Tijdens de Milanese modeweek, eind vorig jaar, keek elke moderedactrice en -redacteur, winkeleigenaar, stilist en fotograaf vanop een genummerd zitje uit naar het defilé van een buiten de modekringen vrij onbekende naam: Narciso Rodriguez. Na afloop van zijn show, veertig minuten later, was men unaniem: een nieuwe ster was geboren.

Anderhalf jaar geleden sprak niemand over Narciso Rodriguez. Hij was de archetypische man achter vele schermen: gerespecteerd door zijn collega’s, gekend binnen de industrie, geliefd om zijn (anonieme) werk. Tot die ene foto alle kranten en tijdschriften ter wereld ging afreizen. Een huwelijkskiekje van John Kennedy Jr., van de Kennedy-clan, en zijn geliefde Carolyn Bessette, gekleed in een in schuindraad geknipte parelmoeren zijden jurk met een subtiele drapering. Plots wou iedereen weten wie de stijlvolle bruidsjurk had ontworpen. Het bleek een goede vriend van de stralende bruid, een nu 36-jarige Cubaans-Amerikaanse ontwerper met een enigmatische naam (men zegge Nar-sie-so, niet Nar-sis-so).

Hij was toen aan het werk bij het modehuis Cerruti, bijna aan het einde van zijn twee jaar durend contract aldaar. Ondanks de bergen gratis publiciteit was het Italiaanse label toch niet zo opgetogen met hun hoofddesigner: nog geen zes maanden na de publicatie van de befaamde trouwjapon werd Rodriguez aan de deur gezet. Sommige kwatongen beweerden dat de Cerruti-leiding het niet kon verkroppen dat alle pluimen op de hoed van de wonderboy werden gestoken. Aan zijn creaties voor het modemerk, zo ging de redenering verder, kon het niet liggen, want de ontwerper had met zijn onderkoelde maar moderne kleren het wat ingeslapen huis in korte tijd weer wakker geschud. Hoe de officiële versie ook luidde, het onfortuinlijke avontuur heeft de immer goedlachse designer sindsdien geen windeieren gelegd. Na zijn ontslag wist hij in een mum van tijd twee megadeals te versieren: een post aan de top van het Spaanse luxemerk Loewe én – eindelijk – een eigen collectie.

Narciso Rodriguez werd in het Amerikaanse Newark geboren uit een Spaans-Cubaanse familie. Hij trok als jonge twintiger naar New York en studeerde er aan de gerenommeerde Parsons School of Design. In dezelfde gangen van de modeschool liepen latere grote jongens als Isaac Mizrahi en Marc Jacobs rond. Na het behalen van zijn diploma nam Donna Karan hem onder haar vleugels, die toen achter de ontwerptafel bij Anne Klein zat. Hij leerde bij haar de knepen van het vak en begon er ondertussen zijn eigen, minimaal-feminiene stijl te ontwikkelen. Na zijn stagejaren ging hij aan de slag bij de andere Amerikaanse Klein, Calvin, waarvoor hij de jassen en een ondertussen afgevoerde bontcollectie tekende.

Het was in de kantoren van deze modegigant dat Rodriguez de bevallige Bessette leerde kennen, indertijd één van de PR-dames en later, zoals bekend, de bekendste glamourbruid. TSE, de vooral om kasjmier geroemde en in de Verenigde Staten en Italië razend populaire breigoedlijn, was zijn volgende opdrachtgever. Na zijn Amerikaanse training trok hij naar Italië, naar Cerruti, waarvoor hij in maart ’96 zijn laatste defilé gaf. “De dag daarna leek het of iemand de sluizen had opengezet”, herinnerde hij zich in Harper’s Bazaar. “Ik kreeg hopen aanbiedingen van Franse couturehuizen om bij hen te komen werken. Ongelooflijk gewoon.”

Ook Bernard Arnault, de ondertussen beruchte LMVH-talentenscout voor Moët Hennessy Louis Vuitton, had Rodriguez’ perikelen gevolgd. De ontwerper werd benaderd, cijfers, tabellen en contracten schoven over tafel en Rodriguez hapte toe: hij zou de hoofdontwerper van de prêt-à-porter-collectie voor het modehuis Loewe worden. Zijn handtekening onder de overeenkomst betekende alweer een talentvolle toevoeging aan de LMVH-stal, na Marc Jacobs voor Louis Vuitton, Alexander McQueen voor Givenchy en John Galliano voor Dior. Het in Madrid gevestigde Loewe werd in februari ’96 door LVMH, dat voorheen al een aanzienlijk pak aandelen in het label had, volledig opgekocht, maar een nieuw elan was uitgebleven.

Hoewel de reeds bestaande ready to wear van Loewe, geconcipieerd door een gezichtloos team, meer dan tien procent van het volledige zakencijfer uitmaakte, hoorde Rodriguez het imago te actualiseren en het marktaandeel te vergroten. “Gezien mijn afkomst is het voor mij de natuurlijkste zaak van de wereld om voor een Spaans label te werken”, vertelde hij daags na zijn benoeming aan Women’s Wear Daily. “Ik voel me een Latino met een appartement in New York; ik wil de energie van de straat aldaar overbrengen naar Madrid. Met mijn nieuwe job voel ik mijn Spaanse roots terug. Loewe straalt luxe en kwaliteit uit. Het huis is heel bekend om z’n lederwaren en accessoires. Vooral in de Aziatische landen en in Europa loopt het heel goed, maar vanaf nu wil ik dat ook Amerika Loewe op grotere schaal leert kennen. Ik zie het als mijn taak van Loewe een internationaal klinkende merknaam te maken. Ik ben al wat opzoekingswerk gaan doen in de archieven. Het huis bestaat al sinds 1846; de oude logo’s bijvoorbeeld zijn echt prachtig en weer heel actueel. Een bijkomende factor is hun eeuwenoude zin voor vakmanschap. Ik sta met open mond te kijken als ik hun fabrieken bezoek. Madrid voelt als een tweede thuis.”

Toch plant de groep het eerste Narciso/Loewe-defilé binnenkort niet in de Spaanse hoofdstad, maar in Parijs, meteen in competitie met het eerste werkstuk van Martin Margiela voor Hermès en dat van oude schoolkameraad Jacobs voor Vuitton. “Deels omdat Parijs toch hét modecentrum blijft, en ook een beetje logisch, door de LVMH-link”, klinkt het. De debuutcollectie zal vanzelfsprekend veel leder bevatten maar de total look zal, aldus Rodriguez, “een tikkeltje meer sexy en spontaner zijn. Maar verder gewoon alles waar Loewe voor staat: elegant, geraffineerd en kwalitatief hoogstaand.”

Ongeveer op hetzelfde ogenblik als Arnault, contacteerde ook de Italiaanse topfirma Aeffe de jonge ontwerper. Het bedrijf, dat ook de productie verzorgt voor Jean-Paul Gaultier, Moschino en Rifat Ozbek, gaf hem de kans meteen ook een eigen collectie te starten. Niet meer dan zes maanden na zijn confirmatie liepen ze al op de Milanese catwalk: Kate Moss, Amber Valetta, Carolyn Murphy en Chandra North, zijn favoriete muzes, in outfits met zijn eigen naam op het label binnenin én op Manolo Blahnik-stelten in bruine suède. Elk kledingstuk werd op oooh’s een aaah’s getrakteerd: monochrome japonnen in organza, nauwaansluitende halflange grijze rokken, met lovertjes versierde topjes, jasjes in kasjmier met het uitzicht van fleece, simpele, lichte jurkjes die om het lichaam lijken te zweven, blazers in het dunste leder. Geen gimmicks, geen theatrale styling, geen choquerende podiumeffecten. Clean en Amerikaans van stijl maar met een individueel tintje. Waterkleuren naast stadse non-tinten, doorzichtige laagjes over korte mouwen en bijna onzichtbare schouderbandjes. Harper’s Bazaar omschreef het enthousiast als East Village Balenciaga, de Britse krant The Independent als “kleren die elke vrouw er beeldschoon doen uitzien”. Donna Karan liet meteen bossen bloemen aanrukken en Kate Moss, althans volgens de geruchten, bestelde het leeuwendeel van de collectie. Hijzelf beschreef zijn eersteling als de meest eerlijke, makkelijke lijn die hij ooit op papier had gezet.

“Draagbare stukken voor een actieve vrouw die echt geeft om wat ze draagt. Voor mij draait mode om opwinding, emoties, reizen ook. De laatste tijd was alles me een beetje te intellectueel geworden. En tegelijk te wegwerp. Ik zie het zo: hoe meer lelijke kleren er in de rekken verschijnen, des te meer kleren ik kan verkopen. Ik ben ervan overtuigd dat je indruk kan maken zonder groots en schitterend spektakel. Mijn regel is: alles wat je op de catwalk ziet, kan je je ook aanschaffen.”

Peter De Potter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content