In deze rubriek neemt Eric Bracke onderweg de tijd om een hapje te eten. Vandaag : het bioscoop- en shoppingcomplex aan de Antwerpse Keyserlei.

Na jaren hing ze plots weer aan de lijn. “Waarom rijd je niet door nu je toch al in Lokeren bent ?” vroeg ze. “Samen een film bekijken en daarna gezellig wat bijpraten.” Die verdomde invallen van mijn ex-collega. Ze denkt zeker dat Lokeren een buurgemeente van Antwerpen is ? Al een kwartier sta ik in Kruibeke in de file. Ingesloten door vrachtwagens bekruipt me een claustrofobisch gevoel. Ten slotte bel ik haar op. Dat ze niet moet wachten, we zien elkaar wel na de film. Ik zal ondertussen iets gaan eten.

Vijf over acht ben ik ter plaatse. Ik hou niet van het UGC-bioscoopcomplex nabij de Keyserlei, waardoor het aanpalende Japanse restaurant des te meer lokt. Een coole zenrefter met matglazen wanden en een plafond dat rustgevend violet verlicht is. In contrast daarmee de hitsige bedrijvigheid in de roestvrijstalen open keuken.

Ik weet wat er zal gebeuren als ik naar binnen ga, de servicefilosofie van deze noodlesketen is me bekend. Een jonge twintiger in lichtblauw T-shirt, een seater, zal me naar een van de tien meter lange tafels begeleiden. Hij of zij zal vragen of het de eerste keer is dat ik in Wagamama ben en desgevallend het concept verduidelijken. Hij of zij zal de plank onder het tafelblad tonen waar ik spullen kan achterlaten en zal dan de toiletten aanwijzen.

Als er niemand vrij is om me naar een tafel te begeleiden – er is plaats voor 170 gasten – moet de dichtstbijzijnde ober of dienster oogcontact maken met de binnenkomende klant. Dat zal me een goed gevoel geven : ik besef dat ik dra geholpen zal worden.

Snelheid staat bij deze keten hoog in het vaandel. Binnen de twee minuten nadat ik heb plaatsgenomen zal men mijn drankbestelling opnemen. Drie minuten later zou het drankje voor mijn neus moeten staan. Het eten zelf, een rijst- of noodlesgerecht, serveren ze binnen het kwartier.

Ik heb het niet gechronometreerd, maar het gaat zoals verwacht. De Aziatische jongen die de bestellingen opneemt, krabbelt onleesbare tekens op mijn placemat. Hij spreekt een prettig klinkend, exotisch Nederlands. In de Amsterdamse Wagamama is de bediening Engelstalig, maar dat zou de kritische Antwerpenaar wellicht niet pikken.

De obers en diensters hebben er belang bij de bedrijfscode te volgen, want misschien ben ik wel de mystery eater die ze af en toe over de vloer krijgen. Deze anonieme controleur beoordeelt de maaltijd, de service en de hygiëne in het restaurant.

Mijn waarderingscijfer voor mijn yaki soba is een voldoende. De op een hete plaat of teppan gebakken noodles met ei, kip, garnalen en stukjes groente mag wat hartiger smaken. Dan maar wat soyasaus eroverheen. Dat ik in mijn eigenste bierland een Nederlandse pils krijg voorgeschoteld, zie ik door de vingers.

Als mijn bord leeg is, realiseer ik me dat ik in het verkeerde soort zaak zit. In Wagamama is alles gericht op snelheid en de film is nog lang niet afgelopen. Om tijd zoek te maken, bestel ik een van de desserten die op de placemats staan, naast de slogan positive eating + positive living. Dat laat zich blijkbaar vertalen als niet lang aan tafel blijven zitten.

Enfin, niet zeuren, het publiek houdt van de Wagamamaformule. Sinds in 1992 in Londen de eerste noodlesfastfoodtent opende, met een interieur ontworpen door John Pawson, volgden er nog 71. De keten zwermde uit over het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Denemarken, Dubai, Turkije, Nieuw-Zeeland, Australië en België. In Azië zitten ze niet te wachten op Wagamama, wat een Japanse term voor een eigenwijs kind is. Daar hebben ze natuurlijk het origineel, de noodlesstalletjes en ramen-bars.

Na nog een koffie heb ik werkelijk geen excuus meer om nog langer te blijven. Het kas- ticket geeft aan dat ik amper vijfentwintig minuten binnen ben geweest. Nu wat ronddrentelen over het Astridplein tot ze belt dat de film is afgelopen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content