liefde is een werkwoord. In een nieuwe, veertiendaagse reeks brengen wij verslag uit over dit work in progress.

Achttien jaar waren Bernard (54) en Hilde (51) getrouwd, toen een verkeersongeluk hun leven ingrijpend veranderde. Hilde raakte gedeeltelijk verlamd, maar hun relatie kwam er ongehavend uit.

Plots dat telefoontje op mijn werk. De politie : ‘Er is uw vrouw iets ernstigs overkomen. Ze raakte betrokken bij een verkeersongeval.’ Vreselijk, dat afstandelijke, vage taaltje, terwijl het over een mensenleven gaat. Het enige wat ik van die agent wou weten : ‘Is Hilde ongedeerd ?’ Zwaargewond bleek het verdict. En veel kans op verlamming aan haar benen, volgens de dokters. Het moment dat de handicap ook definitief werd vastgesteld, was een slag in mijn gezicht. Wat ik toen dacht, weet ik niet meer precies. Vast iets egoïstisch in de aard van ‘shit, en mijn leven dan ?’. Hoe ons leven verder moest, wist ik niet meer. Maar de tijd biedt zelf de oplossing, heb ik gemerkt. Want het leven gaat voort, wat er ook gebeurt, en tobben of heimwee hebben naar de tijd vóór het ongeval helpt niemand vooruit.”

“Ik zie Hilde doodgraag en dat verandert niet na zo’n tegenslag. De fond van onze relatie is zeer stevig en we hebben eerlijk gezegd samen al grotere hindernissen genomen. Samenleven met haar blijft een even grote zegen en uitdaging als voorheen. Wat er dan voor mezelf veranderd is ? Het ingrijpendste was een stapje terugzetten in mijn carrière. Ik had een kaderfunctie in de metaalindustrie en uitzicht op promotie en projectwerk in het buitenland. Het klonk ideaal : de kinderen het huis uit en wij tweetjes naar Portugal om daar rustig onze carrière af te bouwen. Hildes ongeval heeft de kaarten herlegd. En ik ben daar achteraf bekeken niet rouwig om. Nu brengen we veel meer tijd samen door.”

“Dat Hilde waarschijnlijk nog verder zal verlamd raken, is natuurlijk een ramp. De kans dat ze op een dag compleet immobiel wordt, is groot. Dat schrikt me wel af. Nu lukt alles nog min of meer, uiteraard met wat hulp links en rechts. Hilde houdt haar kranig en probeert haar zoveel mogelijk alleen te redden. Begrijpelijk, want vroeger was ze ook zeer ondernemend en onafhankelijk. Nu ben ik er om haar te verzorgen. Verpleger was zowat het allerlaatste beroep dat ik vroeger wou doen. Ook onze twee zoons, Jasper en Steven, zijn helemaal geen typische ‘zorgverstrekkers’. Toch slagen ook zij er steeds beter in om mama te steunen waar nodig.”

“Hilde in de steek laten voor een andere vrouw, dat is nooit in mij opgekomen. Echt waar. Waarom zou ik ? Omdat ik zogezegd niet meer ‘aan mijn trekken’ kom bij haar, whatever that may be ? Nee, een dag samen met Hilde doorbrengen is nog altijd het mooiste plezier dat je mij kunt doen. En als haar pijn wat draaglijk is, zijn die momenten ook voor haar echt fantastisch. We hebben er allebei deugd van om dichter bij elkaar te leven. Vroeger had Hilde veel hobby’s en ik een tijdrovende job. Door onze drukke agenda’s leefden we soms wat naast elkaar, zoals dat dan heet. Zonder het ongeval zou dat nu nog steeds het geval zijn, vrees ik. Is het dan raar om te zeggen dat Hildes handicap onze relatie deugd heeft gedaan ?”

“Als er één ding is wat ik geleerd heb uit wat Hilde heeft doorstaan, is het dat het leven onvoorspelbaar is. Dat maakt het boeiend en teleurstellend tegelijk. Plannen maken is leuk, maar frustrerend als ze niet uitkomen. Aan de andere kant : zou het leven de moeite waard zijn, als alles volgens plan verliep ? Uit het onverwachte heb ik al veel levensvreugde geput. Begrijp me niet verkeerd, ik ben niet gelukkig met het ongeval. Maar het heeft mijn leven wel een duw in een andere richting gegeven. Of beter gezegd : ons leven. Want je leeft toch niet voor jezelf ?”

Als ik in mijn oude fotoalbums kijk, word ik wel eens triest. Dan zie ik een dynamische vrouw vol plannen. Een mooie vrouw ook. Ik was lid van het buurtcomité, zat in de ouderraad op school, en stak een handje toe in de Wereldwinkel. En dan plots slaat het lot toe : omvergereden door een onoplettende chauffeur. Een jonge knaap was het, onbezonnen, hij had zijn rijbewijs ocharme een jaartje op zak. In een paar seconden is mijn leven compleet dooreengeschud. Letterlijk. Vroeger geloofde ik dat alles wat in een mensenleven gebeurt – ook ongeluk en dood – wel op de een of andere manier nut heeft. Tot ik daar zwaargewond op intensive care lag af te zien, tussen al die infusen en piepende machines. ‘Waarom ik ?’ dacht ik vaak. En : ‘Wat zal ik een last zijn voor de kinderen en mijn man.’ Ik kan het je verzekeren : leren leven met een verlamming aan de onderste ledematen is bijzonder lastig. Ook psychologisch was het zwaar. Ik voelde me lelijk door die wonden en littekens, en – erger nog – hulpeloos in die stomme rolstoel.”

“Ik hoor het mijn vader zaliger nog zeggen : ‘Van mijn drie dochters is ons Hilde diegene die het snelst op haar twee benen zal kunnen staan.’ Op die twee benen waar hij het over had, zal ik helaas nooit meer kunnen staan. Zie me hier nu zitten, afhankelijk als een klein kind van andermans goodwill. Ik word er soms zo triest van. Weet je, mensen beseffen niet hoeveel ze te danken hebben aan een lichaam dat gezond is en nog goed marcheert. Don’t know what you got ’till it’s gone zingt Joni Mitchell. Zij verloor haar geliefde, ik het gevoel in mijn benen, maar het is allebei even pijnlijk.”

“Bernard en ik maakten graag plannen. Op gezellige avonden, als de kinderen al lang lagen te slapen, zaten we samen aan de keukentafel te fantaseren over onze toekomst. Talloze keren hebben we elkaar toevertrouwd : ‘Na twintig jaar kinderen opvoeden zullen we eindelijk weer met ons tweetjes op reis kunnen gaan en weer van elkaar genieten.’ Reizen is er sinds mijn ongeval niet meer van gekomen. Spijtig. We hadden onze ‘oude dag’ wat anders voorgesteld, maar we hebben toch geleerd van elkaar te genieten, ondanks mijn handicap. Soms voel ik me schuldig dat ik Bernards leven vergooid heb. Dat al zijn dromen aan diggelen liggen door mijn lamme benen. Als ik hem dat voor de zoveelste keer zeg, stelt hij me steevast gerust. Voor mij zorgen ziet hij totaal niet als een opoffering of een belemmering. ‘Vroeger was onze relatie niet beter of slechter’, zegt hij dan. ‘Het was gewoon anders.’ Zou het daarom zijn dat gehandicapt tegenwoordig andersvalide heet ?”

“Ik weet dat mijn gezondheid achteruitgaat en dat de rest van mijn lichaam waarschijnlijk op termijn ook verlamd raakt. Dat is een triest vooruitzicht, ook al ben ik nooit echt een zwartkijker geweest. Natuurlijk lukken veel lichaamsbewegingen niet meer al te best. En voor veel alledaagse handelingen heb ik hulp nodig. Seks is ook compleet anders dan vroeger. Veel tactieler en ergens ook intenser. Het aanraken en verkennen van de lichaamsdeeltjes die nog prikkelen, voelt even spannend aan als een puber op seksuele ontdekkingstocht. Liefkozend, minnekozend – wat een prachtig woord – hebben we elkaar seksueel opnieuw gevonden. Het heeft onze relatie een compleet andere draai, ik durf zelfs zeggen : schwung, gegeven. Maar pas op, onze band is daarom niet beter of slechter dan vroeger, hé. Het is gewoon anders.” Fictieve namen beschermen de privacy.

In de volgende aflevering : twee extravagante fuifbeesten vonden elkaar en werden gesettelde huismussen : Over Stanny (38) en Davy (41), een (ge)trouw(d) homokoppel.

Door Thijs Demeulemeester – Illustratie Sanny Winters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content