Deze vooroorlogse villa werd verrijkt met een moderne woonkamer: een verfrissende ingreep van de architecten Lootens en Poponcini die het kunstwerk van hun voorganger Rie Haan aanpasten aan de hedendaagse levensstijl.

Deze woning in de bossen van Brasschaat is een van de talrijke voorbeelden van het vooroorlogse moderne bouwen. Tijdens het interbellum werd de landelijke gemeente een villapark. De heide werd beplant en zo ontstond een parkachtig bos waarin gefortuneerde Antwerpenaren villa’s optrokken. Dankzij de auto werd de trek naar de rand gemakkelijker dan ooit tevoren. De meeste bouwheren waren nieuwe rijken die niet ongevoelig waren voor moderne architectuur. Zo konden bouwmeesters als Leon Stijnen, Walter Van Den Broeck, Edward Van Steenbergen en Rie Haan bewijzen dat ze de nieuwe vormentaal van Le Corbusier en het Bauhaus beheersten.

In het groen van Brasschaat verschenen verrassend veel gestroomlijnde woningen die vrij goed zijn bewaard. Al zijn er enkele smakeloos verbouwd of gerenoveerd – het markantste voorbeeld is ongetwijfeld de woning Nijs aan de Bredabaan, waarvan het platte dak bekroond werd met een rieten dak.

Zo’n oud pand aanpassen aan de eisen van het moderne leven is niet simpel. Voor de vormgeving is het probleem minder groot omdat de vooroorlogse stijl wel te verzoenen valt met het bouwen van tegenwoordig.

Dit huis werd in 1939 opgetrokken onder leiding van de vermaarde architect Rie Haan die in Antwerpen onder meer cinemazalen en de Koningin Elisabethzaal ontwierp. De Antwerpse architecten Patrick Lootens en Mauro Poponcini tekenden voor de verbouwing die pas onlangs werd voltooid.

Dat Rie Haan minder vooruitstrevend was dan Van Steenbergen of Stijnen, merk je aan de stijl die aanleunt bij de meer decoratieve art deco. Het grondplan is vrij klassiek, met een middengang waarop de van elkaar afgescheiden vertrekken uitkomen. Achter de ronde glazen erker zit de woonkamer die doorloopt tot in de tuin. Omdat het pand werd opgetrokken voor een houthandelaar zien we veel tropisch hout in het interieur: eveneens een typisch art-deco-element.

Nu oogt de woning moderner dan vroeger. Lootens en Poponcini hebben de architectuur gezuiverd van overtolligheden. De klassieke voordeur ruimde plaats voor een effen deur gevat in een glazen vlies. Maar de ijzeren vensterramen van de voorgevel werden met zorg hersteld. “Omdat ze zo elegant van vorm zijn. Moderne ramen hebben een zwaarder profiel. Veel panden in de buurt zijn verknoeid door de authentieke ijzeren ramen te vervangen door plastic of aluminium”, legt Patrick Lootens uit. “Die herstelling was een heel karwei. We hebben fragmenten uit de vensters van de achtergevel moeten halen om die van de voorkant te herstellen. De onderregels waren doorroest.”

Het bewaren van de raamprofielen is een niet onbelangrijk detail, omdat daardoor de gevelarchitectuur wordt gerespecteerd. Ook het reliëf naast de deur werd hersteld. Ook al is het geen bijzondere voorstelling, ze hoort nu eenmaal bij het oorspronkelijke opzet en illustreert nogmaals hoe veel architecten, eind de jaren ’30, streefden naar een integratie van beeldhouwkunst met architectuur.

Binnen bleef de basisstructuur behouden. De belangrijkste ingreep werd uitgevoerd aan de achtergevel, waar het woongedeelte is ondergebracht. “De nieuwe achtergevel weerspiegelt onze veranderde levensstijl”, zegt Lootens. “Voordien lag de tuin veel lager: de bewoners keken er wel op, maar hadden minder contact met het groen. Bovendien werd de achtergevel gedomineerd door een keuken, waar het personeel huisde. Die tijd is voorbij, nu koken we zelf. Daarom bouwden we een leefkeuken die in de tuin staat.”

De architecten wilden vermijden dat het nieuwe volume niet meer dan een aanbouw zou zijn in de stijl van de bestaande woning. Maar ze wilden ook geen confrontatie met een botsende stijl. Ze kozen dus voor een verfrissende structuur met een luchtige balk en een stalen kader, dat een volwaardig tegengewicht vormt voor het monumentale huis. Nu is de achtergevel even mooi als de voorgevel, vroeger was het een allegaartje van volumes zonder duidelijke architectuur. Bij architect Haan ging alle aandacht uit naar de voorgevel; Lootens en Poponcini gaven de vensterramen van de achtergevel een nieuwe proportie die beter past bij het totale volume. De oude gevel werd helemaal opgefrist en hervoegd. Dat gebeurde weliswaar niet meer met de karakteristieke verdiepte voeg van vroeger en dat is jammer, want zo’n diepe voeg geeft de architectuur een extra horizontaal accent.

Oorspronkelijk was het grondplan van de woning veel traditioneler door de afgescheiden vertrekken. Lootens en Poponcini kozen voor een open leefruimte. Door hun nieuwe volume gedeeltelijk naast de woning te schuiven, ontstond er ook een doorkijk naar de straat. Met het houten terras achteraan, dat doet denken aan een aanlegsteiger, hebben ze de pakketbootstijl van de woning kracht bijgezet.

Piet Swimberghe / Foto’s Sven Everaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content