Alleen nog de vorm van de voorgevel en de hoekligging van dit huis doen vermoeden het ooit een volkscafé is geweest.

Hilde Bouchez en Katia Vlerick / Foto’s Vercruysse & Dujardin

Jaren geleden was het Brugse Stubbekwartier een verpauperde arbeiderswijk. Vandaag doet het stadsbestuur inspanningen om de buurt een wat groener en gezelliger imago te geven. Er worden bomen geplant en paadjes aangelegd. Maar het zijn vooral de gerenoveerde arbeidershuizen van jonge inwijkelingen die de wijk een moderne uitstraling geven. Een van die verbouwde woningen is het statige hoekhuis van Frederic en Virginie, ooit het stamcafé van de lokale fabrieksarbeiders: In de Molen.

Wanneer we door de hal naar de leefruimte lopen, houdt Frederic even halt in het toilet. Hij wijst naar een beeld uit de jaren vijftig van een jonge voetballer. “Dit is het enige cafésouvenir dat we terugvonden. Voor de grap hebben we het hier gezet.”

Frederic en Virginie wilden altijd al een huis verbouwen, nieuwbouw was nooit een optie. Dicht bij een stad wonen was een must, een tuin niet echt. Virginie: “Aanvankelijk wilden we iets kleins kopen, maar het is uiteindelijk dit grote huis geworden.” Het stond al meer dan tien jaar leeg. Een aannemer met ambitieuze plannen had er ooit na een tijdje verbouwen de brui aan gegeven. Frederic: “Toen we het huis kwamen bezichtigen, zagen we een echte bouwval waarin van alles uitgebroken was.” Frederic en Virginie waren dan ook niet onder de indruk, maar na overleg met architecte Claire Van Biervliet waagden ze toch de sprong.

Frederic: “Claires idee om op de benedenverdieping twee niveaus te creëren gaf de doorslag. Ze zag het zo: als de helft van de oorspronkelijke eerste verdieping een mezzanine wordt, ontstaat er beneden aan de zuidkant een ruime keuken- en eetruimte met een zeer hoog plafond. En als de muur die het interieur van het terras scheidt dan ook nog eens een kamerbreed raam wordt, profiteert die leefruimte bovendien van een gulle lichtinval.”

Van Biervliet: “Ieder huis heeft troeven en die mag je als architect niet verloochenen. Door met een minimum aan ingrepen een maximaal effect te verwezenlijken, tracht ik altijd de oorspronkelijke sfeer van een woning zoveel mogelijk te bewaren.” Bij het tekenen van de centrale leefruimte liet Van Biervliet zich inspireren door de oude Grieken. “Zij bouwden hun tempels op plekken in het landschap met de rijkste lichtinval en het mooiste uitzicht. Zo ook gaf ik hier keuken- en eetruimte de beste plaats in het huis. De rest puzzelde ik eromheen.”

Ook aan privacy werd er gedacht. Claire: “Ik hou niet erg van deuren, ik wou de open, loftachtige sfeer op de gelijkvloerse verdieping zoveel mogelijk bewaren. Maar door de ruimten zo aan elkaar te schakelen dat je van op de straat niet dwars door het huis kunt kijken, werd de privacy van de bewoners toch gevrijwaard.”

Virginie: “In de zomer zitten we het meest beneden. Niet alleen om te eten aan de bar of aan tafel of om te koken, maar ook om te luieren in de sofa. Doordat we hier zoveel licht hebben en het raam voor een groot deel open kan, lijkt het wel alsof we buiten zitten.”

De gezellige zithoek op de mezzanine wordt vaker opgezocht op donkere winteravonden. Op de tweede verdieping werd een slaapkamer voor Frederic en Virginie ingericht en ook verscheidene kinderkamers, waarvan eentje voor dochtertje Julie en een ander voor het tweede kindje dat op komst is. Er kwamen ook afzonderlijke badkamers voor de ouders en de kinderen. De oorspronkelijke zolder werd bewoonbaar gemaakt en geïsoleerd, maar wordt op dit moment nog niet echt gebruikt, dat is toekomstmuziek.

Ook al is het huis groot, toch zorgde de architecte voor een optimale ruimtebenutting. De bijna onzichtbare, ingebouwde kasten in de hal, keuken, op de mezzanine en in de slaapkamer geven het interieur een gevoel van sereniteit en rust. De meubelen kochten Frederic en Virginie in functie van de architectuur van hun huis. Ze kozen voor sobere en functionele stukken, op voorwaarde dat ze niet kil waren. Hier en daar zetten ze om emotionele redenen toch een oud familiestuk in hun moderne interieur, zoals het antieke bureau op de mezzanine.

De architecte: “Ik probeerde de ruimten zo sober mogelijk te houden, zodat er een duidelijk contrast zou ontstaan tussen de ornamenten en de modernistische lijn.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content