Bangkok is een wereldstad met schitterende hotels, spa’s, interessante tempels, ontelbare winkelcentra en kleurrijke markten. En elke maand komen er nieuwe fenomenen bij. Een graai uit het buitenissige aanbod.

Een artikel in de Bangkok Post trekt mijn aandacht. Een man van 23 jaar, Vichian Simma, heeft het lumineuze idee opgevat om te starten met een karaoke-taxi. Karaoke is dan ook ontzettend populair in Thailand. Vichian heeft intussen al drie collega’s warm gemaakt. Eén van die vier taxi’s terugvinden in een vloot van enkele tienduizenden, is zoeken naar een naald in een hooiberg. Toch krijg ik Vichian en Thana aan de telefoon. Vichian bezoekt zijn familie in het zuiden en Thana is alweer gestopt, maar ze willen er wel over praten.

Beiden vonden het bestaan van de wachtende taxichauffeur in een stad als Bangkok wat eenzaam. Ze besloten daar iets aan te doen en kochten op afbetaling een eigen taxi waarin ze op de achterbank een karaokesysteem installeerden. Vichian verdient er 500 euro per maand mee, wat hij helemaal niet slecht vindt. Hij vraagt geen extra vergoeding, maar krijgt vaak royale fooien : “Ooit duizend bath”, glundert hij (21 euro). “De ritten duren gemiddeld ook langer, omdat niemand middenin een song wil stoppen. Als de klant de smaak te pakken heeft, moet ik blijven rijden. Ik zing meestal mee, hoewel ik niet echt kan zingen, maar dat geeft niet, want de meeste van mijn passagiers kunnen het ook niet”, zegt Thana. “De klanten vinden het geweldig. Het is ook gewoon leuk en het breekt de stress in de eindeloze files in Bangkok. In plaats van te zeuren zingen ze nu”, lacht hij. Maar de aankoop van een eigen taxi en de dure installatie hebben Thana de das omgedaan. “Ik moest stoppen”, vertelt hij een beetje teleurgesteld.

Georganiseerd zijn ze nog niet : er is geen karaoke-taxicentrale. Er één vinden blijft voorlopig een kwestie van geluk. In het weekend wachten ze soms aan de populaire jongerendancing Hollywood Awards, in een zijstraat van Ratchadapisek Road. Want het zijn vooral Thaise klanten die op weg naar huis de plaatselijke hits meebrullen. Volgens Vichian beginnen ook de toeristen er zin in te krijgen. De microbe verspreidt zich, want intussen is ook de eerste karaoke-taxi in Singapore gesignaleerd. Het is overigens geen oosters fenomeen. Zelfs in Engeland entertaint een jongeman zijn cliëntèle met een swingpaleis in zijn cab.

Insecten als lekkernij

Lokale specialiteiten proeven hoort bij een reis. In Isaan, in het noordoosten van Thailand had ik daar iets meer moeite mee, omdat ze er gek zijn op insecten. Net als in buurland Laos, waar verkopertjes door de openstaande busramen brochettes onder je neus duwen met vervaarlijk uitziende kevers en wormen in allerlei formaten. Insecten zijn niet mijn ding, al heb ik me al laten verleiden tot het eten van wormen en sprinkhanen. Maar als er voelsprieten op staan, of als ze verdacht veel op kakkerlakken lijken of oogjes hebben die me aanstaren, haak ik af.

Sinds kort is het eten van insecten overgewaaid naar het geciviliseerde Bangkok. Nu ook de stadsmensen overtuigd zijn dat insecten goed voor hen zijn, liggen er propere plasticbakjes met wormen en kevers in de rekken van benzinestations en kleine supermarkten. Verpakt in plastic is de confrontatie minder bruusk dan op de markt, maar ik houd het voorlopig toch maar op de iets minder gezonde snacks.

Kung Nam Choc heet het restaurant, een bord met een lachende garnaal aan een vislijn wijst de weg. Voor honderd bath (2,10 euro) krijg je een vislijn en aas, kun je gamba’s uit een zwembad vissen en die daarna ook zelf verorberen. De minder getalenteerde of ongeduldige vissers kunnen ook gewoon van de kaart bestellen. Enkele mannen laten zich op deze verloren zondagmiddag niet uit hun concentratie halen door mij en vissen geduldig voort naar de grote gamba’s. Waarom doe je het ? vraag ik aan een wat oudere man. “Voor de sport”, antwoordt hij. Een groep jongeren heeft het opgegeven. De vier hebben na een dik uur slechts vijf gamba’s opgevist en hun vriendinnetjes klagen over honger, dus is de kaart erbij gehaald.

“Het wakkert de honger aan”, gilt een meisje dat achter een enorm bord zeevruchten zit. Een van de vissers kijkt lichtjes geïrriteerd naar de luidruchtige bende. De beestjes bijten niet en zijn buurman heeft al een volle mand. Vissende vrouwen zie ik niet. “Nee, die komen alleen mee om te eten, ze hebben er geen geduld voor”, zegt dezelfde man. Zijn vangst blijft beperkt tot één gamba. “’s Avonds bijten ze beter,” glimlacht hij flauwtjes. Het decor lijkt nergens naar, maar het idee is leuk en het is authentiek Thais. Meer moet dat niet zijn.

Vliegende kippen en rollerblades

Voor de keuken hoef je er niet te komen, maar niemand komt in Chickens fly in the sky voor de kip, wel voor het spektakel. Als de gemarineerde kip goed gebraden is, wordt ze met een katapult afgeschoten en opgevangen door obers die op eenwielige fietsen rondrijden en de dronken hennen naar de tafels peddelen. Voor ze de beestjes afschieten, worden ze geflambeerd in een extra grote hoeveelheid brandy. Vlammend vliegen ze richting ober die, als hij geluk heeft, ze zonder zich te schroeien weet op te vangen.

Als ober in Bangkok moet je tegenwoordig meer een acrobaat zijn, zo bestaat er een restaurant waar de groente, morning glory, vanuit een pan naar beneden wordt gekatapulteerd, waar een ober met een bord klaarstaat om de groene smurrie op te vangen. En al jaren is er dat immense restaurant waar de obers de afstanden tussen de tafels en de keuken op rollerblades afleggen. Entertainment is in.

Sinds de Skytrain boven de straten van Bangkok rijdt, bekijk je de meeste dingen vanuit een ander perspectief. Er vallen plots heel andere dingen op. Een fenomeen dat me vroeger nooit was opgevallen, zijn de spiegels die je overal in de stad kunt aantreffen. Als een trap, van een oversteekplaats of de skytrain afdaalt in de richting van een huis, hangt er meestal een spiegeltje, vaak beplakt met een drakenkop. Het is Chinese feng shui, die op grote schaal wordt toegepast tot in de donkerste hoekjes van Bangkok. Mensen die bij een druk punt wonen, waar veel volk passeert, hangen een spiegel aan de gevel of deur om al de ongewenste negatieve energie, die zoveel mensen bewust of onbewust met zich meedragen, terug te stoten. Volgens deze denkwijze, worden zelfs inbrekers tegengehouden omdat ze plots geconfronteerd worden met hun eigen negatieve energie.

Dik in magerland

Als er één land is waar je als vrouw met maatje 38 nog net niet wordt doorverwezen naar de grotematenwinkel, dan is dat Thailand. De meeste meisjes en jongens blijven hun jeugdige model levenslang behouden. Waardoor ik als maat 38 tot voor kort bij de large of extra large moest kijken, maar daar komt verandering in. Langzaam maar zeker winnen de Thais aan gewicht en dat zie je alweer het eerst in de hoofdstad, waar allerlei westerse invloeden het eetgedrag van de jongeren veranderen. Op straat, in de bus of trein zie je inderdaad meer dikke kinderen, een fenomeen dat zich voorlopig beperkt tot de gegoede jeugd. Het is bij hen dat McDonald’s, milkshakes, cola en ijsjes almaar populairder worden. De Thais zijn altijd al verzot geweest op zoet, maar door de iets betere economie, vooral in Bangkok, worden ook de westerse dikmakers bereikbaarder.

Sinds kort bestaat er dan ook een dikkemensenclub, waar vrouwen en mannen met overgewicht elkaar kunnen vinden. Elk jaar in april is er in de zoo van Bangkok een jumbo queen-verkiezing en geven dames tussen de 105 en 150 kilo een wervelende show, ten bate van de olifanten in Thailand, gevolgd door een gigantisch buffet voor meer dan dertig olifanten. De jumbo ladies kunnen zichzelf bijzonder goed relativeren en zien er ook fantastisch uit : kleurrijk, vrolijk en bijzonder zelfverzekerd. In groene en helgele tutu’s met grote bloemen in het haar dansen ze de pannen van het dak. Voorlopig zijn zij de uitzondering op de regel, maar ik voel me weer normaal met mijn maatje 38.

De weekendmarkt of Chatuchak is meer dan een fenomeen. De Moeder van alle Markten is alleen open op zaterdag en zondag. Het is een markt die half buiten, half binnen plaatsvindt, ongeveer tienduizend handelaars stallen er hun waren uit en per dag storten tweehonderdduizend potentiële klanten zich in het gewoel. Het is een kluwen van jachtende, etende, drinkende en shoppende mensen die met zakken vol onnuttige, maar mooie dingen de drukte na een paar uur ontvluchten. Je kunt er werkelijk alles vinden. Recentelijk bestaat er zelfs een plannetje. Dat helpt als je die erg goedkope baskets of die originele chopsticks per se wilt terugvinden. De temperatuur stijgt naarmate de namiddag vordert en almaar meer bezoekers zich in de nauwe doorgangen verdringen. Secties 22 tot 26 zijn het interessantst voor toeristen, daar vind je goedkope jeans, leuke T-shirts, mooie traditionele doeken, handicrafts van de noordelijke stammen, antiek, zilveren juwelen en ceramiek. Elders wachten levende dieren, potten en pannen, kralen, kleren en bloemen, vissen en designerlampen, tassen en schoenen, zonnebrillen en horloges. Daarbovenop kun je er zowat alles eten en zijn er sympathieke bars, zoals de koffie- en wodkabar waar je de wriemelende massa rustig kunt gadeslaan.

Eten in bed, dat is pas trendy

Dé absoluut trendy place to be is op dit moment The Bed. Het is een van de meest innovatieve gebouwen van Bangkok, een futuristische kokerconstructie die net lijkt neergedaald van een andere planeet. In het restaurant is alles wit : bedden, kussens, vloer, muren en schermen waarop abstracte beelden worden geprojecteerd. Elke avond zorgen populaire dj’s voor de juiste sfeer. Er wordt loungemuziek gedraaid als ik er ben, maar dat verandert telkens. “We willen blijven verrassen”, zegt Sanya Souvanna, die zich creative director laat noemen, een jonge, zeer metroseksuele Thai, die tot in 1997 het grootste deel van zijn leven in Parijs doorbracht en samen met zijn eveneens jeugdige businesspartner Paris M. Batra de zaken goed runt. “Het idee is gebaseerd op Supperclub in Amsterdam, maar hier in Bangkok hebben we het hele gebouw ontworpen in functie van wat er zich binnenin afspeelt,” zegt hij.

Er is geen enkele rechte muur. De ambiance is sensueel. Enkele masseurs geven ontspannende massages op de bedden waarop je ligt te eten en verder gebeurt er altijd wel iets in de marge. Vanavond treedt een travestiet op die werd geselecteerd uit een van de vele nachtclubs in Bangkok. Hij voert op een bijzonder leuke manier een paar nummers van Eartha Kitt op. In het weekend krijg je een menu van vier gangen : fusion keuken die het midden houdt tussen het Oosten en de Middellandse Zee. Daarna kun je afzakken naar de bar (retro jaren zestig). Daar vind je meer Thais. “Het eten vinden ze meestal te duur en de Thaise yups eten bijna niet”, zegt Sanya lachend. Nochtans valt de prijs best mee (750 bath, of 15 euro) en is het bijzonder lekker. Het enige wat ontbreekt, is iemand die alles in je mond komt steken, maar ik ben ervan overtuigd dat zelfs daarvoor gezorgd kan worden. Niets is te gek voor The Bed.

The Face daarentegen is een oase van rust. Op het eerste gezicht een traditionele setting, maar met een erg sobere decoratie. Het idee was om een cocon te creëren waarin mensen zich op hun gemak voelen en zich een hele avond kunnen vermaken. Houten constructies in traditionele stijl met colonnes, pools met enorme vissen, bamboeplanten en boeddhabeelden onttrekken je in enkele minuten tijd aan de hectische buitenwereld. Er is een Indiaas ( Hasara) en Thais restaurant ( Lan na), een prachtige hal voor meditaties en feesten, een kleine spa en een bar, The Face, waar je in een antiek Thais bed kunt liggen genieten van een cocktail of tegen de fuchsia en hemelsblauwe kussens leunend, zachte loungemuziek beluisteren. De sfeer is traditioneel en er komt een jeugdig publiek op af. “Er wordt niet gedanst, het is meer een chill-out place”, zegt de jonge Engelse designer Pierre Drake.

Saturday night fever : voor de Q-bar staat al een lange rij wachtenden. Het is een plek met een New Yorkse atmosfeer, waar je niet zoals in zoveel andere clubs of homo’s, of gemengde koppels of hetero’s vindt maar een gezonde mengeling. Er zitten zowel Thai als buitenlanders. Je moet 500 bath (11 euro) betalen, maar krijgt daarvoor twee cocktails. Een meisje met een witte pluimenpruik komt rond met kleine glaasjes gevuld met kleurrijke wodka-jelly die onmiddellijk naar je hoofd stijgt. Op het dak kun je even ontsnappen aan de drukte, de harde muziek en dansers. De club bestaat al vier jaar, maar qua populariteit is het nog altijd nummer één. Het is geen designbar, maar voor gewoon entertainment zonder veel blabla is dit op zaterdagavond een ideale spot in het soms zeer decadente Bangkok.

Heel wat gekker is Love Sick, de bar waar je je gebroken hart kunt helen door je af te reageren op degene die je bedrogen of verlaten heeft. Je kunt er bijvoorbeeld een foto van je ex ophangen en met flessen bekogelen, je kunt er uithuilen of gillen in de screamroom, waar het licht feller wordt naarmate je harder tekeer gaat. Er is zelfs een shop waar je spullen die je ex je ooit gegeven heeft, kunt omruilen of zelfs verkopen. Het lijkt me erg therapeutisch en de meeste Thai hebben er ongelooflijk veel lol in.

Tekst en foto’s Myriam Thys

Vlammend vliegen de kippen richting ober die, als hij geluk heeft, ze zonder zich teschroeien weet op te vangen.

De Thais zijn altijd al verzot geweest op zoet, maar door de iets betere economie worden ook de westerse dikmakers betaalbaar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content