Hoe zien we mode in de jaren negentig en hoe zorgt ze ervoor dat wij ze opmerken? “fast forward”, een intelligente tentoonstelling in Wenen, tracht deze polemiek met krachtige beelden te illustreren. Want mode is, vooral nu, een op zichzelf staand medium en tegelijk een mediafenomeem.

De mode, als begrip, entiteit of verschijnsel, heeft de laatste jaren haar plaats binnen de media opgeëist. Zo dwingend soms dat de balans hier en daar overslaat naar inhoudloos entertainmentgebabbel. Het zal ons bijvoorbeeld een zorg wezen dat Kate Moss in een ontwenningskliniek heeft geresideerd, of dat een actrice-van-het-moment in een drakerige jurk van al dan niet Bill Blass dan wel van Valentino op een openingsgala verschijnt. Maar de sloten inkt over dergelijke faits divers vloeien steeds rijkelijker, zie de roddelbladen en de lifestylepers, en tegelijk ook elke serieuze krant en nieuwsuitzending. De modewereld heeft op dit moment meer aantrekkingskracht en dus nieuwswaarde dan de film- of muziekmiddens: alles wat uit Modeland komt, lijkt opwindender, spannender en mooier, een glitterende kristallisatie van alles waarnaar men smacht of denkt te verlangen, van lichamelijke perfectie tot het ideale leven. De modewereld genereert steeds weer andere sterren en orchestreert telkens opnieuw illusies die te koop zijn, dat beseft ondertussen iedereen, de miljoenen modeconsumenten voorop; advertenties, billboards, reclamefilmpjes, defilés, modellen of flagstores zijn niet langer bijproducten maar de pijlers die het grote modevisioen dragen en het kernproduct – de kleren – gewicht geven. Mode is een globale kracht geworden, een niet meer te negeren economische sector waarin namen als Gucci, Armani of Prada even enigmatisch en imposant klinken als Coca-Cola, IBM of Unilever. Eén gigantisch Glamorama dus, genoeg om de modale cynicus een leven lang inspiratie te bezorgen.

Maar terzelfder tijd, en dat is jammer voor de honenden, blijkt mode zowat de enige discipline te zijn die het moderne leven anno nu weet te vatten en te definiëren (fragmentatie, diversiteit en wispelturigheid). In deze late nineties draait het niet meer om labels, status of onderscheidmakerij. Het meest belangrijke gegeven is nu verbeelding (creativiteit): het gemak waarmee iedereen van de ene naar de andere look zapt, of de vanzelfsprekendheid waarmee mode kan muteren met andere strekkingen, van kunst tot sociologie. En verbeelding, letterlijk: de impact van het beeld, het imago, de visuele signalen die ontwerpers, modehuizen en modebladen uitzenden. De wervende beelden van onder andere Diesel, Calvin Klein of Nike kunnen nu al de galerij van de eeuwigheid in omdat ze tijdsbepalend en trendsettend zijn, bedwelmend en inspirerend tegelijk. Modebeelden hypnotiseren, tintelen en/of verwarren de massa, nu meer dan ooit, omdat onder het oppervlak van glans en pixels subtiel maar merkbaar over gevoelens gecommuniceerd wordt. Over optimisme, aspiratie en vrijheid, maar ook over angst, instabiliteit en verwarring. De mode in de nineties stelt zich betrokken en kwetsbaar op, hoe imposant groot en autoritair de resulterende beelden ook mogen ogen. In eenzelfde visuele nucleus wordt een jas of een tas gepromoot en ieders sentiment geraakt. Het zou wat hoogdravend zijn om de huidige modemakers als psychiaters van de Zeitgeist voor te stellen, maar het valt niet te ontkennen dat ze ieders zenuwpunten weten liggen.

De tentoonstelling fast forward biedt een overzicht van de modenamen die nu tellen en die dit mediadiscours tegelijk bepalen en becommentariëren. Aan hun kleren zelf wordt weinig aandacht besteed; de nadruk ligt op hun communicatiesystemen en hun gebruik en/of manipulatie van de meest uiteenlopende visuele kanalen, van modefotografie en video over cd-rom en het internet tot installaties, tekeningen en het geschreven woord. Kortom, alles wat de actuele designer buiten het defilé en de advertentie om kan hanteren om zijn of haar boodschap te verduidelijken. Het valt op dat de blockbusters à la Versace en Ralph Lauren ontbreken. In plaats daarvan is bewust gekozen voor meer individuele ontwerpers die, vaak uit noodzaak, met meer beperkte maar daarom niet minder effectieve middelen opereren. Het pleit voor de curatoren ( Christian Muhr en Ulrike Tschabitzer) dat ze uit het overweldigende, wereldwijde aanbod aan designers een ei zo na perfecte selectie van 23 ontwerpers hebben overgehouden: essentiële créateurs als Comme des Garçons en Martin Margiela, naast even belangrijke dwarsliggers als Vexed Generation en The Organisation for Returning Fashion Interest, en voorts een handvol hier nog onbekende Weense collectieven als Fabrics Interseason? en Wendy & Jim.

Onbegrijpelijk is evenwel de afwezigheid van Helmut Lang, de ontwerper die Wenen tegen alle verwachtingen in voor het eerst het cachet van modestad gaf en nu zijn logo op de flanken van New Yorkse taxi’s laat prijken, zonder zijn aura van avant-garde te verliezen. Wat in ons boekje blijft gelden als een duivels slimme en bewonderenswaardige mediastrategie.

Niet dat de exposanten op fast forward hiervoor moeten onderdoen. Mediakenner Walter Van Beirendonck opent de tentoonstelling in de gedaante van zijn alter ego W&LT, met alienachtige poppen die de muren en deuren van het Künstlerhaus lijken op te klimmen, als in een evacuatie in freeze-frame. Wat verder staat zijn shop-in-shop-installatie, een echte winkel met kleren en meubelen, een readymade in de ware zin van het woord en in de context van een museum haast een fata morgana. Er wordt ook een videofilm gedraaid, Hi-Sci-Fi getiteld, waarin een allegorisch verhaal getoond wordt van technowezens die natuurbeelden letterlijk opsnuiven en -slurpen, gretig en gefascineerd, als gold het levensbloed. Ook het Berlijns-Parijse Bless toont een videomontage waarin een model, gekleed in hun kant-en-klare interpreteer-naar-willekeur outfits, aangestaard wordt door verbaasde passanten op straat. Susan Cianciolo, het geheime wapen van de New Yorkse modesien, nodigde dan weer zeven bevriende creatievelingen uit voor haar videocollage Pro-Abortion (Anti-Pink). Fotograaf Terry Richardson bijvoorbeeld, die Cianciolo’s kleren als accessoires gebruikt voor een onvervalst maar hilarisch pornofilmpje, of Chris Moore, die met de steady-cam met dikke witte touwen ingepakte meisjes als sculpturen registreert. Het medium video is een ideaal werktuig voor de experimenteerzucht en de creativiteit van meerdere ontwerpers, zie de cryptische, nauwelijks bewegende beelden die Mark Borthwick voor La Maison Margiela schiet, of de bezwerende home videos van Raf Simons, daterend uit zijn beginperiode, waarin tieners zich klaarmaken voor een nachtelijk, onbestemd feest. Bij alle videoaanhangers primeert sfeer en enscenering, hier en daar abstract en op het eerste zicht wat ontoegankelijk, maar uiteindelijk meer lonend en bevredigender dan een rechttoe rechtaan modedefilé.

Ook de klassieke modefoto is aan herinterpretatie toe, blijkens een aantal voorbeelden op fast forward. In plaats van een ideaalbeeld, afgestoft en gesublimeerd, wordt de modeprent gelaagd en kritisch, eerder een manifest dan een promoplaatje.

Jeremy Scott laat een naakt meisje fotograferen en tekent er haar jurk nadien overheen, wild en rudimentair, en doorheen de foto’s van Van Lamsweerde Matadin (voor Yamamoto) zijn met een pen flora-achtige kronkels gestift. De fotografe Katerina Jebb legt de kleren van Comme des Garçons onder gigantische fotokopiemachines, waardoor een optisch deconstructivisme ontstaat. En Viktor & Rolf trekken zelf hun kleren aan voor een stilzwijgend statieportret, de uitvinders/ontwerpers tot dummy’s herleid.

Een groot deel van de expo is voorbehouden aan de modetijdschriften, want de papieren kijkbuizen zijn primordiaal gebleken in de mediatieke ontwikkeling van mode in de jaren negentig. Titels als Visionaire en Very (USA), Tokion (Japan), Purple en Self Service (Parijs) en i-D (Londen) krijgen elk een wand in het museum, een pak vierkante meters met collages en projecties waarbinnen het vanzelf duidelijk wordt dat hun uiteenlopende beelden en caleidoscopische visie de enige manieren zijn om het heden en de nabije toekomst te benaderen. Geconcentreerd vooruit dus, en geen rewind.

fast forward, tot 6 juni. Künstlerhaus, Karlplatz 5, Wenen.

Info: (0043) 1.587.96.63.21. Behalve de vernoemde ontwerpers zijn ook vertegenwoordigd: Issey Miyake, Burro, Simon Thorogood, Benoît Méléard, Hussein Chalayan, Masatomo, Kostas Murkudis, So en Isabel Toledo.

Peter De Potter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content