Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Terwijl ontwerpers het verleden nieuw leven inblazen,

gaan anderen op zoek naar the real stuff : Gina en Peggy naar originele

couturestukken. Roel, Sam, Philippe en Juliette naar

de originele mod-stijl. Een ontmoeting met dedicated followers of fashion.

LENE KEMPS

PRODUKTIE : OLIVIER RIZZO

FOTO’S : RONALD STOOPS / MAKE-UP : INGE GROGNARD

Harper’s Bazaar heeft een mode-reportage getiteld Modified. Een ode aan de mod-stijl : heupbroeken en strakke hemden. Mini’s en rolkraagtruien. Kleding van Calvin Klein, Gucci en Versace. Bloomingdale’s opent een nieuwe afdeling : de And Then There’s Mod Shop. Het regent interviews met Gucci-ontwerper Tom Ford, geïllustreerd met zwart-wit foto’s van Londense mods uit de vroege jaren zestig. De mod-revival is officieel geopend.

Zoals bij elke heropleving wordt er door insiders druk geprotesteerd. “Negentig procent van wat de tijdschriften nu prezenteren onder de noemer mod zou door de mods nooit gedragen worden”, stelt schoenontwerper en mod-adept Patrick Cox. “Mods zijn trouwens niet onder één noemer te vatten want ze zijn bovenal individualistisch. “

“Zo’n revival heeft positieve aspekten”, zegt Philippe. “Al is het alleen maar omdat men dan misschien begrijpt waar wij al jaren mee bezig zijn. Wat me ergert, is dat de mod-stijl gecommercialiseerd en gebanaliseerd zal worden. Waardevolle details zullen verloren gaan. “

Wie zijn de mods, modernists, stylists of individualists zoals ze zichzelf hebben genoemd ? Denk Carnaby street, begin jaren ’60. The Who, The Small Faces, The Yardbirds. Een piepjonge Mick Jagger en David Bowie, met een early Paul Weller als erfgenaam. “Denk niet aan scooters, parka’s en vechtpartijen op het strand van Brighton, dat is de commerciële revival in het kielzog van de film Quadrophenia”, zegt Roel.

Verklaren wat mod betekent, is een kontradiktie onder woorden brengen. Het is aanvaarden dat het volgen van strikte regels niet tot uniformiteit maar kreativiteit leidt. Het is begrijpen dat het niet om een vaste beweging, maar om een groep van individuele stylisten gaat. Als mods ergens niet van houden, is het van definities. Essentieel aan de stijl is dat hij beweegt en leeft. Wanneer een aspekt ervan door buitenstaanders wordt vastgepind, gaat het dood. Gevraagd naar een definitie, antwoordt Philippe met een typisch mod-citaat : “Don’t ask me what it’s about, you wouldn’t understand. “

Farid Chenoune stelt in zijn overzichtswerk van mannelijk kledinggedrag, Des modes et des hommes, dat mod eind jaren vijftig begint in de expresso-bars in Soho, Londen. De voorlopers zijn middenklasse adolescenten, zonen van joodse immigranten, snel gevolgd door working class kids. Ze keren zich af van de traditionele jazz die in Londen gangbaar is en luisteren in koffiebars naar “modernisten” als Charlie Mingus, Dave Brubeck en het Modern Jazz Quartet. Ze leven voor kleding en uitgaan, luisteren naar R & B en dansen the block, the hitch hike, the shake of the dog. Ze zijn ijdel, een tikje snobistisch en elitair. Ze zijn kontinentaal gericht en kijken in avant-garde bioskopen naar Franse en Italiaanse films. Ze kopen als eersten de opkomende Franse en Italiaanse merken.

Hun stijl is erg herkenbaar. Ze dragen een kort jasje met smalle revers, twee side-vents of zijsplitten, en drie knopen. Rechte strakke broeken, met pijpen die 14 tot 17 inches breed zijn. Een polo, een Italiaans button-down hemd, een rolkraagtrui. Mocassins, penny loafers, desert boots in daim, Clark’s. Mods evolueren van casual naar chic. Soms benaderen ze de typische Engelse bankier, de City gent. Soms is de look meer ontspannen. Maar altijd is er die “total devotion to looking and being cool”.

Meisjes hebben het moeilijker. Omdat de sfeer van de beweging formeel is, zien ze eruit als oudere dames. Ze dragen een wijde wollen rok met een mannenhemd. Twinsets en ski-broeken, hush puppies. Rechte jurkjes en slingbacks, schoenen met een riempje achter de hiel. Heupbroeken en strakke truitjes. Make-up is minimaal. Bleke lippen en smoky eyes, zwart aangezette ogen. Vaak worden de wenkbrauwen afgeschoren. Cathy McGowan, prezentatrice van het TV-popprogrammaReady, Steady, Go ! is de absolute mod-queen.

Tegen 1964 is Carnaby Street op zijn hoogtepunt. Uit het hele land komen jongeren hun haar laten knippen bij Vidal Sassoon en kijken naar de winkels waarover ze zoveel lezen : Mary Quant, His Clothes, Mod Male en Domino. Voor de harde kern is het dan afgelopen.

Paul Weller ziet mod als de meest stijlvolle jeugdbeweging ooit en stelt dat de original spirit zich zo in de geest van jong Engeland heeft vastgezet dat het fenomeen steeds weer zal opduiken. Hij ziet het als een onvermijdelijke optelsom : jong + stijlvol = mod, geen ontsnappen mogelijk.

Het trendy blad The Face kondigt op gepaste tijden een nieuwe golf aan. De laatste, eind 1990, diende zich aan onder het motto : warning : this is not a mod revival en werd post-modernism gedoopt. In een lijstje worden oude school en nieuwe richting vergeleken. Het Italiaanse kostuum is vervangen door de Duffer of St George- kollektie, de desert boots door Gucci-loafers, de Lambretta scooter door een abonnement op de bus, de cappuccino’s door guarana. Mod is dood, maar het modernisme niet, stelt het artikel. Mods hebben niet begrepen dat de jaren zestig voorbij zijn en horen thuis in het museum.

Roel en Philippe drukken erop dat ze geen wandelende museumstukken zijn, noch “revivalisten”. Ze hebben een draad opgenomen die door anderen is uitgezet en vullen het op hun manier in. Roel is een purist, een klassieker. Hij wil zo dicht mogelijk aanleunen tegen de originele mod van eind jaren 50. Hij luistert naar zwarte muziek : soul, rhythm & blues, ska, moderne jazz “Hoe obskuurder, hoe beter” en kleedt zich volgens de voorschriften. Gevraagd naar stijlvoorbeelden duikt bij Roel de jonge James Bond/Sean Connery op. Hij begrijpt dat sommige mensen zijn interpretatie te gelimiteerd vinden, maar : “Voor mij is het de enige manier om mezelf te zijn. Dit is mijn stijl, ik doe dit voor mezelf en niemand anders. Er zijn een heleboel vaste regels, maar het is niet de bedoeling dat je ze geforceerd opvolgt. Dan zou het een vermomming worden. Het moet er spontaan en vlot uitzien. “

“Ik heb vrij veel moeite om mooie kleding te vinden”, zegt Roel. “Een polo van Fred Perry of John Smedley, dat lukt nog wel. Maar meestal is met een nieuw kledingstuk altijd iets mis. Broeken komen te hoog in de taille, de pijpen zijn te wijd, dat soort dingen. Soms laat ik oude kostuums vermaken en in Engeland zijn er nog steeds kleermakers die volgens de originele mod-patronen werken. Tweedehands is er slechts af en toe iets te vinden. In een jeanswinkel stootte ik op oude vestjes en broeken, zulke ontdekkingen zijn meevallers. “

Voor Philippe en Juliette heeft het begrip een ruimere betekenis. “Het gaat van begin tot eind jaren zestig, naar de psychedelica toe”, zegt Philippe. Hij leeft in een groen-en-wit-appartement met oranje aksenten tussen het sixties design en neemt deel aan internationale mod-bijeenkomsten. Onder het motto : “Je hebt nooit genoeg vestjes in paisley ribfluweel”, heeft hij een uitgebreide garderobe verzameld. Sommige stuks zijn tweedehands, andere speciaal voor hem gemaakt bij Londense tailors. “Het is konstant zoeken”, zegt hij. “Maar als er ergens een interessante oude stock is, dan wordt dat in het milieu snel gesignaleerd. ” Hij heeft trouwens geluk : “Mijn pa had een hippe stijl in de jaren zestig, dus kan ik van hem wel iets dragen. “

Juliette houdt er meer van om verschillende invloeden te kombineren, sixties met nineties, tweedehands met nieuw. Net als Samantha vindt ze dat het voor meisjes moeilijker is om mooie dingen te vinden. “Er is zo ontzettend veel rommel op de markt. ” Als alternatief koopt ze tweedehands couture. “Dit pakje van Louis Feraud vind ik fantastisch. Zulke kleurkombinaties en proporties vind je niet in hedendaagse kollekties. ” Nu droomt ze van het perfekte paar zwarte laklaarzen.

Samantha wil zichzelf niet als een modette bestempelen. “Die term is te eng. Ik zie het ruimer. Ik hou van hipster broeken die ik met een button-down hemd of rolkraagtrui draag. Hemden en schoenen zijn meestal wel te vinden, broeken zijn onmogelijk en moet je altijd laten maken. Jurken volgen een A-lijn of zijn recht. Soms zijn ze tweedehands, meestal laat ik ze maken. Ik hou namelijk niet zo van de materialen uit de jaren zestig. ” Een echt stijlvoorbeeld heeft ze niet, maar : “Jean Shrimpton had goede momenten. ” Films inspireren haar wel : “Darling” met Dirk Bogarde en Julie Christie, “The Graduate” met Dustin Hoffman als Amerikaanse mod, “The Italian Job” met Michael Cain.

Gina omschrijft zich als een “klerengek”, een obsessie die begon op 14 jaar met een knalgele Fiorucci regenjas. Ondertussen is ze overgeschakeld op tweedehands couture en stukken van Helmut Lang en Margiela. “Wat me in couture aanspreekt, is dat elk stuk stijl en klasse heeft. De dingen die ik lang geleden heb gekocht, draag ik nog steeds. ” Haar lievelingsstukken zijn een klassiek jasje van Courrèges, enkele ensembles van Dior en Feraud en het grote idool : Yves Saint Laurent. Haar grote droom is een Chanel-tailleur. “Ik ben al bij Ludot in Parijs geweest, maar vond hem nog te duur. “

Van links naar rechts : Juliette, Roel en Samantha, Philippe.

Gina : cocktailjurk van Hubert de Givenchy voor Elsa Schiaparelli, begin jaren 50. Schoenen, Dior (midden jaren ’50).Alles van bij Francis.

Samantha : marineblauwe jurk, maatwerk van Mizz Sanchez (Stage 2 Tailors, 61 – 62 Hurst Street, in Birmingham). Sokken van Hue (Birmingham) en originele Clark’s (’60), ook uit Birmingham. Roel : blauw krijtstreeppak, maatwerk van George Saunders (Stage 2 Tailors in Birmingham), wit hemd van Ben Sherman. Zwarte loafers van Tremp, gevonden in Italië. Ring : eigen ontwerp, armband : familiestuk.

Juliette : zwarte lakleren jas van Pierre Cardin (eind ’60), van bij Francis. Schoenen, tweedehands, Doreal. Philippe : tweedehands lakjas. Scooter : Vespa GS ’62 Piaggio, eigendom van Philippe.

Philippe : truitje, broek en riem van bij Oxfam. Juliette, Gina en Roel als op vorige foto’s.

Philippe : camel vest, gevonden bij Francis. Schoenen : Modrey’s Fab Gear in Frankfurt. Roel : origineel sixties hemd van Ben Sherman, sixties Levi’s (oude stock), tweedehands blazer. Schoenen van Alberto Guardiani,gekocht in Aosta, Italië.

Juliette : Jurk en jasje van Louis Feraud Haute Couture ’68, gekocht bij Francis. Tweedehands schoenen en kousen van Dim.

Gina : cocktailjurk van de Givenchy voor Schiaparelli, sjaal van Christian Dior (’55) en een collier van begin jaren 50. Peggy : zijden avondjurk van Christian Dior Haute Couture (’55), schoenen van midden ’50. Alles van bij Francis.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content