Klassiek, op het eerste gezicht. Maar boven de zetel steekt de hand van Jean Cocteau uit de muur en ernaast prijkt een fonkelende kerstster. Hier hangt surrealisme in de lucht.

Hier is alles toch een beetje anders. Eerst leidt decoratrice Françoise de Duve je rond langs klassieke kunstwerken. Ze vestigt de aandacht op wat netjes op een rij tentoongesteld wordt naast het haardvuur. Daar staan het soort oudheden te pronk die je ook in deftige herenhuizen bewondert: Chinese porseleinen borden, schilderijtjes en tekeningen. Maar draai je je om, dan botst je blik op de arm van Jean Cocteau die in het midden van een kale muur uitsteekt, net boven de zetel waarin je straks gaat zitten. Ook de ster met lichtjes blijft hier als eeuwige kerstversiering hangen. “Ja, we zijn niet bang van wat kitsch”, verontschuldigt de gastvrouw zich. “Mijn man was vroeger immers acteur en we houden zo’n beetje van het surrealisme.” Niet zo’n gekke verklaring. Françoise zou zich waarschijnlijk graag een Magritte willen veroorloven, maar die hangt hier jammer genoeg niet tussen. Maar de arm van Cocteau, gebruikt voor de beroemde film La belle et la bête, wel: een zuiver surrealistisch accent. Hier zit het surrealisme trouwens wel in meer details verpakt. Onder meer in de vele souvenirs van tijdgenoten van Cocteau, zoals toneelschrijver en acteur Sacha Guitry. “Als comédien verzamelde Serge vroeger allerlei persoonlijke souvenirs van acteurs en schrijvers”, verklaart Françoise. Met wat speurwerk in de talrijke bibliotheken van het huis ontdek je portrettekeningen, tekeningen en zelfs zakdoeken van deze beroemdheden.

Eigenlijk heeft ook het feit dat de heer des huizes, Serge Hutry, tegenwoordig veilingmeester is van een van de grote Brusselse veilinghuizen, het venduhuis Vanderkindere, iets surreëels. Wie stapt er nu van het theater naar de kunstwereld? Voor Serge was het maar een stap van de ene scène naar de andere. “Ik begon dus als acteur,” vertelt hij, “maar kwam veel met antiquairs in contact, omdat we antiquiteiten nodig hadden om onze decors te bouwen. Bij hen gingen we dus allerlei oude meubels lenen. Zo nu en dan verving ik ook wel eens iemand in de winkel. Later werd ik als pr-man aangetrokken voor het veilinghuis waarvoor ik nu nog werk, maar dat was geen voltijdse job. En paar jaar geleden werd ik dan tot veilingmeester gebombardeerd. Wellicht dachten ze: u bent acteur, dan zult u ook wel kunnen roepen. Het is niet omdat je graag in een restaurant eet, dat je daarom een goede kok bent. Maar uiteindelijk levert de ervaring als acteur een ruggensteun: ik kan sfeer in een zaal brengen en improviseren.”

Helemaal toevallig kan deze levensloop niet zijn, want Françoise en Serge zijn vermoedelijk altijd fervente kunst- en antiekliefhebbers geweest. Hun huis staat vol trouvailles van jaren geleden. Iedere zondag gaan ze trouwens op pad. Ze trekken in en rond Brussel van de ene vlooienmarkt naar de andere en tikken van alles op de kop: van serviesgoed tot schilderijen. “We houden ook van heel verscheidene zaken, maar hebben ons hart verpand aan moderne kunst en alles uit de jaren veertig”, verklapt Serge. “Ons oog valt op ongewone objecten.” Zelfs de salontafel is zo’n vondst. Françoise tikte de kloeke tafel met loden bekleding op de kop bij een brocanteur. Hij stond ooit op hoge poten in een serre en diende om planten op te verpotten. Dit interieur is een allegaartje van stijlen en materialen, zonder dat er maar iets de eenheid verstoort. Het gaat wel om een speelse harmonie die deftige pronk combineert met frivoliteiten. Bekijk de kleine bibliotheekkamer naast de eetkamer: ook hier snuif je weer wat sfeer van de forties op. Een heel aparte periode in de interieurdecoratie: met de oorlog was de statige art deco depassé en snakte iedereen naar wat zon. Die kwam uit Italië: de bakermat van het nieuwe design. En van feestneuzen als Gio Ponti en Piero Fornasetti die gekke motieven en materialen met elkaar combineerden. Hun stijl is feestelijk: precies waar Françoise en Serge zoveel van houden. Daar past ook het Marokkaanse serviesgoed beschilderd met zonnen en manen uitstekend bij.

Ook boven in huis werd elke kamer rijkelijk gedecoreerd en geschilderd. Daardoor krijg je de architectuur van het huis nauwelijks te zien. Dat was ook de bedoeling. Het is wel een ruime en comfortabele woning, maar zonder veel stijl. Een typische functionele constructie uit de jaren zeventig en tachtig, modern noch klassiek. De opulente decoratie is dus een perfecte camouflage die wel voor extra kracht en sfeer zorgt.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content