In 1969 begonnen ze met optredens voor personeelsfeestjes, sportklubs en bruiloften. Nu zijn het gerijpte muzikale klowns die bijna altijd voor uitverkochte grote schouwburgen spelen. En nog steeds zijn ze echte vrienden.

Edward van Heer

A bbott en Costello, Dean Martin en Jerry Lewis, Laurel en Hardy, Koot en Bie, Johnny en Rijk, Gaston en Leo…, komieken komen vaak in paren.

De oorsprong van dat fenomeen ligt in de negentiende eeuw en in het circus. Een populair klownspersonage toen was de Harlekijn, een typetje dat zijn bestaan dankte aan de commedia dell’arte en dat rond 1850 geëvolueerd was tot een fijnbesnaard, precieus bewegend figuurtje, de keurig witgeschminkte zwijgende komiek, gehuld in maagdelijk-wit satijn.

In 1864 werd bij toeval de figuur van de domme August geboren. De Amerikaanse akrobaat Tom Belling maakte in het Berlijnse circus Renz een val, en kreeg een maand schorsing. Belling verveelde zich stierlijk in zijn kleedkamer en besloot om zich, vermomd met een rode pruik en wat oude kleren stiekem tussen het publiek te begeven. Maar hij botste op direkteur Renz. Verward nam Belling de benen, dwars over de circusvloer. Hij struikelde, hield zich vast aan een tenttouw, struikelde weer en viel plat op zijn bek. Hij krasselde recht en probeerde de ring te verlaten. Maar Renz duwde hem terug de piste in. Het publiek applaudisseerde en schuddebuikte en riep uitgelaten ?August ! August !”. Wat plat Berlijns was voor ?stomme idioot”. Belling kon de volgende dag weer aan het werk.

Eind negentiende eeuw vonden ze elkaar op de planken : de witte klown en de dwaze August. Het kontrast, en het geruzie tussen de wat zelfgenoegzame, hooghartige, poepsjieke klown en de recht-voor-de-raapse, onhandige en morsige clochard werd snel een archetype, een klassieker, een onverslijtbaar cliché van het circus en van het teateramusement.

De Nederlanders Karel de Rooij en Peter de Jong vormen de zoveelste variant op het klassieke klownsduo. Hun extra troef is dat ze allebei geschoolde muzikanten zijn en dat hun jarenlange vriendschap hun optredens een warmte verleent die je niet altijd bij dit genre aantreft.

Met zijn 1 meter en 93 centimeter is Peter de Jong (48) de langste van de twee. Van kindsbeen af was de Jong een plezanterik. De Jong : ?Ieder kind wil natuurlijk aandacht, maar bij mij ging dat heel ver. Als er thuis bezoek was, pakte ik een stoel, zette die middenin de kamer en begon het gezelschap toe te spreken.” Tot zijn zestiende volgt de Jong pianoles. Zijn ouders vinden het echter beter dat hij een vak leert en zo komt hij terecht achter een belastingbureau, eerst in Delft, later in Den Haag.

Het is in die periode van op en neer reizen tussen Den Haag en Delft, dat een oom hem, voorjaar 1967, attent maakt op een advertentie in het Algemeen Dagblad : voor zijn Rotterdams kabaret ?Bij Dorus” zoekt Tom Manders jong talent. Peter de Jong ruikt zijn kans om professioneel cabaretier te worden.

Karel de Rooij (49) stamt uit een typische muzikantenfamilie. Moeder Mimi is professioneel violiste. Vader Nico is een van de beste Nederlandse jazzpianisten van rond de oorlog. Op zijn vijfde speelde Karel al de hoofdrol in een kinderoperette. Van zijn ouders moet hij viool studeren. Maar al vroeg weet hij dat hij geen klassiek musicus wil worden. De Rooij : ?Als kind maakte Johnny Kraaijkamp al een grote indruk op mij. Hij speelde indertijd als bassist bij mijn vader en maakte daar grappen bij. Ik wilde al heel jong iets dergelijks bereiken. Muziek, humor, teater. Die driehoek, dat was en is het helemaal. Mijn ouders vonden me te klein voor trombone, dus dan maar viool. Maar ik heb geen moment serieus gedacht aan spelen in een klassiek orkest. Ik wilde de mensen laten lachen, met muziek als rode draad.”

Tot zijn twintigste bewandelt de Rooij de weg van klassiek muzikant. Dan wordt ook hij, door zijn broer, opmerkzaam gemaakt op de advertentie voor het kabaret van Tom Manders.

Uit vierhonderd sollicitanten worden tien talenten gekozen. Maar Manders was een wispelturige man, die soms vriendelijk, maar vaak ook zeer hard kon zijn voor zijn medewerkers. Na vier maanden zijn zes van de tien jonge artiesten weggevlucht. Er blijven twee vrouwen over en twee mannen : Karel de Rooij en Peter de Jong. Ze leren de knepen van het variété-genre bij Tom Manders en worden er ook dikke vrienden. Na anderhalf jaar bij Dorus rijpt het plan om samen verder te gaan. Karel de Rooij en Peter de Jong verlaten Tom Manders in de zomer van 1969, ruim een half jaar voor de Rotterdamse amuseur failliet gaat.

Ze gaan op de schnabbeltoer en doen komische acts op allerlei feesten en gelegenheidsbijeenkomsten. Een Haagse teateragent suggereert hen dat ze als duo een naam moeten hebben. Het is de periode van de minimode en de maxirokken. Peters vader heeft op kantoor een brandblusapparaat van het merk Minimax. Hij vraagt of dat niet een aardig idee is. Uiteindelijk wordt gekozen voor ?Mini & Maxi”.

Een kwarteeuw later staan Mini & Maxi aan de top in hun vak. Het duo ging op toernee met Shirley Bassey, won groteteaterprijzen in Cannes, sleepte een Zilveren Roos in de wacht in Montreux en speelt in Nederland altijd voor grote uitverkochte zalen.

Hun jongste programma, dat in première ging op 13 december 1993, heet ?Scherzo” en is een gulle bloemlezing van alle truuks en grappen uit het grote handboek van het variété. De basis van de show vormt natuurlijk de tegenstelling tussen de heren zelf. Peter is de wat plompe reus, de nette heer, de stijve hark die achter een piano zit als Victor Borge en schaapachtig lacht zoals Tommy Cooper. Karel is de kleine schelm, het genie met flonkerende oogjes en de korte, kromme beentjes. Alleen al de manier waarop ze de scène opkomen en elkaar bekijken en met een spottende blik begroeten, werkt op de lachspieren. Maar ze hebben natuurlijk nog veel meer pijlen op hun boog. Ze kunnen dansen, jongleren, goochelen, vallen en zonder woorden hele verhalen vertellen. Kortom, ze kunnen alles wat komieken moeten kunnen. Maar wat ze ook doen, altijd kombineren ze hun visuele acts met muziek. Peter tokkelt op de piano of blaast in een kazoo, Karel kan overweg met viool, zingende zaag, triangel, panfluit, trombone, alpenhoorn, enzovoort. Bovendien worden de heren in ?Scherzo” begeleid door een stevig orkest met drie deftige heren (op bas, drums, toetsen) en zes kloeke dames (drie op strijk- en drie op blaasinstrumenten) die niet alleen bewijzen dat ze rasmuzikanten zijn, maar op geregelde tijden vanachter hun standaarden vandaan komen om met zang, dans en spel deel te nemen aan de kavalkade van bonte en geestige taferelen die Mini & Maxi bedachten en losjes aan mekaar lasten. ?Scherzo” is een heerlijk ouderwetse variété-avond, die met zijn twee keer 75 minuten misschien net iets te lang duurt, maar die door de wervelende, virtuoze en tegelijk warmmenselijke prezentatie diep en weldadig inwerkt op de lachspieren.

Te zien in de Stadsschouwburg in Antwerpen van 13 tot en met 17/2 om 20 u. Reservatie : tel. (03) 227.03.06.

Karel en Peter, Mini en Maxi, de guitige August en de stijve hark : komieken die al een kwarteeuw vrienden zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content