Antwerpen blijft aan de mode, ook in het najaar. Als uitloper van de Antwerpse Modezomer organiseert de Antwerpse fotogalerie Fifty One een interessante expo. ‘Modefotografie Vandaag’ brengt precies wat de titel belooft.

In het begin van de zomer heb ik een perscommuniqué over de tentoonstelling rondgestuurd”, zegt Roger Szmulewicz van Fifty One, “en het is verbazend hoeveel bladen meteen geïnteresseerd waren om erover te schrijven. De Franse Photo, Engelse stijlbladen als i-D en Dazed & Confused, New Yorkse kunsttitels. Ze hingen meteen aan de lijn. Ik heb geleerd dat mode een magisch woord is. Het is de eerste keer dat ik hier een expo uitsluitend aan modefotografie wijd en ook de eerste keer dat ik van tevoren zoveel reacties krijg.”

Hij geeft toe dat de timing niet beter kon, nu de Geland-e mode zich klaarmaakt om terug op te stijgen. Maar ook los daarvan vindt hij vandaag de dag het juiste moment om modefotografie uit de context van reclamecampagnes en magazines te halen. “In vele gevallen is ‘modefotografie’ zelfs het verkeerde, of tenminste een te snel opgeplakt etiket”, stelt hij. “Bestaat modefotografie an sich eigenlijk nog wel? Reportages in Elle of Marie Claire van modellen op exotische stranden, dat zijn in mijn ogen modeprenten in de letterlijkste zin van het woord. Maar dat is niet het soort beelden dat ik boeiend vind. Voor mij is er weinig verschil tussen kwalitatieve modefotografie en dito kunstfotografie. Sterke beelden zijn sterke beelden, punt uit. Trouwens, de kruisbestuiving tussen kunst en mode is tegenwoordig zo groot dat er enkel nog een minikloofje tussen de beide takken bestaat. Steeds meer jonge kunstfotografen worden door reclamebureaus of magazines gevraagd om beelden voor de modewereld te maken. Het merendeel van dergelijke artiesten staat niet meer weigerachtig tegenover zulke opdrachten. Geen wonder dat de beeldenlawine alleen maar diverser en gelaagder wordt. Op de foto’s van deze expo is eigenlijk geen mode te zien, maar toch vertellen ze elk hun eigen verhaal over mode.”

Szmulewicz heeft geen thematische expo samengesteld; het enige wat telt, is dat de deelnemers hedendaags zijn.

“Ik ben zeker niet de eerste die een overzicht tracht te brengen van contemporaine modebeeldenmakers, maar het valt me telkens op dat elders steeds dezelfde namen terugkeren. Terry Richardson, Juergen Teller. Ik heb met opzet gekozen voor een mix van gevestigde namen en opkomend talent. Elk van hen heeft een verschillende kijk en een ander concept. Ze zijn bijna allemaal multidisciplinair, wat een instelling van deze tijd is en ook hun fotowerk beïnvloedt.”

Het gros van zijn invités heeft speciaal voor de gelegenheid nieuw werk gemaakt, maar Szmulewicz wil nog niet te veel informatie prijsgeven. “Niet dat ik vind dat het om staatsgeheimen gaat”, glimlacht hij. “Maar als de bezoeker alles al heeft gelezen en gezien in een tijdschrift, komt hij of zij met een bepaald vooroordeel, of toch een voorgevormde mening de galerie binnen. Ik probeer dat te vermijden. Bij een vorige groepstentoonstelling had ik een beeld van Mapplethorpe opgehangen. Verbazend hoeveel mensen hier binnenkwamen en meteen naar de Mapplethorpe wilden geleid worden. Dat ze op die manier tientallen andere, even interessante werken links lieten liggen, was voor hen niet belangrijk. Zo’n toestanden wil ik voortaan vermijden.”

Zo’n vaart zal het niet lopen, want de expo Modefotografie Vandaag verzamelt artiesten die voorlopig nog geen legendarische reputatie hebben. Niet dat het om de eersten de besten gaat; de negen geselecteerde deelnemers zijn zelfs klinkende namen, toch voor wie regelmatig een internationaal stijlblad koopt. Tussen het aanbod zitten ook twee vaderlandse inzendingen, eigenlijk drie, want naast Raf Simons is er het duo Ronald Stoops en Inge Grognard. Laatstgenoemden werken als visuele illustratoren voor belangrijke Belgische ontwerpers (o.a. Jurgi Persoons, A.F. Vandevorst), hoewel hun eigen werk steeds vrijer vliegt. Stoops maakt de foto’s en Grognard is in de weer met haren en make-up, maar de vruchten van hun arbeid verraden dat ze op gelijk welk gebied synchroon denken. Van hun hand hangt bij Fifty One een drieluik waarop naakte vrouwen te zien zijn, eerst in een ver perspectief, vervolgens van dichtbij. Ze lopen buiten, alwaar het wintert, en overheen hun gezichten zitten maskers, gemaakt van krantenpapier. Hun mond is nog goed zichtbaar en felrood aangezet. Elk element is herkenbaar, maar de mise-en-scène vervaagt het werkelijkheidsgevoel. Het zijn letterlijk koude beelden, en toch vibreren ze van gloed.

Raf Simons is een verrassende gast op Modefotografie Vandaag. Hij is dan wel een modeontwerper, maar geen fotograaf; wat hem niet belet om het soort beelden te produceren die een nagenoeg onuitwisbare indruk nalaten.

Al van bij het begin van zijn modeloopbaan zijn de defilés van Raf Simons veeleer installaties in motion dan klerenparades, en zijn catalogi en video’s worden om de juiste redenen als collector’s items beschouwd. Twee jaar geleden maakte hij samen met de Britse modefotograaf David Sims een serie portretten van Simons-modellen, een project dat hij Isolated Heroes doopte en later ook boekstaafde. Deze Simons/Sims-beelden maken momenteel sier op kunstbeurzen en beleven aldus nu ook een museale carrière. Voor de expo in Fifty One presenteert Simons een reeks video- stills, gemaakt vlak voor de aanvang van zijn zomer 2002-show. Het zijn bevroren beelden van zijn modellen annex kompanen, die rondhangen op een speelplaats (in de rechterbovenhoek is nog net een hoog opgehangen basketbalring te zien). Hun hoofden zijn gewikkeld in lappen stof, zoals terroristen en ook woestijntrekkers dat neigen te doen. Ze kijken in de camera, gefixeerd en inwendig geagiteerd, maar hun gezichtuitdrukkingen blijven verborgen; wie wil kan vastberadenheid en dreiging in het geheel lezen, maar terzelfder tijd spreken de beelden ook van een ontwapenend idealisme, gelatenheid inbegrepen.

Bij de Franse Jean-Pierre Khazem is nooit iets van het gezicht te zien, maar dan om andere redenen dan bij de recentste reeks van Simons. Hij boetseert net-niet-realistisch lijkende maskers en ersatz-hoofden die hij op de rompen van anders lieftallige en van perfecte maten voorziene mannequins monteert. Zijn figuren, die er daardoor soms dierlijk, soms cartoonesk uitzien, beelden dan alledaagse situaties uit, gekleed in modeoutfits: een bezoek aan de tandarts, of een wandeling door de stad. Hij vervangt en verwart de identiteit van zijn onderwerpen middels ingrepen die bewust kunstmatig en burlesk ogen; het resultaat is tegelijk een erg realistisch carnaval en een beklemmend visioen. Op een van zijn foto’s staat een meisje met een onnatuurlijk groot, waarschijnlijk van karton vervaardigd hoofd. Ze draagt een kort tienerjurkje en loopt over een ongerept kiezelstrand. Ze lijkt op de vlucht te zijn, of ten minste naar iets op zoek. Misschien is ze de enige overlevende van een of ander onheil. Misschien is ze gewoon aan het uitwaaien aan de kust, ongeacht haar vreemdsoortige façade.

Toeval of niet, ook de Britse Rankin heeft het voor gemuteerde personages. Zijn aanpak is wel iets minder poëtisch en subtiel: in zijn bijdrage hebben zijn modellen brute varkenskoppen die bijna vettig knipogen. Het typeert zijn stijl: in your face en antiglamour, zij het niet altijd met evenveel slagkracht. Vooral in Londen (en voor lui die blijven dwepen met die stad) is hij een halfgod, voornamelijk dankzij zijn vroegere verdiensten bij het blad Dazed & Confused en zijn rol als enthousiaste mecenas voor vele jonge fotografen en andere beginnende creatievelingen. Hij publiceert het ene kijkboek na het andere, lanceerde vorig jaar zijn eigen blad, RANK, en is een mogol in de uitgeverswereld van nichebladen in deze tijd.

Even actief en mediageniek is de Afrikaanse Ike Ude. Naast fotograaf laat hij zich ook ‘performanceartiest’, ‘kunstenaar’, ‘stylist’ en ‘oproerkraaier’ noemen. Maar bovenal is hij vindingrijk, wat een welkom geschenk is voor een homo universalis: luchtig, ondanks zijn soms politieke en maatschappelijke uitgangspunten. Ude neemt zijn eigenste persoon vaak als studieobject voor transgressieportretten en dualistische statements, maar bij Fifty One hangen er close-upfoto’s van schoenen, hemden en kragen. De labels binnenin geven geen designermerknamen weer, wel anonieme maar niet mis te verstane boodschappen. Bijvoorbeeld: ” Hello, I’m a woman who likes to suck really big dicks. I have big tits that you would like to touch, and a big hot pussy that you would like to eat out.” Fetisjisme, luxezucht, vereenzaming en consumptieverwarring: alles in één haal.

Geheel toepasselijk is de reeks Beyond Decorum.

Nicole Tran Ba Vang, uit Frankrijk, heeft een eenduidiger boodschap die toch, als het moet, verstoppertje met zichzelf kan spelen. Ze maakt grote beelden van vrouwen die schijnbaar traditionele modeposes aannemen en hun glanzende lichamen complexloos etaleren. Toch scheelt er van alles aan: morfologische foutjes zijn tevergeefs in een laatste wanhopige poging gecamoufleerd met plakband of transparante tubes, en doorzichtige, kleverig lijkende panty’s worden afgestroopt (aangetrokken?) als betrof het een virtuele tweede huidlaag. De vrouwen van Nicole Tran Va Bang zijn op voorhand verslagen in hun eigen wedren naar perfectie, en toch stralen ze een zelfvoldane wellust uit. Niet geheel van ironie gespeend, kleeft Tran Ba Vang namen als Collection Printemps – Eté 1998 op haar foto’s, met een dubieus bedoelde knik richting de modemagazines.

Ter afsluiting zijn er twee jonge vrouwelijke fotografen die elk op hun manier de populaire cultuur besluipen. Miss Liz Wendelbo verbeeldde eerder al reclamecampagnes voor Mexx, MTV en Levi’s en heeft regelmatig verschijningen in vooruitstrevende hippe tijdschriften als Nylon, Blvd, Visionaire en The New York Times Magazine. Haar klinisch-optimistische foto’s, vol kleur en vervreemdende poses contrasteren met de neorealistische, verheven beelden van de Amerikaanse Taryn Simon, maar toch mogen beide vrouwen zich rekenen tot een nieuwe generatie beeldenmakers, al was het maar om hun koppig volgehouden visie, en hun misprijzen voor de valse glitter en stereotypering van de eerder gangbare modedialectiek.

Als alles naar wens verloopt (“We wachten nog op de laatste vergunningen”) heeft Roger Szmulewicz nog een aanvulling bij de tentoonstelling voorzien. Hij bestelde drie beeldhouwwerken bij Revital Avidar en Karolien De Belder, twee jonge ontwerpsters (respectievelijk mode en toneelkostuum) die hiermee hun driedimensionale ambities voor het eerst samen waarmaken. Het moeten evocaties van vrouwenbustes worden, die pontificaal in het plantsoen voor de gevel van de galerie zullen neergepoot worden. “Als lokmiddel,” zegt Szmulewicz, “maar tegelijk mogen de sculpturen als signaal gezien worden. Er is in Antwerpen veel te weinig kunst in het straatbeeld te zien.”

‘Modefotografie Vandaag’ van 14 september tot 10 november 2001. Fifty One, Fine Art Photography , Zirkstraat 20, Antwerpen. Inlichtingen: Tel. 03-289 84 58. Open dinsdag t.e.m. zaterdag van 13 tot 18 uur.

Peter De Potter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content