Herinnert u zich de tijd dat Facebook de place to be was voor foto’s van huisdieren, baby’s en vakantiebestem-mingen ? In menige tijdlijn worden ze nu afgewisseld met statusupdates en reacties waarin vrienden en kennissen nieuwsartikels aanraden, de actualiteit becommentariëren of hun netwerk sensibiliseren rond maatschappelijke topics. Vrouwenrechten, religieus fundamentalisme en het energievraagstuk : het passeert tegenwoordig allemaal de revue.

Dat blijkt ook uit de ranglijsten van Facebook zelf, waarin politiek nieuws en de internationale actualiteit oprukken, en uit onderzoek van het Pew Research Center in Washington. Volgens de onafhankelijke denktank ziet ruim vier op de vijf Facebookgebruikers een of andere vorm van politieke content, ook wie geen belangstelling voor het onderwerp heeft. En volgens recent onderzoek van de University of Sydney bij Amerikaanse, Britse en Australische jongeren heeft de socialenetwerksite klassieke media als kranten en televisie vervangen als eerste bron van nieuws.

Over het fenomeen zijn al veel lovende woorden geschreven. Hoe sociale media als Facebook het publieke debat democratiseren, het laagdrempelige forum dat ze bieden aan stemmen en groepen die elders geen gehoor vinden, hun mobilisatiekracht in verkiezingstijd en bij issue-gerichte jongeren, de snelheid waarmee wantoestanden in verre landen elders opgepikt worden : Mark Zuckerberg zou het zelf niet beter kunnen zeggen.

Argumenten tegen de meningenmaatschappij zijn al even talrijk. Net als in het dorpscafé wordt ook aan de virtuele toog immers niet altijd met kennis van zaken gesproken – sommigen horen zichzelf graag bezig, anderen hopen vooral op een like of een retweet. Zeveraars herkennen is moeilijker dan het lijkt : als sociale wezens zijn we eens zo gevoelig voor nieuwsberichten en meningen die ons via vrienden en kennissen bereiken, laat staan dat we al die informatie grondig kunnen evalueren. Bovendien zijn newsfeeds, like-buttons en andere designkenmerken van sociale media vooral gericht op snelheid, eenvoud en bondigheid. Genuanceerde meningen op complexe sociale, politieke of ethische kwesties zijn daardoor veeleer zeldzaam. Ontstaat er op Facebook toch een debat, dan laat de format enkel een warrige stroom van commentaar toe waarin logica en dialoog vaak ver te zoeken zijn.

Maar het is vooral de bitsige toon van sommige reacties die me ervan weerhoudt om me zelf in een Facebookdiscussie te smijten. Mensen communiceren online ongeremder dan face to face, en voor je het weet becommentariëren twee kemphanen niet meer het onderwerp, maar vooral elkaars beoordelingsvermogen. Tot het ook de vriend of kennis die het gesprek op gang bracht al te gortig wordt, en die zijn oorspronkelijke bijdrage verwijdert.

Een en ander verklaart wellicht waarom studies aangeven dat we voorzichtig zijn op Facebook, en eerder voor een discrete like of zelfcensuur kiezen als we vermoeden dat onze opvattingen familie, vrienden en kennissen op stang kunnen jagen. Of waarom al te scherpe meningen vaak als reden genoemd worden waarom we iemand niet langer volgen, defrienden of blokkeren.

Gelukkig kunnen we dat, niemand is verplicht zaken te lezen die niet in zijn of haar kraam passen. De keerzijde van zulke drastische maatregelen is dat ons Facebooknetwerk dan nog homogener wordt dan het van nature al is. Laten we scheldpartijen dus niet door de vingers zien, maar ook voor ogen houden dat het belangrijk is om onze eigen ideeën te toetsen aan andere standpunten.

wim.denolf@knack.be

Wim Denolf

Net als in het dorpscafé wordt ook aan de virtuele toog niet altijd met kennis van zaken gesproken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content