Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Sommige mensen moeten niet klagen. Mogen niet klagen. Topmodellen bijvoorbeeld, over hoe moeilijk het is om mooi te zijn. Wat een last om te dragen die schoonheid, wat een bron van jaloezie en foute beslissingen. Wat een kruis! Yeah right. Alsof lelijk zijn een pretje is. En dat geldt bij mij ook voor rijke mensen. Hoe tolerant en empathisch ik ook wil worden, ik kan nooit volledig mee in die redenering dat geld een gesel kan zijn. Oké, het maakt misschien niet per definitie gelukkig, en het immuniseert zeker niet tegen de grote problemen die het leven op je weg kan gooien. Geld beschermt niet tegen ziekte, verdriet en verlies. Maar het helpt toch wel, denk ik. Je hebt dan op zijn minst het geld voor een goede dokter of therapeut. Liever triest in een auto met chauffeur, dan in de tram, is mijn motto. Maar volgens recent onderzoek zie ik dat helemaal fout.

“Vooral kinderen en kleinkinderen van gefortuneerde families hebben het zwaar”, meent pedagoog Ad Kil, hoogleraar aan de Nederlandse Nyenrode Business Universiteit, in zijn recente boek De gouden rugzak; het eerste opvoedboek voor welgestelden. Kil en zijn collega’s interviewden achttien erfgenamen over hun opvoeding en levensloop, en er bleek maar één echt gelukkig. “Die had gekozen voor een eigen carrière en trok zich wat minder aan van de familiedruk.” De anderen waren nu ook weer niet zo dom en ongevoelig dat ze neerkeken op het moois dat geld met zich meebrengt – paarden, Porsches, poolparty’s – maar ze worstelden stuk voor stuk met hun identiteit en ze geneerden zich voor hun rijkdom. Die schaamte zit al in de opvoeding, stelde Kil vast. Met de beste bedoelingen willen ouders hun kroost niet te veel verwennen, en het de kinderen niet te makkelijk maken. En dus wordt er gezegd over dat geld maar te zwijgen. “Een opvoeding met een ‘geheim’ is beklemmend, de buitenwereld ontdekt die weelde toch”, zegt Kil. “Met als gevolg jaloezie, spot en minachting; gevoelens die rijke kinderen gaan verinnerlijken. Ze kampen met schuldgevoelens, een lage eigenwaarde en zingevingsvragen.”

De reacties op het net op Kils onderzoek verschilden niet echt van de mijne. Van: “Zoveel leed. Welk kind van een bijstandsmoeder maakt zoveel ellende mee?” tot “Geef je geld dan gewoon weg. Aan mij bijvoorbeeld.” Een enkeling toonde begrip. “Het probleem is dat deze mensen in een polderlandse maaiveldmaatschappij leven, en dus rust er een vloek op bezit, want ons bient geliek. Helaas, ons bient niet geliek. Als je aan tien mensen honderd euro geeft, maakt de ene er honderdduizend van en de andere niets.”

In haar artikel Why having money has become a source of shame traceert journaliste Julia Llewellyn Smith dat gevoel terug naar de allereerste samenlevingen, waar voedsel en rijkdommen gedeeld moesten worden om te kunnen overleven. Hamsteren en oppotten voor eigen gebruik brachten de stam in gevaar, dat mocht niet. Persoonlijke rijkdom kon alleen bestaan na het uitvinden van de landbouw, toen mensen hun oogst konden opslaan, maar dat allereerste gevoel dat er eigenlijk niemand rijker hoort te zijn dan wij is volgens haar gebleven.

Rockster Dave Stewart (Eurythmics) heeft zijn eigen woord voor het absolute onbehagen dat hem is overvallen toen hij rijk werd. Hij noemt het Paradise Syndrom. Zijn symptomen? In Bangkok liet hij een appendix verwijderen hoewel dat niet nodig was. In New York moest filmregisseur Mike Nichols hem met een hartaanval naar een ziekenhuis brengen, terwijl hij gewoon een beetje bleek zag en wat spierpijn had. “Het is dat mijn leven zo fantastisch en goed is”, zegt Stewart. “Ik blijf maar verwachten dat er ergens iets fout zal gaan. There has to be a catch.

lene.kemps@knack.be

Lene Kemps

Hamsteren en oppotten voor eigen gebruik brachten de stam in gevaar, dat mocht niet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content