Het heeft grote oren en is bijzonder lief. Zulu heet het nieuwste kindje van Walter Van Beirendonck. Maar het wordt groot in de familie JBC.

: : ZulupaPUWA is een collectie voor jongens en meisjes, opgedeeld in twee leeftijdsgroepen : van 2 tot 7 en van 8 tot 16 jaar. Verkrijgbaar in alle Vlaamse JBC-filialen, voor Wallonië is er één verkooppunt per provincie : Nimy, Waterloo, Namur en Waremme.

: : Voor meer info : 0800 17982.

W alter Van Beirendonck is niet voor één gat te vangen. Was het niet met zijn eigen collecties, dan haalde hij de afgelopen vijftien jaar het nieuws met even avontuurlijke als geslaagde mode-uitstapjes. Een greep uit het aanbod : de Popmart-kostuums voor U2, de uniformen voor het Antwerpse stadspersoneel, de Levenslijn-kinderhesjes. Zijn recentste verwezenlijking is ZulupaPUWA, een kinderlijn voor familiekledingketen JBC.

Zulu is een figuurtje van 1,40 m groot, is rood, blauw en groen, is ultrapositief van instelling en heeft maar één doel : liefde verspreiden in de wereld. Hij woont op de planeet ZulupaPUWA. Aangedreven door razende oorschijven, snelt hij op geregelde tijdstippen naar onze planeet om haatdragende mensen een liefdesinjectie toe te dienen. Zijn motto : Only love can make our world smile. Het is het stripverhaalconcept achter ZulupaPUWA, de kinderkledingcollectie die Van Beirendonck ontwierp voor JBC.

We ontmoeten de ontwerper aan de vooravond van de lancering van de collectie. Op tafel liggen foto’s van met bontgekleurde veren, huiden en kralen getooide Zoeloes en Papoea’s, twee volken die Van Beirendonck inspireerden voor de kleuren en de naam van de lijn.

Een aantal jaren geleden lanceerde u heel klein de W&LT-kindercollectie. Die stierf na een paar seizoenen een stille dood. Is de samenwerking met JBC een herkansing ?

Walter Van Beirendonck : Min of meer, al is er één groot verschil : ik heb een concept, een collectie en een merknaam bedacht voor JBC, maar mijn naam staat nergens op de kleren of in de labels. Die W&LT-collectie was een langgekoesterde droom, ik werk heel graag met kleuren en prints. Kinderen zijn ook niet bezig met logo’s of merknamen, ze gaan voor wat ze mooi vinden. Mijn kindercollectie sprak de kinderen ook enorm aan, maar als de ouders hun portemonnee bovenhaalden, was er een probleem : ze vonden de kleren te duur.

Ik was dus zeer blij toen JBC me vroeg om een kindercollectie te ontwerpen. Creatief kreeg ik volledig carte blanche en het bedrijf heeft de juiste kanalen en infrastructuur om zo’n collectie goedkoop te produceren én te verkopen. Bovendien werd me een strenge kwaliteitsbewaking gegarandeerd. ZulupaPUWA is een democratisch geprijsde designercollectie.

U werkte al eens eerder samen met JBC, voor de Levenslijn-hesjes.

Eigenlijk was die samenwerking een soort testcase : we hebben toen elkaars mogelijkheden afgetast. Met resultaat en wederzijdse tevredenheid. Natuurlijk sta je als ontwerper altijd weifelachtig tegenover een aanbod van een groot concern. Maar JBC is een familiebedrijf. De communicatie verloopt er relatief direct en simpel en dat stelde me gerust.

Karl Lagerfeld voor H&M, Jean-Paul Gaultier voor La Redoute… Ontwerpers lijken almaar vaker in zee te gaan met de confectie-industrie. Zit de crisis daar voor iets tussen ?

Ik denk dat die samenwerking voortkomt uit een soort realiteitszin. Wat we de laatste tien jaar steeds meer gezien hebben gezien is dat grote winkelketens, als bijvoorbeeld H&M, in feite goedkope kopieën van designermode aanbieden. Het onderscheid tussen de catwalk en confectie is gaan vervagen. Dat zet ontwerpers aan het denken : waarom niet in zee gaan met die ketens, en op die manier onze signatuur heropeisen ?

Voor mezelf kan ik er alvast aan toevoegen dat ZulupaPUWA géén eenmalige stunt is. Het is wel degelijk de bedoeling dat er nog collecties komen, ik heb een contract getekend voor drie jaar.

JBC verkoopt ook kleren van Samson & Gert, K3, Spring, Plop…

Misschien wordt het tijd om aan een ZulupaPUWA-pretpark te denken (lacht). JBC heeft een hele geschiedenis achter de rug. Begonnen als importeur van jeans, om langzamerhand met eigen collecties te komen. Dat ze mij hebben aangesproken wil ook zeggen dat ze andere horizonten willen verkennen op het gebied van ontwerp en creativiteit. Wie weet wat ze over tien jaar verkopen.

En ik kan het niet genoeg benadrukken : het democratische, anti-elitaire karakter van zo’n keten spreekt me enorm aan. In mijn eigen winkel verkoop ik dure designermerken, voor JBC ontwerp ik betaalbare kinderkleren. Net zoals ik graag naar een vijfsterrenrestaurant ga, maar met evenveel plezier een pak friet koop. Ik vind dat een mooi contrast, het zorgt voor evenwicht.

De keerzijde van die democratisering is evenwel overexposure. Uw collega Dirk Bikkembergs kan daarover meepraten.

Overexposure vind ik een groot woord. Dit is een collectie voor een breed publiek, maar de mensen zullen er niet mee doodgemept worden. Ik had het er onlangs nog over met Dirk zelf : hij wordt volop nagemaakt, en dat is niet prettig, maar dat is natuurlijk omdat hij een heel herkenbaar logo heeft. Bovendien is dat logo ook een print. En als je kleren verkoopt aan een lage prijs heeft namaak al helemaal geen zin.

Weinig ontwerpers hebben kinderen. Stillen hun modecollecties ook die creatieve honger ?

Dat zou ik niet durven zeggen. Veel ontwerpers zijn homo, ik denk dat dat de voornaamste reden is voor de hoge kinderloosheid in de modewereld (lacht). Ik kan alleen voor mezelf spreken : ik ben 47, ik had wel kinderen gewild, maar het is nu te laat om een kind te adopteren. Ik ben wél al jaren Plan-ouder. In de collectie zit ook een T-shirt waarvan de opbrengst integraal naar een Plan-project gaat.

Ligt er een postpakketje ZulupaPUWA-kleren klaar voor uw Plan-adoptiekind ?

Weet je, ik schrijf zelfs geen brieven, stuur geen foto’s… Vanuit de organisatie worden we de laatste jaren wel aangemoedigd om die dingen te doen, maar ik hou die boot af. Bewust. Uit een soort schroom. Ik vind het op de een of andere manier ongepast om zo’n kind te laten weten hoe goed ik het hier heb.

Tot slot : de collectie wordt gefabriceerd in China. Bent u daar zelf ook al naartoe getrokken voor uw productie, zoals veel van uw collega-ontwerpers ?

Neen, ik werk nog altijd met België en Italië. Al kan dat in de toekomst veranderen natuurlijk. Wat me stoort aan veel Chinese succesverhalen zijn de woekerwinsten die ontwerpers er maken : wat daar tegen een relatief lage prijs wordt gemaakt wordt hier tegen erg hoge prijzen verkocht. Daarom had ik er ook geen problemen mee dat JBC naar China trok voor de productie van ZulupaPUWA : de prijs waartegen de stukken hier worden verkocht, ligt wel 15 procent hoger dan die van de reguliere JBC-collectie, maar dat is nog altijd betaalbaar. En ter plekke gebeurt alles zoals het hoort : een sweatshop-avontuur zei me niks, dat spreekt voor zich.

Katia Vlerick

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content