Zijn bedrijf heet The Modernist. Toch bewijst zijn appar-tement in Antwerpen dat Lukasz Majewski’s interesse veel verder gaat dan alleen de creaties van de modernisten.

Op mijn achttiende ging ik alleen wonen en had ik uiteraard geld nodig. Toevallig zag ik op een dag, bij de ophaling van grof huisvuil twee fauteuils van Le Corbusier staan. Een ervan verkocht ik aan Eddy van Expo 54. Hij betaalde me 100.000 frank. Zo verdiende ik geld met de afval van een ander. Uiteraard vind je vandaag geen Corbu meer op de stoep, maar wel nog andere waardevolle zaken. Ik ben ook de kringloopwinkels beginnen af te schuimen. Ik kocht er dingen die ik mooi vond, zonder echt te weten wat of van wie. Ik kocht nooit trendy spullen. Terwijl iedereen zocht naar plastic van de sixties was ik met keramiek bezig of verzamelde meubelen van de jaren vijftig. Ik kocht wat iedereen liet staan, dat is vandaag mijn geluk. Ik heb blijkbaar een goede neus, want voorwerpen die tien jaar geleden waardeloos leken, zijn de collector’s items van vandaag.”

Zo werd de 25-jarige Pool een bekende in het milieu van de verzamelaars en musea voor sierkunsten. “Ik had een tijdje een galerie, maar in de winkel zitten wachten op klanten, dat was niets voor mij. Nu heb ik een klantenbestand, een etalage is overbodig. Waardevolle stukken vinden is trouwens het leukste aan de job.” Lef speelt daarin een rol, en het toeval. “Enkele jaren geleden verbleef ik in het appartement van mijn grootmoeder in Cannes. Ik vond er een oud telefoonboek van de jaren zestig, met het telefoonnummer in van Roger Capron, de meester-keramist van Vallauris. Ik belde de man op en heb een schat aan kunstvoorwerpen bij hem aangetroffen. Een identiek verhaal is dat van het werk van Jules Agard, de keramist voor Picasso.

Enkele maanden geleden trok Lukasz naar Aalst, naar het woonhuis van Pieter De Bruyne. Architect Christian Kieckens had jaren in het nog origineel gemeubileerde huis gewoond en op die manier het patrimonium van De Bruyne eigenhandig bewaakt. “Toen het huis te koop werd gesteld, ben ik gaan kijken naar wat er nog stond. Het Design museum van Gent had al het archief aangekocht, maar de meubelen stonden er nog. Ik kwam op het juiste moment en kon zo meesterwerken mee naar huis nemen.”

In zijn eigen appartement staan vier kasten van De Bruyne. Tussen de veelheid aan meubelen komen die museumstukken echter niet optimaal tot hun recht. “Er zijn zoveel spullen waar ik van hou. Ik probeer in dit huis niet een bepaalde stijl of sfeer te creëren. Het is meer een schatkamer, waar ik mijn favoriete meubelen en collectiestukken heb staan. Op de sierschouw staat een verzameling keramiek van de Belg Pierre Caille. Dat salontafeltje is een ontwerp van Emiel Veranneman, jaren vijftig ; de lage kast is van Alfred Hendrickx ; het stuk naast de dressoir hing aan de ingang van de Wereldexpo in Brussel en is van de hand van Ferdinand Vonck ; de glazen tafel is van Norman Foster ; de stoelen van Pieter De Bruyne ; de blauwe fauteuil van Ron Arad…”

De liefde voor het verzamelen erfde Lukasz van zijn vader, die als professionele volleybalspeler in België kwam wonen. “Aan het eind van zijn carrière begon mijn vader Oost-Europese kunst te verzamelen. Sinds mijn achtste jaar ging ik met hem mee naar veilingen. Ik interesseerde me steeds meer voor het constructivisme van de jaren twintig. Zo heb ik een oog ontwikkeld voor het moderne meubel.”

Meer info : www.modernist.be

Door OWI I Foto’s Verne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content