Een archipel van een ruige, maar betoverende schoonheid. Met een indrukwekkende fauna die alle verbeelding tart. De oversteek naar de Ecuadoriaanse Galápagoseilanden is een tocht terug in de tijd. Naar de oorsprong der soorten.

Op het terras van het vliegveld van Baltra kost het me moeite om mijn bord leeg te eten. Niet dat ik geen trek heb, maar er is concurrentie. Een legertje vrolijke en al even brutale vinken stort zich massaal op mijn rijst zodra ik mijn vork neerleg om me te goed te doen aan mijn spiesje met vogelvlees. Wat ik ook probeer, ze blijven komen. Niet bestand tegen zo veel overmacht gun ik ze ten slotte mijn bord. Misschien wel uit eerbetoon aan Charles Darwin, die één van de beroemdste en opzienbarendste boeken van zijn tijd schreef nadat hij hier onder andere de vinken had bestudeerd : On The Origin of Species by Means of Natural Selection. Ik ga op weg om de honderd dollar belasting te betalen om de archipel binnen te mogen. Buiten het restaurant moet ik over een 150 kilo wegende zeeleeuw heenstappen die de nieuwe bezoekers is komen begroeten.

Galápagos heten deze eilanden, maar ze worden ook wel de ‘Betoverde Eilanden’ genoemd. De eerste naam is te danken aan een schildpaddensoort die nergens anders meer voorkomt, de tweede aan de betovering die van de plek uitgaat. Mijn oma vertelde mij vroeger wel eens over een eiland aan de andere kant van de wereld waar alleen maar tamme dieren leefden. Ze bedoelde hier zonder het te weten deze archipel mee en beschreef de plek als een soort Hof van Eden. De benaming Insulae de Los Galápagos, voor het eerst verschenen op een kaart in het Theatrum Orbis Terrarum uit 1570, is afkomstig van de Vlaamse cartograaf Ortelius.

Omdat de eilanden op de evenaar liggen, is het nogal ontluisterend dat ze zo weinig op het tropische paradijs lijken dat je je ervan had voorgesteld. In de dingy die mij en mijn reisgenoten naar het cruiseschip brengt, zijn bekoring en verrukking wel het laatste wat ik voel. Waar zijn de zuiderse bloemen met hun bonte kleurenpracht ? En de parelwitte stranden, de wuivende palmen, de emeraldgroene lagunes en de stralend blauwe hemel ? We zijn hier duidelijk niet op Tahiti, Samoa of Bora Bora. Het landschap heeft zo zijn karakter, maar je waant je eerder in Patagonië of aan de zuidkust van Groenland. Niets dan barre woestenij om ons heen. De kust is grillig en nauwelijks toegankelijk. De donkere klippen in het noorden zijn bedekt met iets wat op vuile sneeuw lijkt, maar in werkelijkheid guano blijkt te zijn. De lucht werpt zijn grauwe licht op het donkere, haast arctisch aandoende zeewater. De temperatuur is aangenaam, maar een trui kan desondanks geen kwaad. Echt warm wordt het op de eilanden niet. Ook regent het er bijna nooit, voornamelijk als gevolg van de koude Humboldstroom. Dit water is echter rijk aan zuurstof en zit boordevol plankton, een ideale combinatie voor het zeeleven, dat in al zijn rijkdom een waar genot is om te ontdekken. Net als de fauna boven het water, overigens, want pas later raakt de bezoeker in de ban van de wonderlijke en ingetogen bekoring van deze plek.

De Galápagos Legend is een luxueus cruiseschip. Met zijn 5 bruggen en 300 voet lengte bezorgt het 100 passagiers en 55 bemanningsleden een bijzonder comfortabele reis. Deze cruise is zonder meer de beste manier om de eilanden te bezoeken. De meeste van de 30 grote en kleine eilanden van de archipel liggen ver uit elkaar en sommige zijn uitsluitend toegankelijk voor groepen onder leiding van een natuurgids. Aan boord van de Legend worden de passagiers verdeeld in groepjes van tien personen, vooral op basis van de taal. Samen met een stel Fransen, Canadezen en Belgen word ik ingedeeld bij de ‘Fregatvogels’, met Charly, een forse Ecuadoriaan, als gids. De eerste bijeenkomst van onze groep bestaat uit een evacuatieoefening. Met onze veiligheidsvestjes om klauteren we een voor een na veel vijven en zessen in de reddingssloepen. Vervolgens legt Charly ons aan de rand van het zwembad uit wat wel en wat niet mag tijdens onze uitstapjes aan land. Zo is het streng verboden om de dieren aan te raken, hoe dicht ze ook bij je komen. Ook moeten we minstens drie meter afstand houden om foto’s te maken en mogen we geen flits gebruiken. Verder mogen we niets oprapen, niets op de grond gooien en niet buiten het voetpad komen. En roken is helemaal uit den boze.

Genesis

Ons eerste doel is North Seymour, een eilandje niet zo ver van ons vertrekpunt Baltra. Er staat een flinke deining. Nog maar nauwelijks onderweg volgt onze eerste kennismaking met de schitterende fauna. Op het bootje dat ons naar land brengt, krijgen we bezoek van een aantal langsnavelige spotlijsters en zien we de nog altijd even grijpgrage en verrassend tamme vinken weer terug. Deze vogels zijn onlosmakelijk verbonden met Charles Darwin. “Deze eilanden”, zo schreef hij kort voor zijn vertrek in 1834, “interesseren mij meer dan enig ander land dat wij tijdens deze reis aan zullen doen.” Als natuurvorser onderzocht hij er bijzondere dieren als de reuzenschildpadden, de zeeleguanen, de landleguanen en natuurlijk ook de vinken. Van deze laatste onderscheidde hij dertien soorten, elk met een andere snavel vanwege hun verschillende voedselgewoontes.

Met het vorderen van zijn observaties groeide ook zijn scepsis over het principe van de stabiliteit van de soorten. Zo ontstond de basis van zijn evolutietheorie, waarin hij stelde dat er door natuurlijke selectie nieuwe soorten ontstaan. Dit druiste recht in tegen het toen nog overheersende bijbelse ( Genesis) beeld dat de mens door God was geschapen. Vlak voor we aanleggen, worden we begroet door een groepje zeeleeuwen. Tot onze schrik zien we op enkele tientallen meters afstand ter hoogte van de klippen de vinnen van een stel hamerhaaien door het water klieven. Bij het verlaten van de dingy wijken een stuk of honderd vuurrode krabben voor ons uiteen. Boven ons vallen fregatvogels verschillende zeepelikanen aan om ze het voedsel uit hun grote snavel te pikken.

Op Seymour wonen geen mensen, maar dieren zijn er des te meer. Duizenden verrassend makke zeeleeuwen en land- en zeeleguanen bevolken het eilandje. Overal ter wereld vluchten vogels voor mensen weg. Hier storen de baltsende fregatvogels zich allerminst aan al die tweebenige wezens met hun klikkende fototoestellen en snorrende camera’s. De aanblik is indrukwekkend. De lucht hangt laag, maar verspreide stralen zonneschijn zorgen voor een uitstekend zicht. In de verte doemt zelfs de grootste vulkaan van het eiland Santa Cruz op. Je waant je in het land van de Schepping.

Een groot deel van de archipel ziet er al even verlaten uit en bezorgt je een leeg gevoel. Lange tijd vonden piraten op deze plek een welkom toevluchtsoord. Hier, ver van de gangbare zeeroutes, wisten ze zich veilig voor hun achtervolgers. Aan wild was er geen gebrek, zoet water werd uiteindelijk ook gevonden, zeker in het regenseizoen, al was het telkens wel even zoeken. In 1687, na de stad Guayaquil te hebben geplunderd, verschool een bende piraten zich hier om de buit te verdelen. Eén van hen, Rogers Woodes, schreef in zijn journaal over de landschildpadden en leguanen die hij zag : “Het is merkwaardig deze dieren hier aan te treffen, want ze kunnen hier onmogelijk op eigen kracht zijn aanbeland en komen op het vasteland nergens voor.” Hij was ook degene die op weg naar Galápagos de naar het eiland Juan Fernández verbannen Alexander Selkirk oppikte, de man die de geschiedenis in zou gaan als Robinson Crusoe.

Na de piraten volgden de walvisvaarders. Hun schepen gingen hier geregeld voor anker om er hun voorraden aan te vullen met levende schildpadden, die ze vervolgens tijdens hun verdere reis oppeuzelden. Naar verluidt haalde elk schip wel tot zeshonderd van deze dieren aan boord. Ze waren ook erg gewild voor hun vet, waaruit olie werd vervaardigd die massaal werd geëxporteerd. Jammer genoeg waren de meegekomen huisdieren en ratten er mede de oorzaak van dat sommige soorten op de archipel volledig uitstierven. Een ramp waaraan intussen gelukkig een einde is gekomen : in 1934 vaardigde de Ecuadoriaanse regering de eerste wetten uit om de overgebleven soorten tegen elke vorm van uitroeiing te beschermen. Vervolgens werd in 1959 de internationale Charles Darwin Foundation opgericht. Deze stichting beheert een onderzoekscentrum op het eiland Santa Cruz. Door de toestroom van toeristen zag de Ecuadoriaanse regering de unieke waarde van de eilanden in en werd 97 procent van het territorium uitgeroepen tot natuurpark. Het overige deel mocht worden bebouwd. In 1979 werd de archipel door de Unesco op de werelderfgoedlijst geplaatst, in 2001 gevolgd door de 130.000 vierkante kilometer zeereservaat rond de eilanden. Na het Australische Great Barrier Reef is dit het grootste reservaat ter wereld. Het streven is nu om het toerisme te beperken tot verantwoord ecotoerisme. Gezien de kosten van een bezoek aan de eilanden zal de grote massa nog wel even weg- blijven…

Wulpse schoonheden

Ondanks het ongewone en ruig aandoende landschap weet dit oord toch te bekoren, soms zelfs te betoveren. Op het eiland Genovese, een van de weinige met een zandstrand, liggen de zeeleeuwenvrouwtjes languit als mensen op het zand en lijken hun lichamen in de zon samen te smelten tot één. Andere zeeleeuwen, van een soort die alleen hier voorkomt, spelen met een aantal zwemmers, tot een dominant mannetje van tweehonderd kilo met zijn geblaf een einde aan de pret maakt en de wijfjes sommeert een wat betamelijker afstand tot de mensen te bewaren. Een eindje verderop poseren blauwpotige jan-van-genten voor een groepje fotograferende Japanners. In een kleine lagune achter mij zijn verschillende, eveneens inheemse reigers op kikkervangst. Het minste streepje zon hult het water boven het koraalrif in turkooizen kleuren. Duikers komen hier volop aan hun trekken. Gewapend met duikbril en snorkel kunnen ze rifvissen bewonderen en tal van andere soorten bekijken die alleen hier voorkomen, zoals (ongevaarlijke) haaien, schildpadden, palingen, moeralen en met een beetje geluk zelfs manta- roggen.

Helemaal in het zuiden van de archipel ligt Española, een eiland dat geen bezoeker mag overslaan. Hier leven namelijk tienduizenden zeeleguanen, waarschijnlijk het bijzonderste dier dat alleen op de Galápagoseilanden voorkomt. Toch is deze leguaan, die zo uit Jurassic Park lijkt te zijn weggelopen, geen levend fossiel. Het is van oorsprong een landdier en heeft gewoon een evolutie ondergaan die aan alle andere hagedissensoorten voorbij is gegaan. Van zulke wonderen wemelt het hier. Daarom moet er ook alles aan worden gedaan om dit unieke erfgoed in stand te houden.

Praktisch

Algemeen

Deze archipel op 1000 kilometer van de kust, die officieel Archipiélago de Colón heet, is één van de 21 provincies van Ecuador. Van de dertien grotere eilanden zijn er slechts vijf bewoond.

Reis

KLM vliegt vrijwel dagelijks op Quito en Guayaquil. Een ticket kost ongeveer 750 euro in economy. Bij het verlaten van het land betaalt u 25 dollar belasting op de luchthaven.

Verschillende maatschappijen verzorgen dagelijks vluchten naar de archipel vanuit Quito of Guyaquil. De heen- en terugreis is wel duur : ongeveer 350 dollar.

Verblijf

De meeste cruises zijn duur tot zeer duur (minimaal 1000 dollar per persoon/week). In Puerto Ayora zijn tal van hotelletjes te vinden.

Klimaat

Twee verschillende seizoenen : het warme (23 à 30°C) van januari tot mei, met af en toe regen, en het koude (19 à 20°C) van juni tot september, met overwegend droog weer.

Gezondheid

Geen bijzonderheden. Er komt geen malaria voor.

Munt

Sinds 2000 is de Amerikaanse dollar de officiële munt van Ecuador.

Wisselen doet u het beste voor vertrek of op het vasteland, in Quito of in Guayaquil. Op de eilanden zelf worden schrikbarend hoge koersen gehanteerd. In Puerto Ayora kunt u geld opnemen met uw creditcard.

Doumenten

Belgen hebben geen visum nodig, wel een geldig paspoort.

Info

– Touroperator Surtrek, Avenida Amazonas 897 y Wilson, Quito, Ecuador, +593 2 2231534, +593 2 2500530, gsm +593 9 9735448, fax +593 2 2500540, www.surtrek.com, info@surtrek.com

– Cruises op de Galápagos Legend (5 sterren) : www.galapagoslegend.com (een vierdaagse cruise kost ongeveer 1400 dollar)

– Ecuadoriaans toerismebureau, in Amsterdam vertegenwoordigd door TMC – Travel Marketing Company, Leliegracht 20, 1015 DG Amsterdam, Nederland, +31 20 670 52 11, fax +31 20 670 53 57, www.travelmc.com

– KLM : www.klm.com/travel/be-nl/index-default.html

Tekst en foto’s Vincent Dudant

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content