In Milaan en Parijs werden zopas de mannencollecties voor komende winter voorgesteld. We noteerden onder meer een toegenomen feminisering van de herengarderobe.

Alle Schotten dragen rokken, zong indertijd Truus, de Vlaamse Dusty Springfield. De meeste mannen verkiezen nog steeds pantalons. Ondanks de verwoede pogingen, door de jaren heen, van een leger ontwerpers om heren een jurk aan te praten. Jean-Paul Gaultier, bijvoorbeeld, of recenter Hedi Slimane. De rok blijft taboe. En toch noteerden we op de catwalks van achtereenvolgens Milaan en Parijs een toegenomen feminisering. Van de herengarderobe, en van de heer in het algemeen.

Bij Prada klonk een remix van Moi je m’appelle Lolita, oorspronkelijk gezongen door het tienersterretje Alizée, maar vorige zomer heruitgevonden door Julien Doré, de winnaar van Nouvelle Star, de Franse versie van Idool. Zoals dat zangertje zich het lied van een jong meisje eigen maakte, leende Miuccia Prada voor haar jongenscollectie uit de meisjesgarderobe. De show begon onschuldig genoeg, met sobere, perfect geknipte pakken in antraciet en lichtblauwe hemden die in veel gevallen langs achteren bleken dichtgeknoopt, op de wijze van een damesblouse. Bij de pakken hoorden vestons die waren heruitgevonden als een soort bikini’s, met bijbehorende elastiekbandjes. Uit sommige broeken rees, ter hoogte van de navel, een omgekeerde string. Al even vrouwelijk, maar niet onmiddellijk bevallig : een reeks vleeskleurige, om het lichaam spannende tops. Dan liever de glanzende pantalon met bijhorend plisséminirokje – veeleer een tutu – of de nieuwe accessoires van Prada : losse manchetten als armbanden, priesterkragen om de hals. Het uitgangspunt van Miuccia Prada was meer politiek dan modisch : een feministisch, zelfs revanchistisch statement. Alsof de ontwerpster wraak wou nemen voor de bikini’s en strings en korte rokjes die vrouwen de voorbije decennia door de westerse samenleving (de cultuur ?) zijn opgedrongen.

Walter Van Beirendonck, die voor het eerst sinds lang opnieuw een volwaardig defilé had in Parijs, speelde op een soortgelijke manier met het zelfbeeld van mannen. Hij stopte zijn modellen in sierlijke broeken met ingebouwd korset, in chadors, en in fluopakken die leken te zijn geïnspireerd door dwangbuizen. Eén model mocht (moest !) rondlopen met een forse blinkend zwarte dildo over zijn gulp. Zoals bij vrouwen vaak alle aandacht gaat naar de boezem, kijken we voortaan zonder schroom naar het mannelijk lid. Iets dergelijks werd gesuggereerd door Kris Van Assche, die in zijn eerste catwalkshow voor Dior Argentijnse jongens in zwarte leggings hulde (aan het slot van de show voor zijn eigen merk liet hij modellen tot hun onderbroek strippen).

Bij Raf Simons, die andermaal een geweldige collectie presenteerde, was er onder meer een trui die, zo leek het, was gemaakt van om het lichaam gewikkelde repen verband : nog een manier om de vormen van het lichaam te benadrukken. Damir Doma, een in Antwerpen gevestigde voormalige assistent van Simons, was voor de tweede keer in Parijs present, met nogal wat laagjesstukken en extralange tuniektruien, die rokjes suggereerden, maar toch erg jongensachtig bleven : beeldig. Bij Yohji Yamamoto was de grens tussen oversized mantel en jurk soms onduidelijk.

De stijl van Dirk Bikkembergs is op het eerste gezicht bijzonder macho. De ontwerper zette in een communiqué ter gelegenheid van zijn show in Parijs nog eens zijn soort man in de kijker. De mannelijke man is dat, die aan zelfvertrouwen wint en, enigszins opmerkelijk, afstand neemt van het andere geslacht. “En dat”, stond er, “is waarom Dirk de Dirk Bikkembergs-man heeft geschapen als een icoon van stugge maar verfijnde viriliteit.” Hij draagt weliswaar een forse snor, à la Magnum, maar is niet bang van poederroze of handtassen. De show opende met een wapperende joggingbroek in roze zijde, gecombineerd met een comfortabele, vleeskleurige rolkraagtrui. Een mooi idee : een reeks T-shirts en spannende slipjes (of waren het zwembroekjes ?) met pauwenveerdessins, want de Bikkembergsman is toch voor alles een trotse pauw.

De feminisering van de herenmode betekent niet dat de man van 2008 verwijfd zou zijn, en het fenomeen heeft ook niet onmiddellijk iets te maken met homoseksualiteit. Misschien hangt het gewoon in de lucht. In Parijs, met name, zijn tienerjongens tegenwoordig opzichtiger gekleed (en soms ook opgemaakt) dan meisjes. Ook de luxe-industrie speelt een enigszins perverse rol : de belangrijkste merken wensen hun waren te slijten aan een zo groot mogelijk segment van de wereldbevolking. Mannen met handtassen zijn goed voor het zakencijfer.

Er waart een Britse geest door de wintercollecties, van Dickensiaans tot rude boy. Met Schotse ruit kan de man van 2009 niets verkeerd doen. Zowat alle grote merken hebben mantels van schapenhuid, het liefst binnenstebuiten. Paars is troef. Gelukkig zijn ook geel en lichtoranje opmerkelijk populair. Neontinten zijn een optie voor jongere jongens, bruin past echte heren. Goud is nog lang niet dood en begraven, maar toch op de terugweg. Grijs en zwart blijven de basiskleuren van de wintergarderobe. De origineelste print van de winter is het marmer van Raf Simons voor Jil Sander. Bij Dior probeert Kris Van Assche de vlinderdas in de vorm van een vlinder. De noeud pap is ook elders populair. Afwachten.

Door Jesse Brouns I Foto’s Etienne Tordoir

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content