Betty uit Big Brother is een emancipatiemodel, dat zegt de felle reclamegoeroe Josefien Overeem in haar afscheidsinterview in De Morgen. Betty heeft carrière gemaakt, geld verdiend én een nieuwe man gevonden door haar looks en door haar vranke omgang met zichzelf en met de wereld. Betty stalt haar waren uit zonder complexen. What you see, is what you get.

Een van onze vrouwelijke politici die ik wel eens een opmerking meegaf over haar kledingstijl en haar manier van poseren voor foto’s, repliceerde daarop : “Als ik dan ook al niet meer mezelf mag zijn in de politiek ?” ‘Mezelf’ is een mooie jonge vrouw, zich zeer bewust van haar fysieke verschijning, maar ook in het bezit van een goed stel hersenen en met de ambitie om mee het beleid te bepalen.

Ik herinner me nog 1985, toen Patrick Dewael Vlaams minister voor Cultuur werd, een jonge snaak van dertig. Een macho jeune premier, strak in het pak, haar in vorm, lichtjes gebruind. Een stuk was hij. Alleen dat schreef men niet, want alle (toen nog) mannelijke politieke journalisten keken goedkeurend en misschien een beetje afgunstig naar die blitse advocaat uit Tongeren die het mooi weer ging maken in Brussel. Hebt u achteraf nog iets gehoord over zijn ‘kleurrijk Vlaanderen’ ? Allicht heeft hij toen door overmoed dezelfde fouten gemaakt als zijn jonge vrouwelijke collega’s nu, maar daar viel niemand over. Wanneer Jef Houthuys de piepjonge Guy Verhofstadt ” da joenk” noemde, was dat haast een geuzennaam. Toen Verhofstadt – zeer jong nog – de negen jaar oudere Annemie Neyts van de troon stootte, klonk er bijna respect in de commentaren, respect voor zoveel durf en genadeloosheid.

Dat Annemie Neyts in die tijd durfde te poseren voor haar campagne met een mascaraborsteltje in de hand, werd als frivool beschouwd. Vrouwen van mijn generatie in de politiek plooiden zich immers naar de regels van de boysclub. Ook vestimentair en in hun gedrag probeerden ze zo min mogelijk uit de band te springen. Als men er niet meer stil bij stond dat je een vrouw was, kon je je gang gaan. Hoewel, als ze op latere leeftijd en na hun sporen te hebben verdiend in de politiek, zich niet meer alles lieten welgevallen en hun vroegere mentoren niet meer over hun lieten lopen, dan zat het spel op de wagen. Vraag het maar aan Miet Smet, al zal ze dát boekje liever gesloten houden. Wat wijs is overigens.

Nu zijn de regels van de boysclub erg dubbelzinnig geworden. Om op een lijst te komen moet je er vooral niet té lelijk uitzien, de televisie houdt immers van mooie vrouwen. Sommige partijvoorzitters ook, zoveel is duidelijk. Zonder verstand en gedegen kennis van het politieke bedrijf hou je niet lang stand, of word je de risee in De Laatste Show. Maar als vrouw kun je net zo goed een ander parcours hebben. Je bent intelligent en een actieve militante, maar helaas heb je de looks niet mee, wel dan word je een backbencher en je zult verdomd een felle kuitenbijter moeten zijn om nog eens op de voorgrond te treden.

Dat is allemaal veel minder belangrijk bij mannen. Mannen mogen flink obees zijn, zweten als een rund als ze in de stoel zitten bij Phara de Aguirre, barslecht communiceren, schuinsmarcheerders blijken. Het enige waarop zij worden beoordeeld is hun puur politieke werk. Hoe zij tot resultaten komen is nauwelijks onderwerp van discussie.

Mannen zullen altijd mannen zijn en blijven. Vrouwen moeten hun camouflagepakje aan- en uittrekken, naargelang de omstandigheden. En dat geldt net zo in de zakelijke, professionele wereld. Al loopt men daar minder in de kijker natuurlijk.

Al bij al is het erg vermoeiend wanneer de spelregels niet eenduidig zijn en je, bij alles wat je onderneemt, altijd over je schouder moet kijken of de vijand je niet besluipt. Zo maar aannemen dat Betty een emancipatiemodel is, lijkt me dus net iets te simplistisch, Josefien.

Tessa Vermeiren

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content