Rome, vrijdagnamiddag, een trattoria. Ik ben op reis en heb net uitgebreid geluncht met mijn Italiaanse vriendin Eugenia. De ober vraagt of we nog iets wensen. “Voor mij een cappuccino, alstublieft”, zeg ik. De jongeman fronst, schudt het hoofd. Eugenia kijkt hem verontschuldigend aan en zegt : “Scusi, lei è straniera.” Vrij vertaald : “Vergeef haar, ze weet niet beter, ze is niet van hier.”

De ober verdwijnt. Eugenia legt uit dat ik net een basisregel geschonden heb uit het Grote Italiaanse Keukenreglement : geen cappuccino na tien uur ’s morgens. “Wij Italianen zijn nogal met onze spijsvertering bezig”, zegt ze. “Een aperitivo voor de maaltijd is verstandig. Het opent je maag voor alle pasta, vis en tiramisu die volgt. Maar een kop gestoomde, volle melk na het eten ? No, no no ! Dat brengt je digestie totaal overhoop. Heel ongezond. Cappuccino is enkel ontbijt.” De ober serveert ons twee espresso’s.

De dagen nadien leer ik dat Italianen niet alleen geobsedeerd zijn door hun spijsvertering, ze zijn ook bang voor andere gekke gezondheidsrisico’s. Zo zijn ze als de dood om een colpo d’aria op te doen. Vrij vertaald : een slag van de wind. Belgen dragen in de herfst graag nog een lichte tussenseizoenjas, Italianen niet. Zij duffelen zich al in wollen sjaals en gewatteerde mantels, om te vermijden dat de wind hen kan raken. “Een colpo d’aria kan in je oog, je neus, je hals of je buik terechtkomen. Met koorts, vermoeidheid, pijnlijke gewrichten, of zelfs migraine tot gevolg !”

Ik vind ze aandoenlijk, de Italianen en hun gezondheidsgekheid. Interessant, ook. Ik wist niet dat hun overtuigingen over lijf en leden zo konden verschillen van de onze. Geen idee ook hoe het komt. Is het opvoeding ? Folklore ? Ik vind het alleszins geweldig boeiend hoe je op reis meer interesse toont voor mensen met een heel andere manier van zijn en doen. Op reis benader je het leven met een nieuwsgierigheid waar thuis niet altijd tijd voor is.

Telkens als ik thuiskom van zo’n trip, neem ik me voor om de dingen in eigen land wat meer door de ogen van een toerist te bekijken. Soms vraagt het amper een inspanning. Zo ben ik onlangs naar Antwerpen verhuisd, na dertien jaar Leuven. En ik ondervind dat verhuizen en reizen veel met elkaar gemeen hebben – van je koffers pakken tot je bestemming verkennen. Ik woon intussen zes maanden in ’t stad. Mijn oren moeten nog wennen aan het Antwaarps. Maar ik loop door de straten met de curiositeit van een ontdekkingsreiziger. Ik bewonder de architectuur van de herenhuizen alsof het Parijs is waar ik beland ben. En ik ben oprecht geïnteresseerd in de verhalen van locals als Steve, de bloemist van hierachter, en Annemiek, de dame van de koffiebar om de hoek.

Alleen naar de bakker gaan lukt nog niet.

Antwerpen, zondagochtend, bakkerij De Reddende Engel. “Oep de ploat oef oep stiên gebakke ?” Ik probeer pistolets te bestellen, maar de bakkersvrouw blijft maar vragen stellen. En ik begrijp niet wat ze wil. “Ah, op steen gebakken !”, roep ik plots, na haar dialect ontcijferd te hebben. De man achter mij in de rij tikt op mijn schouder en lacht : “Juffra, gaaizennivanierei ?”

Ik heb de komende maanden dan wel geen vakantie geboekt, ik voel me wel op reis.

elke.lahousse@knack.be

ELKE LAHOUSSE

“Een colpo d’aria kan in je oog, je neus, je hals of je buik terechtkomen. Met koorts of zelfs migraine tot gevolg !”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content