Château Malartic-Lagravière, grand cru classé uit Pessac-Léognan in de Graves, kwam in 1997 in handen van een Belgisch echtpaar. De kwaliteit van de wijn is er sindsdien spectaculair op vooruitgegaan.

A lfred-Alexandre Bonnie (59) wist perfect waaraan hij begon toen hij begin 1997 ChâteauMalartic-Lagravière kocht. De Franstalige Brusselaar heeft een omvangrijke internationale carrière achter de rug die hem blijkbaar continu de wind in de zeilen geeft.

Bonnie studeerde economie in Leuven, leerde daar zijn vrouw Michèle Vermeylen (58) kennen, een verre nakomeling van August Vermeylen, en trok als jonge econoom naar de Verenigde Staten. In New York werkte hij eerst als stagiair bij een reclameagentschap, maar al snel maakte de ambitieuze Belg furore bij Coca-Cola in Atlanta. Nadien werkte hij drie jaar voor General Motors in Argentinië. In de jaren zeventig kwam Bonnie terug naar Europa en vestigde hij zich in Frankrijk. Hij werkte er een kleine tien jaar in leidinggevende functies voor Henckel en nadien nog eens zo lang voor Benckiser (de naam achter merken als Calgon en Calgonite), waarvoor Bonnie de Franse vestiging op poten zette. De sector van de schoonmaakmiddelen bleek Bonnie wel te liggen, want in 1988 kocht hij in zijn eentje de groep Eau Ecarlate op. Dat bleek een goede zaak. “Eau Ecarlate was een kleine groep van bedrijfjes, vooral bekend in Frankrijk met hun gelijknamige ontvlekker. Door actief op de Franse markt en in mindere mate ook in België te werken kon ik de omzet in tien jaar tijd verhogen van 15 miljoen tot 450 miljoen toenmalige Franse franken”, vertelt Bonnie.

Met zijn vergaard kapitaal in de hand ging Alfred-Alexandre Bonnie in de periode 1995-’96 actief op zoek naar een wijnkasteel in Bordeaux. “Het was mijn jongensdroom om een wijnkasteel te leiden. Aanvankelijk stond ik open voor alle mogelijkheden en zocht ik contact met alles wat te koop stond in de regio Bordeaux, in welke herkomstbenaming ook. Ik was vooral op zoek naar een domein met potentieel, maar met een slechte leiding. Zo viel ons oog op Malartic-Lagravière. De vorige eigenaar, de familie Marly, had het domein in handen sinds 1975, maar werkte volgens mij niet streng genoeg. Hier heerste veel-eer de filosofie van ‘wij ontvangen wat God ons geeft’. Geen kwaliteitsbewaking, geen investeringen, niets meer. In 1990 werd Malartic-Lagravière, waarvan de geschiedenis teruggaat tot vóór de achttiende eeuw, verkocht aan Laurent-Perrier, dat er onmiddellijk in investeerde. Er werd vooral in de wijngaarden gewerkt : onderhoud en aanplant van jonge druivenstokken. Begin jaren negentig kreeg Laurent-Perrier financiële problemen. De champagnemarkt scoorde minder goed en het champagnehuis uit Tours-sur-Marne had te veel geld gestoken in de aankoop van allerlei Franse wijndomeinen. De onderhandelingen waren begin 1997 rond, ik kon Malartic-Lagravière kopen. Eau Ecarlate verkocht ik eind 2000.”

Bonnie begon onmiddellijk te werken. Hij had zichzelf opgelegd om tegen juni 1999 klaar te zijn met alle verbouwingen voor het feest van de Union des Grands Crus Classés de Graves, dat op Malartic-Lagravière zou doorgaan. Bonnie liet een nieuw complex bouwen met een hoogtechnologische cuverie, waar de wijn wordt gemaakt, en een ondergrondse chais. Ook het kasteel werd aangepakt. Rond de oudste vleugel, die meer dan 150 jaar oud is, kwam een heel nieuw gebouw. Helemaal in dezelfde stijl als het oude en tot in de kleinste details afgewerkt. Bonnie : “Onze eerste nacht in het kasteel was uiteindelijk de nacht vóór het feest. Zo lang was er gewerkt om klaar te raken. De cuverie was logischerwijs al vroeger operationeel, in 1998. De eerste wijn die in de nieuwe gebouwen werd gemaakt, was de witte Malartic-Lagravière van 1998. De 1997, zowel de rode als de witte, had de familie Marly nog gemaakt. Wij hebben de wijnen verder gevinifieerd, volgens onze filosofie, en dat verschil merk je al wanneer je de 1996’ers met de 1997’ers vergelijkt.”

De nieuwe, zeshoekige cuverie is een ode aan de technologie. Overal voel je de filosofie van Bonnie : alles is kraaknet en verzorgd (de erfenis van jaren in de schoonmaakindustrie, wellicht). Er staan 34 grote inox cuves en enkele grote eikenhouten cuves met een zogenaamde tronconische vorm (afgeknotte kegel) en alles is computergestuurd. Eén centrale computer houdt alles in het oog en kan ingrijpen waar nodig : een cuve die te veel opwarmt, kan onmiddellijk worden afgekoeld door CO2 in de wijn te pompen of door koud water door de leidingen in de cuves te sturen. Zijn bij het oogsten de druiven bijvoorbeeld te warm, dan kunnen ze mechanisch meteen worden afgekoeld wanneer ze de cuverie binnenkomen.

Bonnie : “Het lijkt paradoxaal, maar ik wil de allerbeste en meest vooruitstrevende technologie gebruiken om wijn te maken in de geest van vroeger, volgens de oude vinificatiemethoden. Voor de oenologische begeleiding trok ik de twee toppers aan : Michel Rolland voor de rode wijnen en Denis Dubourdieu voor de witte. De ploeg op het domein maakte ik zo jong mogelijk, omdat jonge mensen altijd met veel passie en gedreven te werk gaan. Onze keldermeester bijvoorbeeld is dertig, onze chef de culture, die het werk in de wijngaarden regelt, is nauwelijks 27.”

“Je doet niets af aan de echtheid van de wijn door elke stap zeer streng te bewaken en ervoor te zorgen dat altijd naar de beste kwaliteit wordt gestreefd. Je moet al het potentieel uit de druiven proberen te halen. Zo zijn er vijf opeenvolgende controles. De eerste gebeurt door de plukkers aan de druivenstokken. Alle rotte, onrijpe of onzuivere druiven worden weggeknipt. De druiven komen in de wijnmakerij in kleine, geperforeerde plastic bakken van ongeveer twintig kilo. Er liggen nooit meer dan twee druiventrossen op elkaar, zo voorkom je kneuzingen en oxidatie. In de cuverie gebeurt eerst een manuele trie, waarbij de druiventrossen over een witte transportband gaan en op zicht worden gecontroleerd. Dan gebeurt de éraflage of ontbladering en nadien gaan de druiven over een trillende rooster. Ten slotte is er nog een manuele controle, waarbij de druiven nog eens over een witte transportband gaan. Vanaf dat moment worden de druiven met de computer opgevolgd : de witte druiven worden onmiddellijk geperst of gaan voor korte tijd in de temperatuurgecontroleerde maceratietanks van inox, de rode druiven gaan altijd in de cuves. Meteen na de laatste manuele controle kunnen we technologisch ingrijpen door de druiven af te koelen of door er zwaveldioxide bij te spuiten om oxidatie te voorkomen. Typisch voor de oude manier van wijn maken is dan weer dat de wijn van elk perceel van de 44 hectare wijngaarden apart wordt gevinifieerd om zijn eigenheid te bewaren. Daarom zijn er zoveel cuves. Pas nadat alle wijnen klaar zijn en nadat ze hun lagering op vat hebben gehad, worden ze gemengd tot de definitieve assemblage die zal worden gebotteld. De kelder, waarin de witte en rode wijnen hun houtlagering krijgen, is ontworpen voor een domein van ongeveer 45 hectare met een rendement van 55 hectoliter per hectare, het gemiddelde voor Bordeaux. Bij ons zal het op termijn veeleer andersom zijn : een domein van rond de 55 hectare met een rendement van rond de 45 hectoliter per hectare.”

Al het werk begint aan de basis. Toen Bonnie Malartic-Lagravière in 1997 kocht, was de wijngaard 19,5 hectare groot. 4 hectare was aangeplant met sauvignon en sémillon (bestemd voor de witte wijn) en 15,5 hectare met de rode druivensoorten merlot, cabernet franc en cabernet sauvignon. Bonnie begon in 1998 meteen aan te planten en breidde uit tot 44 hectare, verspreid over verscheidene percelen achter het kasteel. 37 hectare zijn beplant met de rode druivensoorten, 7 met witte. “Eén groot perceel van 8 hectare ligt verder weg, achter een paar appartementsgebouwen. Dat is trouwens het grote verschil met de Médoc : hier in de herkomstbenaming Pessac-Léognan, ongeveer 25 km ten zuiden van Bordeaux, vind je geen uitgestrekte wijngaarden. Door de toenemende verstedelijking liggen de wijngaarden soms tussen woongebieden, appartementsblokken zelfs.”

De wijngaarden van Malartic-Lagravière liggen op een lichte helling, de zogenaamde Croupe de Malartic. De ondergrond bestaat er uit zandsteenachtige leem-kiezelgrond met bovenop de typische witte ronde keien, de graves waarnaar de streek is genoemd. De bodem is dus vrij licht en laat veel water door, wat delicate en finesserijke wijnen geeft met een licht mineralig karakter en een groot bewaarpotentieel. Een algemeen kenmerk van rode Graveswijnen is een aroma van grafiet, door veel proevers omschreven als potlood, en een lichte rokerige toets. Ook de witte wijnen hebben een uitgesproken mineralig karakter. Dat in de herkomstbenamingen Graves en de kleinere maar strengere appellation Pessac-Léognan (die binnen de grotere Graves ligt) zowel witte als rode wijnen worden gemaakt, heeft met traditie te maken. Vroeger werd hier veel zoete witte wijn gemaakt, zoals in de omgeving van Sauternes. Tegenwoordig worden behalve rode wijn enkel nog droge witte gemaakt. Bijna alle huizen hebben beide in hun assortiment.

Zowel de witte als de rode wijn van Malartic-Lagravière hebben sinds de komst van Alfred-Alexandre Bonnie een regelrechte metamorfose ondergaan. Waar de wijnen vroeger, tot de jaargangen 1995 en ’96, nogal eens plomp durfden te zijn, met een vrij oppervlakkige en soms dunne structuur, zijn ze tegenwoordig delicaat, ingehouden en bijzonder subtiel, bijna aristocratisch. Het is net zoals bij eten : de persoonlijkheid van de wijnmaker komt tot uiting in zijn wijn, net zoals een introverte kok vaak ingehouden gerechten maakt en een uitbundige chef vaak met kracht speelt.

Kenmerkend voor de stijl van het moderne Malartic-Lagravière is een perfect uitgebalanceerde structuur. De wijnen zijn krachtig, maar net wanneer men verwacht dat die kracht de bovenhand zal nemen op de rest van de wijn, blijft die ingehouden. Hetzelfde geldt voor de houtaroma’s. Die zijn merkbaar aanwezig in zowel geur als smaak, maar blijven altijd ondersteunend, nooit dominant. Dat is soms wel anders in de witte wijnen van de Graves. Veel kastelen zoals Fieuzal en Smith-Haut-Lafitte maken witte wijnen met aroma’s van gegrild, rook en uitgesproken vanille. Bonnie wil daar bewust voor een stijlbreuk zorgen : “Veel collega’s zijn in het begin van de jaren negentig op de ‘houtkar’ gesprongen door het plotselinge succes van de houterige, witte nieuwewereldwijnen en zijn fumé-wijnen beginnen te maken. Ik wil daar van af en terug het terroir naar voren brengen. Onze witte wijnen hebben een delicaat mineralig karakter, dat maakt hen anders dan de rest. Ik wil geen vin de cépage maken, maar een vin de terroir. Het gebruik van nieuw eikenhout ligt nu op ongeveer veertig procent voor de rode en dertig procent voor de witte wijn. Dat laatste moet nog dalen.”

De grote troef van Malartic-Lagravière in vergelijking met zijn buren is de gunstige prijskaart. De prijs van de rode wijn schommelt rond de 27 euro, die van de witte rond de 32 euro, btw inclusief. Pessac-Léognanwijnen van een vergelijkbaar kwaliteitsniveau als Haut-Bailly, Fieuzal en Smith-Haut-Lafitte gaan richting veertig tot vijftig euro. Of de prijs van de wijnen van Alfred-Alexandre Bonnie zo ‘laag’ zal blijven, is zeer de vraag. Wij voorspellen dat over vijf jaar Malartic-Lagravière hetzelfde prijsniveau zal hanteren. Voor binnenkort staat de ontwikkeling van een nieuw etiket op de agenda. Dat moet soberder en rustiger worden, vindt Bonnie. “Alle aandacht voor de wijn. De rest is verpakking.”

Filip Verheyden / Foto’s Michel Vaerewijck

Waar de wijnen van Malartic-Lagravière vroeger nogal eens plomp waren, zijn ze nu delicaat, ingehouden, bijna aristocratisch.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content