Gustav Mahler (1860-1911) wordt beschouwd als de laatste romanticus, maar zo gemakkelijk maken we er ons niet vanaf. Mahler was een man van grote contrasten. Hij erfde tirannieke eerzucht van zijn vader en de intiemste gevoeligheid van zijn moeder. Deze permanent aanwezige dichotomie wordt duidelijk in zijn dubbele carrière – dirigent/directeur enerzijds en componist anderzijds – en is hoorbaar in zijn muziek: van de stilste pianissimi tot de luidste fortissimi die een voltallig orkest kan produceren.

Mahler was een koppige kerel, een nooit verpozend woelwater. Bij het niets ontziende Führerschaft van het Weense operagezelschap waarschuwden de autoriteiten aldaar dat hij met het hoofd tegen de muur liep. “Kan best,” antwoordde Mahler, “maar er komt een gat in de muur, niet in mijn hoofd.”

’s Winters was hij een alomgevraagd en door sommigen gevreesd dirigent en operadirecteur. ’s Zomers trok hij zich terug in een rustig optrekje waar geen enkel geluid hem mocht storen. Telkens weer was het resultaat van die afzondering verbazingwekkend: de diepzinnigste muziek die ooit door een mensenhand geschreven werd. Was Mahler wel een mens, vroeg men zich af. Velen aanzagen hem als een duivel… Maar dat overkwam menig groot artiest in de geschiedenis.

De hele loopbaan en het woelige leven van Mahler hier uit de doeken doen, is überhaupt onmogelijk. We maken een sprongetje tot zijn laatste levensjaar. Na het ongeëvenaarde “Lied von der Erde” (ongenummerde symfonie als je wil, voor sopraan, tenor en groot orkest) wordt de “Symfonie nr. 9” het ontroerende testament van de mens én de kunstenaar Mahler, een bittere nalatenschap die meer omvat dan menselijke zintuigen kunnen waarnemen. Dat bovenmenselijke (eveneens aanwezig in zijn onvoltooide “10de symfonie”) besprak Mahler met vertrouweling-dirigent Bruno Walter: “Weet u hoe men zoiets moet dirigeren? Ik namelijk niet.”

Bij zijn aanstaande bezoek aan ons land waagt Bernard Haitink zich, samen met het London Philharmonic Orchestra, aan een huzarenstuk: drie meesterwerken in twee concerten. Haitink stond twintig jaar aan het hoofd van het Concertgebouw Orkest Amsterdam – orkest dat Mahler zelf nog dirigeerde – maar intussen weet deze grootmeester ook andere prestigieuze orkesten ter wereld tot grootse prestaties te bewegen.

Op 27 januari wordt de “9de Symfonie” van Mahler uitgevoerd, een monumentaal werk waarvan Arnold Schoenberg zei: “Het lijkt alsof die Negende een grens bepaalt. Als men deze wil overschrijden, kan men beter weggaan.” Natuurlijk denken we daarbij aan de magische “9de (laatste) symfonie” van Ludwig van Beethoven. Een eind ver in de 20ste eeuw slaagde Sjostakovitsj er toch in méér dan negen symfonieën te schrijven…

De tweede avond staat de al even testamentaire “Jupitersymfonie” van W.A. Mozart op het programma (zijn 41ste en laatste) naast “Blauwbaards Burcht”, het meesterwerk van Bela Bartók. In tegenstelling tot de sprookjes van Perrault speelt bij librettist Balasz en componist Bartók de terreur zich vooral af in het innerlijke van Blauwbaard. Dit sprookje uit de zeventiende eeuw werd een symbolisch drama uit de twintigste eeuw, dat zich leent tot de meest uiteenlopende interpretaties.

Het London Philharmonic Orchestra o.l.v. Bernard Haitink: woensdag 27/1 (Mahler) en donderdag 28/1 (Mozart, Bartók) in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, telkens om 20 uur. Info: Tel. (02) 507.84.44. Tickets: Tel. (02) 507.82.00 en 0900/00600.

MILO DERDEYN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content