Deze Brooklynse flat is een kleurrijke verzameling van trouvailles uit de jaren vijftig en zestig die vaak niet veel hebben gekost.

Bergen- en Bondstreet, twee lommerrijke straten in Prospect Heights Brooklyn, hadden net zo goed in Amsterdam-Zuid kunnen liggen. Links en rechts worden ze geflankeerd door karakteristieke brownstones, statige herenhuizen in bruinrode steen met bel-etages en mooie trapportalen. De gemoedelijke sfeer heeft alles te maken met de kleinschaligheid, de intimiteit en het groen. Voor menig New Yorker is Brooklyn een oase van rust : een labyrint van weidse avenues afgewisseld met intieme straatjes, omzoomd door groene platanen en vooral ver weg van het hectische leven in de Big Apple. Je mag je dus gelukkig prijzen als je hier kan wonen. Jason Majers, creative consultant, en Nicholas Wilson, assistent creative director bij DKNY, de jongere casual kledingcollectie van Donna Karan, behoren tot die gelukkigen. Enkele jaren geleden vluchtten ze weg uit Manhattan om hier een klein appartement te kopen.

Jason Majers : “Nicholas woonde al een tijdje in Brooklyn. Hij had net een Grand Tour achter de rug en wilde een laatste stop in New York eer hij definitief naar zijn geboorteland Australië zou terugkeren. Maar de lokroep van NY was te sterk en hij bleef hier hangen. Hij zocht werk en kwam uiteindelijk bij DKNY terecht. Ik had toen in Manhattan mijn winkel met meubels uit de jaren vijftig en vond het handig om in de buurt te wonen. Twee jaar geleden ben ik dan toch bij Nicholas ingetrokken. Ons uiteindelijk plan is om naar Australië te verhuizen. Nicholas mist zijn familie en we hebben gemerkt dat het leven in Sydney, onze favoriete stad, nog relaxter is dan in Brooklyn. Het idee om daar met een echt goeie interieurzaak te beginnen, zint ons wel. Eentje waar contrasten in vormen, kleuren en materialen het thema zijn.”

Maar intussen heeft het duo het in Brooklyn best naar de zin. Aanvankelijk woonden ze in een statig herenhuis dat in vier flats was onderverdeeld. Maar het pand werd verkocht en dus moesten ze een nieuwe plek zoeken. Jason : “Goede vrienden van ons wilden met ons wel aan apartment sharing doen op de bovenverdieping bij hen in het huis. Die ruimte was behoorlijk uitgeleefd, maar het huis had karakter en de sfeer beviel ons wel. Na een grondige opknapbeurt – schilderen, deuren verhangen en kasten timmeren – zijn we verhuisd. Met de karige meubels die we toen hadden. Wat je hier nu ziet, is op twee jaar verzameld. Nicholas en ik hebben dezelfde flair om dingen te combineren. Niets is ons te gek. Maar als ik met een idee kom, is het altijd afwachten wat hij ervan vindt. Vaak draait hij bij als hij het gerealiseerd ziet.”

Het tweetal had geen vooropgesteld plan. Hun stijl is vooral een mix van wat ze vinden in tweedehands winkels en bij het Leger des Heils. Met een voorkeur voor spullen uit de jaren vijftig en zestig. Jason : “Zoals andere mensen elke morgen hun krantje halen bij de kiosk, bezoeken wij op onze weg van en naar het werk de tweedehands zaken van Brooklyn. Met wat geluk vind je daar nog leuke en interessante stukken. In Manhattan zijn meubels uit de jaren vijftig en zestig onbetaalbaar geworden. Hier worden ze nog niet echt herkend, maar dat zal niet lang meer duren. Voor mij ligt dat anders. Ik ben ermee opgegroeid. Ik kom oorspronkelijk uit Ohio waar, zoals ook in Michigan, de fabrieken en ateliers gevestigd waren van Knoll International en Herman Miller, twee bekende producenten van kantoormeubilair. Hun ontwerpen en producten uit die tijd zijn inmiddels collector’s items geworden. Die lounge-chair van Charles en Ray Eames bijvoorbeeld, oorspronkelijk uitgebracht door Herman Miller Inc., hebben we ’s ochtends vroeg bij een openbare verkoop van het Leger des Heils gekocht voor een prikje. De bekleding was wel kapot, maar we zijn nogal handig in herstellen. En”, fluistert hij op samenzweerderige toon, “het witte leer was een overschotje van de vorige collectie van DKNY, Nicholas bracht het ’s avonds mee naar huis. Net genoeg voor de fauteuil.”

Het bleef niet bij één stukje textiel. Met regelmaat ‘verhuizen’ restpartijen van Manhattan naar Brooklyn om op creatieve wijze te worden verwerkt in het interieur van Jason en Nicholas. Het vloerkleed in de voorkamer bestaat uit aan elkaar gestikte restjes bont van een monstercollectie van DKNY, die uiteindelijk niet in de kleren zijn gebruikt. Voor de slaapkamer werd een mooie ton sur ton bloemenstof gebruikt voor een hoes van de springbox en een zijdezachte muisgrijze bontstof verwerkt tot een sensuele bedovertrek. Ook de kussens op de B&B Italia-bank vaarden wel bij de restjespolitiek. Die B&B-bank, die naast een knalroze Le Corbusier staat, is het enige stuk dat in een reguliere designwinkel werd gekocht, al het overige is komen aanwaaien. “Als je iets nieuws koopt, denk je dat dat verder geen problemen zal geven. Maar nog maar pas geleverd, zakte ik gisteren al door de bank”, lacht Jason, terwijl hij wijst naar het rechterpootje dat met een touwtje vastgebonden zit aan de romp. En hij grapt vervolgens met een knipoog : “Ik hoop dat dat niet op de foto’s zal staan, want dat zou wel schrikken zijn voor die lui in Italië.” n

Tekst Marc Heldens / Foto’s Marc Seelen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content