Het heeft volharding gevergd om op een hoop puin zo’n tuin te laten bloeien : klein van formaat maar overweldigend van leven, en dat midden in de stad.

H De tuin van de familie Gorissen-Mortier is elk jaar toegankelijk voor het publiek in het kader van Open Tuinen. Dit jaar is dat op donderdag 29 mei. Het entreegeld gaat naar de vzw ‘Kanker en Psychologie’. De gids van de vereniging Open Tuinen is verkrijgbaar door storting van 12,50 euro op bankrekening 320-0701993-74 of postrekening 000-1390451-53, met vermelding van uw naam en adres en de gewenste uitgave (NL of F). Voor alle bijkomende inlichtingen stuurt u een mailtje naar : info@open-tuinen.be

Op het eind van de Tweede Wereldoorlog bombardeerden de geallieerden het station van Saint-Ghislain, een belangrijk knooppunt van spoorwegen in Henegouwen. Tot ver in het rond werd de omgeving vernield. “In die tijd werden ruĆÆnes gewoon met de grond gelijk gemaakt en ging men daarbovenop herbouwen. Het terrein en de loods achteraan hebben later dienst gedaan als opslagplaats voor een bouwondernemer. Toen wij onze eerste taxushaag wilden planten, heeft mijn man de plantgeul moeten graven met een drilboor.”

Het verhaal van Ghislaine Gorissen-Mortier illustreert hoeveel moeite en zweet elke vierkante centimeter groen hier heeft gekost. Maar zij is nu eenmaal een gepassioneerde dame met oog voor de poƫzie van alles wat leeft : of het nu gaat om een hosta of een roos, of om de roestbruine kikkers die samen met een groepje padden rond het vijvertje wonen.

Om op hooguit driehonderd vierkante meter een gevarieerd ensemble te creĆ«ren, is heel wat verbeelding nodig. Maar stadstuin betekent niet dat er geen struiken zouden gedijen. Zo kreeg de oude, bestaande appelboom het bonte gezelschap van een Gleditsia triacanthos met zijn goudgele bladeren en van twee bonte kornoeljes : Cornus alternifolia ‘Variegata’ en Cornus controversa ‘Variegata’. Verder ontwaar je ook een krulhazelaar en een Catalpa. “Uiteraard moet ik veel snoeien, vooral de Catalpa. Maar ik ben dol op zijn rijkelijk gebladerte. Er staan hier overigens veel planten met een weelderige bladgroei. Dat komt door de invloed van Afrika waar ik tot mijn zestiende heb gewoond. Ik wou mijn eigen, kleine jungle creĆ«ren.”

Je vindt er zowel hosta, Ligularia en Rodgersia (pinnata en aesculifolia) als varens en Symphytum… Ze vormen interessante composities met diverse structuren en kleurschakeringen. Voor een mooi contrast zorgt ook een buxusmotief waaruit toefjes Festuca glauca (blauw schapengras) steken.

Maar het best geslaagde stuk is dat vlakbij de oude loods. Je hebt er eerst en vooral het vijvertje dat vol leven zit – mannelijke padden moeten zelfs door een specialist worden verwijderd omdat ze altijd in de meerderheid zijn. Ghislaine : “Het belangrijkste is dat het vijvertje ondanks zijn kleine afmetingen in evenwicht blijft, zichzelf zuivert zonder dat ik er iets hoef aan te doen, zoals verluchten bijvoorbeeld.”

Naast de vijver bevindt zich de knot garden, zo genoemd omdat de gesnoeide buxusplanten een knopenmotief vormen. Daar is Ghislaine heel trots op. “In de motieven heb ik witte bloemen geplant : Dicentra formosa alba, Pulmonaria saccharata ‘Sissinghurst White’, witte lelie. In het midden staan hosta’s.”

Als je Ghislaine de namen hoort opnoemen van de soorten en cultivars die ze voor haar tuin heeft gekozen, besef je dat zij een knap staaltje van harmonie heeft verwezenlijkt. Want alles lijkt hier zo natuurlijk, zo goed op zijn plaats. Uiteraard zorgt het weelderige groen voor eenheid, maar als je de tuin van nabij bekijkt, zie je dat er ook heel wat gewone planten staan, inheems van oorsprong of geacclimatiseerd. Vingerhoedskruid bijvoorbeeld, klokjes (waaronder Campanula persicifolia), sleutelbloemen ( Primula veris) en bosaardbeien. “Ik gebruik graag bosaardbeien. Dat heeft met welbepaalde herinneringen te maken. Mijn vader was archivaris en hij liet ons manuscripten uit de Middeleeuwen zien. Als je de verluchtingen goed bekijkt, dan zie je dat daar vaak bosaardbeien op afgebeeld staan. Bij ‘wilde’ planten denk ik vooral aan de Arts and Crafts-beweging, vooral aan de tapijten van William Morris met enkelvoudige bloemen in de motieven, helemaal niet ingewikkeld. Het is een stijlperiode die ik erg bewonder.”

Ghislaine vindt dat ze planten die spontaan kiemen, moet laten groeien. Ze wil eerst hun gedrag observeren en pas daarna beslissen of ze mogen blijven of niet. “Wat dat betreft, doe ik precies zoals Christopher Lloyd in Great Dixter (Kent). In de plantenwereld is dat de persoon voor wie ik de grootste bewondering heb. Hij is de man van de grote eenvoud. Ik heb zijn tuin al verscheidene keren bezocht. Ik hou van de manier waarop hij kleuren combineert, ver van het voorspelbare en de ton sur ton-logica. Hij aarzelt niet om felle tinten te gebruiken. In het bijna strenge kader van grote vormgesnoeide figuren, dat door zijn vader en de architect Lutyens destijds is aangelegd, is hij er toch in geslaagd om een gevoel van weelderigheid op te roepen.”

Ghislaine gaat niet alleen op bezoek in Great Dixter, zij correspondeert ook al jaren met de eigenaar. Meestal om haar enthousiasme te uiten, maar af en toe ook om hem raad te vragen of om ideeĆ«n uit te wisselen. “De laatste keer dat ik er was, deed ik een praatje met de hoofdtuinier die me een bepaald type van meidoorn had aangeraden, Crataegus laciniata, om mijn Gleditsia te vervangen. Tot mijn grote verrassing kwam Christopher Lloyd himself op ons toe gestapt. Dat was de eerste keer dat ik hem ontmoette na al die jaren.” Ze wordt nog altijd emotioneel als ze terugdenkt aan haar korte gesprekje met deze levende legende.

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content