restaurants werden veel minder typische zomergerechten zoals carpaccio en koude gegrilde zalm besteld. In plaats daarvan vroegen de mensen naar hartig eten zoals dikke steaks en soep. Ook werd er veel meer rode en minder witte wijn verkocht dan in andere zomers. Omdat de airco minder aanstond, werd er veel minder elektriciteit verbruikt, wat het elektriciteitsbedrijf niet verhinderde om zijn prijzen met 30 procent te verhogen. Verder werden er minder strandspullen en parkeerplaatsen aan zee verkocht. Ook de ijsroomventers hadden een slechte zomer. Musea in en rond New York en minigolfterreinen deden het dan weer ongewoon goed. Naar New Yorkse normen was de zon niet heet genoeg om er op het strand over te zitten klagen.

Mooi meegenomen was dat alles er zo weelderig groen uitzag. Zelf heb ik veel minder tijd besteed aan het besproeien van mijn bloemen en planten. Maar voor sommigen is het natuurlijk nooit goed. Vorig jaar klaagden ze over bruine plekken in hun gazon door de droogte, dit jaar wijten ze datzelfde fenomeen aan te veel regen. De rozen hebben zwarte vlekken en schimmel. De perziken hebben bruine vlekken en de platanen in de stad verliezen al enkele weken hun blaren. De meloenen en pompoenen, de mijne inbegrepen, rotten voor ze rijp zijn en de tomaten zijn niet zo zoet als anders. En wat dan nog? De varens en het onkruid doen het uitstekend, net zoals de sla, bonen, erwten en kolen. Mooist van al: dankzij het beetje extra zomerregen wordt ons een bijzonder kleurige herfst voorspeld.

Jacqueline Goossens vanuit New York

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content