13 TOT 29 SEPTEMBER, BRUSSEL

Meer dan 4000 stuks telt de volledige naoorlogse collectie van het Design museum van Gent. Het complex Grand Hornu bij Bergen moet het met een tachtigtal stuks beslist met een pak minder doen. Op pagina 7 kon u al lezen dat de directeurs van beide musea samenwerken aan de expo Déjà vu ? / Al Gezien ?, een project met een dubbelzinnige titel. Françoise Foulon (Grand-Hornu) : “Mensen die Grand Hornu deze zomer bezochten, hebben onze volledige collectie gezien tijdens de expo Collections/Connections. Maar heel veel van de stukken uit het Design museum Gent zijn nog nooit getoond aan het grote publiek. Wie slechts een van de twee musea bezocht, zal hier en daar wel iets herkennen. Bepaalde objecten zijn ook in winkels te koop.”

Een Waalse en een Vlaamse designverzameling, zijn dat twee uitersten ?

Lieven Daenens (Design museum Gent) : “Helemaal niet. Er bestaat geen Waals of Vlaams de-sign, zelfs geen Belgisch design. Er bestaan alleen individuele ontwerpers. In de designwereld heersen geen trends meer zoals die er vroeger waren. Enkel individuele stijlen zijn er nog.”

Vindt u dat een goede evolutie ?

Daenens : “Zeker.”

Foulon : “Design is veel afhankelijker van zijn tijdperk dan beeldende kunsten. Het evolueert aan hetzelfde razendsnelle tempo als de rest van de maatschappij. Designer zijn is een beroep van dialoog. Het is een vak van compromissen.”

Daenens : “Volgens mij zijn het de designers die het Belgische regeringsprobleem kunnen oplossen.”

Foulon : ” Appelez le palais !”

Dus een designer sluit per definitie constant compromissen ?

Daenens : “Behalve als hij of zij een genie is. Als de schets zodanig goed is dat het exact op die manier in de winkel terechtkomt. Maar dat gebeurt eigenlijk nooit.”

Wat is het laatste stuk dat uw museum aankocht ?

Foulon : “Een paar krukjes van de jonge Zwitserse ontwerper Adrien Rovero. Hij ontwierp die voor een tentoonstelling deze maand in de Parijse galerij Kreo.”

Daenens : “Wij kochten net een stoel van twintig jaar oud van Borek Sipek. Toen werd die in een beperkte oplage van veertig stuks uitgebracht. Wij gaan altijd op zoek naar unieke stukken uit kleine series.”

Hoe evolueren uw bezoekersaantallen ?

Daenens : “Stijgend.”

Foulon : “Bij ons ook, maar wij organiseren alleen maar tijdelijke tentoonstellingen en we hebben ook een collectie hedendaagse kunst. Ik kan dus niet concluderen dat er een stijgende interesse voor design is.”

Daenens : “Ook bij ons zakt negentig procent van de bezoekers af voor de tijdelijke expo’s. Mensen komen niet meer langs voor de permanente collectie. Het is een fenomeen dat je overal ziet.”

Foulon : “Evenementen, die moet je creëren. Niet altijd een goede zaak. Musea nemen minder risico’s en komen om de zoveel jaar met retrospectieven af van dezelfde artiest. Je kunt geen ontdekkingen meer doen.”

Jullie expo is ook een evenement. Dat amper twee weken duurt.

Daenens : “Voor Brussel is dat goed, dan is daar eindelijk ook eens iets te zien.” (lacht)

Foulon : “Misschien staan er wel files op de Zavel ?”

Leen Creve

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content