Kan dat, een platonische vriendschap tussen man en vrouw, dus zonder dat er seks aan te pas komt ? Wat is een vriend ? En wat is trouwens vriendschap ? Waar ligt de grens met liefde ?

Griet Schrauwen Illustratie : SIS/Phillip Dvorak

Ruimte en tijd voor vrienden is er nog niet zo lang. Alle sociale contacten lagen vast volgens tradities, hiërarchische posities, familiale verplichtingen. En die kies je in tegenstelling tot vrienden niet zelf. Pas sinds drie, vier decennia is de geslotenheid van families en beroepsgroepen doorbroken. Daardoor, en door de toegenomen mobiliteit en de doorgedreven individualisering van de maatschappij, kwamen andere relaties meer op de voorgrond. In deze tijd wordt het geluk niet langer uitsluitend gezocht in huwelijk en gezin maar ook in vriendschappen met mannen, vrouwen en groepjes. Maar kan dat wel, een gewone vriendschap tussen een man en een vrouw, zonder dat er seks aan te pas komt ? Natuurlijk, vindt de een. Uitgesloten, zegt de ander, want seks ligt altijd op de loer. Het kan, maar soms niet, is nog een andere mening. Is een vriend iemand met wie je in restaurants eet, naar het theater gaat en/of sport beoefent ? Mogen vrienden geheimen hebben voor elkaar ? Gaan ze samen op vakantie ? Kletsen ze urenlang ? Maken ze lol ? Delen ze alles met elkaar behalve het bed ? Je kunt net zo goed proberen de zee in een vingerhoed te scheppen als een definitie van vriendschap te geven. Wat bij vriendschap hoort, is makkelijker op te sommen : over en weer, door dik en dun, respect, waardering, trouw.

Vele filosofen zijn het in grote lijnen eens met Aristoteles, die zei dat vriendschap betrekking heeft op de liefde voor de ander omwille van de ander en in wederkerigheid. Verheven woorden voor : ’t moet van twee kanten komen. Diezelfde Aristoteles maakte ook een indeling, een rangschikking die nog steeds geldig is. Onderaan de ladder staan de rituele vriendschappen tussen bekenden die elkaar beleefd en voorkomend behandelen. Dan heb je de voordeelvrienden die elkaar over en weer diensten bewijzen, zoals handelsrelaties. Aristoteles vergeleek hen met vliegen in de keuken : als het eten op is, zijn ze weg. Ook de pleziervriendschappen zijn gedeeltelijk en tijdelijk : samen eten en sporten, drinken, discussiëren. Deze vriendschappen zijn gewoonlijk gauw beklonken, andere nemen langer om te groeien. Zoals de karaktervriendschap die Aristoteles het hoogst schat, en die pas ontstaat als mensen zoveel tijd met elkaar hebben doorgebracht dat ze elkaar kennen en vertrouwen, en van elkaar houden omwille van de ander.

De grens tussen de verschillende soorten vriendschapsrelaties is in ieder geval niet scherp te trekken, en dat vond Aristoteles ook al. Hij zei dat in elk type iets van ?ware” vriendschap aanwezig is : ook plezier- en voordeelvriendschappen zijn niet op zichzelf gericht maar op het gemeenschappelijke, met hun beperkingen. Aristoteles raakte zelf ook niet goed wijs uit de verschillende termen, want meer dan eens riep hij vertwijfeld uit : ?Mijn vriend ! Er zijn geen vrienden !” Had hij het over de beperking van de vriendschap, die nooit volledig en totaal is ? Of over het feit dat je geen tientallen ?echte” vrienden hebt ? Dat je er maar één, hooguit twee op kunt na houden, omdat veel varkens de spoeling dun maken ? Het is nog maar de vraag of de hedendaagse mens tijd genoeg heeft voor één volledige karaktervriendschap, en of hij er niet te eigenzinnig geïndividualiseerd voor is. Misschien passen bij het moderne levensgevoel eerder de meer gedifferentieerde vriendschappen, die slechts bepaalde aspecten van iemands persoonlijkheid aanspreken. Vriendschappen die in concentrische cirkels om elkaar heen liggen, en relaties die in afnemende mate minder intiem en intens zijn.

?Niemand kiest een leven zonder vrienden, ook al heb je al het goede van de wereld”, zei Socrates. ?Ook de gelukkigste en meest volmaakte mens is niet volledig zonder vrienden, omdat de mens van nature sociaal is en niet op zichzelf kan staan, zoals een god dat wel kan. Een wijs man kan zonder vrienden, maar verkiest niet om zonder te zijn. Hij is niet afhankelijk van een vriend, maar is er gelukkiger door, het verhoogt de kwaliteit van zijn leven.” Wijs man ? Geen kronkel in de hersens van een oude Griek die daarbij aan een vrouw dacht. Vrouwen telden niet mee. In die tijd was een vrouw immers minder waard dan een geit. Wat vrouwen onderling hadden, werd genegeerd en bleef onbenoemd. De verhouding tussen een man en een vrouw heette een ?schaamtevolle passie”. Ware genegenheid was voor de jongens onder elkaar : filosofen of soldaten die samen het goede nastreefden. Pas volgens de theoloog-filosoof Thomas van Aquino (13de eeuw) kon een vriendschap tussen man en vrouw toch. ?In het huwelijk bestaat de diepste vriendschap tussen een man en een vrouw. Hoe groter de vriendschap, hoe sterker het huwelijk”, zei hij. Hij stond eeuwenlang alleen met die mening. Nietzsche (19de eeuw) kende de volkswijsheid dat gedeelde vreugd dubbele vreugd is, en gedeelde smart maar halve. Dat is vriendschap, volgens hem, maar dat kon zeker niet met een vrouw, omdat zij nooit de eerste en meest nabije partner is. Ieder dacht er het zijne van, maar het is duidelijk dat de denkbeelden over vriendschap onderhevig waren aan de tijd.

Vriendschap tussen vrouwen zal altijd wel bestaan hebben, daarvan getuigt de vaak genegeerde vrouwenliteratuur, maar er werden geen woorden aan vuilgemaakt. Tot de tweede emancipatiegolf eraan kwam, en die omkranste vrouwenvriendschap met een heilig aureool. Sisterhood werd het hoogste goed. Toen bleek plots uit onderzoek dat vrouwen tussen 25 en 55 jaar veel meer vriendschappen hebben dan mannen van die leeftijd. De inhoud en kwaliteit van die relaties zou zeer groot zijn. Maar vriendschap met een man kwam niet aan de orde. Toch niet met de vijand, zeker. Pas na jaren van feminisme werden er vragen over gesteld. Kan een vriendschap met een man op dezelfde lijn staan als die met een vrouw ? Hoe vertrouwelijk kan je zijn met een vriend in vergelijking met een vriendin ? Bel je hem schreiend op ?

Lillian Rubin wijdde in haar boek Just Friends (1985) enkele alinea’s aan vriendschap tussen de geslachten. Een op drie heeft vriendschappen met de andere sekse, meestal in paarverband. Als alles goed gaat, hebben die vrienden nooit seks met elkaar. Ze kijken wel uit, want daar komen brokken van. Ze onderdrukken of ontkennen elke vorm van erotiek, schrijft Rubin, zodat erotiek alvast geen problemen oplevert in hun relatie, of het risico meebrengt dat hun hele entourage aan diggelen gaat. Als een van de twee partners in een vaste relatie er, los daarvan, nog een boezemvriend op na houdt, heb je vaak de poppen aan het dansen. De vaste geliefde voelt zich uitgesloten en is jaloers, want hij/zij begrijpt niet wat die ander heeft, waardoor hij/zij krijgt wat hem/haar onthouden blijft. En alleenstaanden ? Bij hen zijn vriendschappen zonder seks eerder schaars, schreef Rubin, en in dat geval praten ze over elkaar als over familieleden : hij is als een broer, zij is als een moeder. Vrouwen en homo’s, dat is een andere zaak. Tussen hen zijn platonische vriendschappen mogelijk, omdat seks bij voorbaat is uitgesloten wegens ongeïnteresseerd. Er worden geen vragen over gesteld, fantasieën gaan niet in die richting. In de geschiedenis zijn voorbeelden van zulke verhoudingen bekend. Michelangelo (16de eeuw), om er een te noemen. Hij had jarenlang een zeer innige, vertrouwelijke band met Vittoria Collona, die zich na de dood van haar echtgenoot in het klooster had teruggetrokken. Maar vriendschap tussen alleenstaande hetero’s onder elkaar ? Dat was het thema van When Harry met Sally. Volgens die film kan het niet. Harry en Sally doen er jaren over, maar ten langen leste beminnen ze elkaar met lijf en leden. Eerst wat onwennig, maar uiteindelijk van ganser harte en vol overtuiging. Een blik in eigen hart en een rondvraag bij vrienden en vriendinnen, leert dat het in de praktijk meestal andersom gaat : een korte seksuele relatie als voorspel tot vriendschap. ?Dan is de spanning weg die vriendschap in de weg staat”, zei iemand. Alsof die pas kan ontstaan als de hartstocht is gedoofd, en de seksuele nieuwsgierigheid is bevredigd.

?In álle intieme vriendschappen, met dezelfde of met de andere sekse, speelt de libido een rol”, schreef Lillian Rubin. ?Wat is die mysterieuze aantrekkingskracht tussen twee mensen anders ?”

Welke filosoof, socioloog of psycholoog je er ook op na leest, de ware vriend is een vleesgeworden som van deugden : betrouwbaar en standvastig, trouw en oprecht, rechtvaardig en geduldig, discreet, tactvol en meelevend, en dat alles zonder dankbaarheid te willen oogsten. Ware vriendschap benadert de liefde van heiligen in de hemel, maar die hebben geen lichaam met eigen behoeften als eten en drinken, seks en warmte.

Door de eeuwen heen werden liefde en vriendschap in verband gebracht met seks. In het jaar 44 schreef Cicero dat de oorzaak van vriendschap ligt in de drang naar gemeenschap, die gepaard gaat met de spontane neiging genegenheid te geven. Ook bij Plato, de uitvinder van de platonische liefde, kon het niet zonder eros, al had hij het nog uitsluitend over heren. Eros sloeg op alle mogelijke verlangens die bevredigd kunnen worden : verlangen naar iemand, naar eten of drinken, maar ook naar kennis en wijsheid. Eros was, aldus Plato, niet primair gericht op het bevredigen van lichamelijke behoeften, maar kon zich ontwikkelen tot een begerende liefde. Lichamelijke schoonheid of aantrekkelijkheid kan genegenheid opwekken, en door de hartstochten die een mens leiden, is hij geneigd tot genot en het bevredigen van vleselijke lusten. Volgens Plato leidt het beheersen van die driften tot liefde en wijsheid. ?Het is belangrijk eros te erkennen,” schreef hij, ?maar je moet je verstand de overhand geven. Het is de rede die het onderscheid maakt tussen iemand met zelfbeheersing en iemand die zich overgeeft aan seksueel genot. De eerste heeft een hogere morele waarde, omdat hij dankzij de rede tot een esthetische én ethische liefde komt.” Spinoza (17de eeuw) was het niet met Plato eens : de rede is een deugd, vindt hij, maar behoeften en hartstochten horen net zo goed bij de mens, en ze zijn zeker niet minderwaardig.

De romantici, zoals Rousseau en Michel de Montaigne, waren de felste aanhangers van hartstochtelijke vriendschappen. Innige liefde en intimiteit, de vruchtbare uitwisseling van gedachten en gevoelens is hedonistisch : het genieten van de vluchtige momenten van geluk, van de soms kortstondige harmonie. Toch schreef De Montaigne : ?Liefde voor vrouwen is niet te vergelijken met vriendschap. De vlam ervan is levendiger, vuriger en feller, maar ook onbesuisder en onbestendiger, grillig en flakkerend. Een koortsachtig vuur dat oplaait en dooft. Bij vriendschap is er een algehele omvattende warmte die gelijkmatig en getemperd is, een vredige constante warmte.”

Filosofen aller tijden dachten een eind weg over alles wat met liefde en vriendschap te maken heeft. Over amor en caritas, en wat het verschil daartussen is. Amor draait om wederkerigheid, en bij amor hoort eros en het possessief begeren. Amor en eros zijn dus egocentrisch.

Caritas is ongeveer de christelijk naastenliefde. Die is gericht op de hele mensheid en hoeft dus niet wederkerig te zijn. Caritas is duurzaam, vergevend en altruïstisch, niet lichamelijk of seksueel. Deideale vriendschapsliefde is ook vergevend en altruïstisch, zonder enig eigenbelang : ze wil slechts het goede voor de ander. Is dat dan caritas ? Zeker niet, volgens de Deen Kierkegaard (19de eeuw). Hij noemde naastenliefde kneuterig en tegengesteld aan de liefde voor een vriend. Vriendschap voel je niet voor iedereen. Vriendschap is erotisch, en gebaseerd op subjectieve aantrekkelijkheid. Caritas daarentegen is onbegrensd, stabiel, universeel, perfect, onvoorwaardelijk. Maar hij erkent wel dat de gevoelens die gepaard gaan met een vriendschap anders zijn dan bij verliefdheid. In een vriendschap zijn de emoties even veelvoudig, maar ze zijn vrijwel constant en niet te hevig. Het is een rustige, rustgevende en duurzame affectie, waarin alweer de rede overheerst. Anders dan bij de verliefdheid waarin lust, verlangen, jaloezie, egoïsme, overgave en controle een rol spelen. Verliefdheid is gericht op exclusiviteit, en dat is vriendschap niet. Vrienden zijn met elkaar verbonden, maar zijn niet het middelpunt in elkaars leven, ze vormen een schakel in het geheel. Voor vriendschap, kameraadschap en liefde zoekt men de overeenstemming op, voor verliefdheid het anders-zijn, en daar houdt het verschil het vuurtje brandend. Mensen willen het allebei, maar verliefdheid en vriendschap zijn verwikkeld in een eeuwig conflict.

Verliefdheid is dikwijls de hond in het kegelspel van een vriendschap tussen een man en een vrouw. Of ze worden verliefd op elkaar zoals Harry en Sally. Of een van beiden wordt verliefd. Als die gevoelens niet wederzijds zijn, betekent dat meestal ook het einde van het liedje. Of een van beiden wordt verliefd op een ?buitenstaander”, en dan staat de achtergeblevene in de kou. Die hoopt dan stilletjes dat het wel weer overwaait, en dat alles dan weer wordt als vanouds.

Niet alleen verliefdheid kan roet in het eten gooien : iedere verandering kan dat. Keerpunten in het leven zijn bepalend voor nieuwe of uitstervende vriendschappen. Als je leefsituatie een wijziging ondergaat, passen vrienden in dat kader of niet. Als ze vreemden worden voor elkaar, komt er (geruisloos of met veel gehakketak) een eind aan hun relatie, want mensen zoeken vrienden met dezelfde ervaringen, interesses en achtergrond als zijzelf. En het lijdt geen twijfel dat iemand van hetzelfde geslacht sneller aan die voorwaarden voldoet. Ook al groeien de seksen meer naar elkaar toe. Mannen leerden ook om over gevoelens te praten en streven een grote emotionele openheid na. Ze hielden ermee op zich nadrukkelijk hard, flink of moedig te gedragen. Ook zij verwachten nu van een goed gesprek empathie, begrip en zachtheid. Ze lijken bereid vrouwen lastig te vallen met hun zorgen, angsten en zwakheden. En de vrouwen namen afstand van intriges, hun aanvallen van zwakheid, naïeve hulpeloosheid en bewonderende oogopslagen. De geslachtsverschillen zijn genivelleerd : jongens en meisjes, mannen en vrouwen zijn meer dan ooit elkaars gelijken omdat ze van kindsbeen af samen op de schoolbanken zitten, dezelfde opvoeding krijgen en dezelfde kansen. Omdat de andere sekse niet meer zo ver en geheimzinnig is, worden onderlinge vriendschappen gemakkelijker. Maar hoe dicht ze ook bij elkaar komen, het verschil hoe klein ook zal altijd blijven bestaan. Zolang de mens zich geslachtelijk voortplant, is hij/zij een seksueel wezen, en dat laat zich niet altijd door de rede onderdrukken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content