Als het over haren op je gezicht gaat, is er deze zomer maar één stelregel: alles moet weg. Baarden, snorren, sikken… Het zijn allemaal ongenadige getuigen van een gebrek aan ‘cool’. Met meer dan trendy bakkebaarden of gestyleerde contouren moet je voorlopig niet komen aanzetten.

Er waren tijden dat het goed stond om haargroei op je gezicht te hebben. De grondvesten van onze westerse beschaving werden gelegd door de Grieken, en dat waren mannen met baarden. Een enorme zeg-nooit-zomaar-snor-tegen-een- moustache gaf Ambiorix een plaats als held in onze vaderlandse geschiedenis. Van Dyck produceerde dankzij zijn geitensik artistieke meesterwerken en bezorgde de behaarde kin een hoogcultureel aura. En enkele honderen jaren later werd de basis gelegd voor een globale populaire cultuur door een man met bovenlipbegroeiing, die een Mickey-imperium uitbouwde. Nochtans wist diezelfde Walt Disney wel beter. Hij verordende immers dat de mannelijke werknemers in zijn imperium geen gezichtshaar mochten hebben. Kortom, een man met een visie. Natuurlijk zijn in sommige hedendaagse godsdiensten en culturen – zoals bij de sikhs of vele moslimgemeenschappen – volle baarden nog steeds de regel en zelfs wet. Maar in het Westen van de 21ste eeuw geldt voor gezichtshaar de onverbiddelijke richtlijn “minder is meer”.

Nu heeft lichaamshaar altijd al sterke reacties opgeroepen, zowel in positieve als negatieve zin. Pro en contra waren en zijn onderhevig aan de trends – en tirannie – van de mode. Neem nu borsthaar. Een aanzienlijk deel van de mannen ouder dan 25 hebben een behaarde tors waar ze stiekem trots op zijn. En toch: de laatste keer dat borsthaar zich in al zijn glorie kon vertonen, was op het lijf van John Travolta op de discodansvloer van ‘Saturday Night Fever‘. Het heeft Travolta’s carrière jarenlang gedwarsboomd. Toen hij eindelijk weer boven water kwam, had hij zijn les geleerd en was zijn hemd tot boven dichtgeknoopt. Geen disco- of eighties-revival lijkt de knoopjes terug los te krijgen. Het is wachten op een nieuwe trendsetter die durft te bekennen: Say it loud: I am hairy, I am proud.

Volgens de fans schuilt achter iedere gladgeschoren kin a beard waiting to come out. De verklaring voor de hardnekkige voorkeur van vele mannen voor diverse vormen van kaakbegroeiing is wellicht niet zo ver te zoeken. Jongens spenderen de helft van hun puberteit voor de spiegel, in de hoop een haartje op de kin of tussen neus en lippen te zien verschijnen. Wanneer dan eindelijk de eerste pluizen zich her en der op het gelaat manifesteren, worden die trots aan de buitenwereld getoond als het bewijs van de nieuw verworven mannelijkheid. Die geldinsdrang verdwijnt bij velen nooit helemaal.

Vaak tegen beter weten in, etaleren mannen een of ander model van haargroei op hun gezicht. Soms is het een compensatie voor verdwijnend hoofdhaar, even vaak een blijvend teken van mannelijke trots. Vertwijfelde blikken van vrienden, partners en kinderen kunnen hieraan niks veranderen. En toch heeft de modepolitie van de 21ste eeuw beslist dat het tijd is voor mannen om zich over het jeugdtrauma heen te zetten en grondig de snoeischaar te hanteren.

Natuurlijk, de ene wangbedekker is de andere niet. Vijand nummer één is de volle baard. De Russische tsaar Peter de Grote had dat al begrepen en liet zijn onderdanen een belasting betalen op het dragen van een baard. Jammer genoeg deelt niet iedereen die visie en zie je dat velen hardnekkig hun gezicht onder een dikke vacht blijven verbergen.

Ooit was een bos haar op kin en kaak een indicatie van wijsheid, ernst, morele diepgang en patriarchale macht. Zo konden de echt lange baarden door Karl Marx of Leopold II nog met fierheid worden gedragen. In het ene geval als symbool van intelligentie, in het andere vooral van een grandeur, zijn hoofdstedelijke bouwwerken waardig. Die tijd is echter allang en definitief voorbij. De Mozes-look is door de secularisering voor altijd een halt toegeroepen. Gelukkig hebben de meesten dit ondertussen gesnapt, een anachronistische burgemeester van Kruibeke niet te na gesproken.

Ook halflange baarden zijn hetzelfde – genadeloze – lot beschoren. Ze kunnen nog net in een wat verweerde versie, maar dan eigenlijk enkel als je Roland Van Campenhout of Fidel Castro heet en als je redenen voor zo’n uiterlijk boven elke twijfel verheven zijn. De anderen zien er al snel uit als een belachelijke imitatie van Tom Hanks in ‘Castaway’.

Een andere halsstarrige favoriet is de korte volle baard. Deze zou wijzen op integriteit, competentie, wijsheid en zelfs viriliteit. Aan Sir Sean Connery lijkt die inderdaad een distinctie te verlenen die bij zijn adellijke titel past. Helaas lijken de meeste mannen nu eenmaal niet op de oudere James Bond. De volle baard is vooral populair bij mannen van gemiddelde leeftijd die in de spiegel de wijsheid van Michael Caine in ‘Educating Rita‘ menen te herkennen. Zij dwalen… Bovendien, wie klein van gestalte is en z’n gezicht met haar omringt, refereert onvermijdelijk aan een tijd toen de kabouters de wereld nog domineerden. De boodschap: baarden zijn geschiedenis.

Voor de ongeneeslijke fans ligt in dit nieuwe millennium alleen nog hoop bij een ietwat ruwe, geen-tijd-om-te-scheren-interpretatie zoals Brad Pitt in ‘ Snatch’ of Russell Crowe in ‘Gladiator‘. Al wat verder gaat, wordt zonder pardon naar het mes van de barbier verwezen.

Een zelfde lot is de snor beschoren. Schuurborstels blijven nochtans tot ver buiten de rijkswachtkazerne een koppige aanhang hebben. Natuurlijk biedt een moustache karakter aan wat anders waarschijnlijk een modaal gezicht zou zijn. Bovendien heeft de snor een rijk en deftig verleden. In het Engeland van koning Edward was de snor een modern alternatief voor de premoderne, Victoriaanse baard. Helaas lijkt zo’n bovenlipversiering vaak ‘opgeplakt’, wat van de drager een poseur maakt. Een tijdje leek het er op dat Tom Selleck een trendy interpretatie ervan wist te promoten. Ondertussen kan alleen Tom zelf nog met een snor op televisie verschijnen: de rest van de Friends-cast is keurig geschoren. Snorren liggen met andere woorden erg moeilijk. Het enige perspectief voor echte liefhebbers is de fijne Zapata-interpretatie. Will Smith kreeg ze verkocht in ‘Men in Black’, Antonio Banderas in Zorro. Het dunne streepje heeft pit en is ideaal voor wie dringend af moet van een imago als doetje. Toch zou de gemiddelde Vlaming dit alternatief best beperken tot noodgevallen, aangezien de geur van aanstellerij nooit veraf is.

De grootste strijd moet echter worden gevoerd tegen de geitensik. Met verre voorvaderen bij de Egyptenaren, heeft dit spits toelopend kinbegroeisel een lange en bewogen geschiedenis achter de rug. Het sprokkelde doorheen de tijd een imago bij elkaar van artistiek, geleerd en adellijk. D’Artagnan droeg de sik nog zoals ze bedoeld was: als symbool van een tijd toen boten nog van hout en mannen van staal waren. Lange tijd was het stil rond dit kinstukje, en kon het enkel nog genade vinden bij cartoonfiguurtjes als Shaggy in Scooby Dooby Doo. In de jaren ’90 gaf de grunge opnieuw vrij spel aan de geitensik in al haar varianten: een klein maar pittig toefje onder de onderlip, de klassieke Egyptische sik met geschoren bovenlip of een ‘Van Dyck’: de volle mondomcirkeling. Weinig van de klassieke connotaties waren nog over: het was gewoon trendy. Jammer genoeg is dat haar bij vele mensen blijven hangen, lang nadat de grunge dood en begraven was. Kurt Rogier doet zijn best om deze snit met zwier te dragen maar komt hiermee toch echt te laat. De enige variant die dezer dagen nog enig opgeld kan maken, is de erg gestyleerde Craig David-versie waarbij enkel de contouren worden overgehouden. Al de rest moet er ongenadig af. Dat deze herinterpretatie werkt, bewees Ali G die het dankzij zijn duivelse snoeikunsten tot chauffeur bracht in de Music-video van stijlkoningin Madonna. De contourenlook geeft je gezicht een ietwat gemeen trekje en vraagt dan ook om lef. Toch kan het met humor worden gedragen, kijk maar naar frontman Huey Morgan van de Fun Lovin’ Criminals.

Al bij al lijkt de toekomst van het gezichtshaar in de 21ste eeuw niet erg rooskleurig. Voor wie toch niet met een gelaat als een communicantje wil rondlopen, is er voorlopig eigenlijk maar één aanvaardbaar alternatief: bakkebaarden. Die combineren het beste van twee werelden: bij een frontale aanblik word je gesprekspartner niet geconfronteerd met allerlei haargroeisels, en in profiel blijkt dat je toch meer bent dan een melkmuil.

Bakkebaarden bieden dus net dat beetje extra. Toch moeten ook hier de strengste regels in acht genomen worden. De ‘koteletten’ uit de tijd van Dickens zullen misschien nooit meer ‘in’ zijn. Elvis had er nog, maar droeg tegen die tijd ook al glittercapes. Vandaag kan alleen Noddy Holder van Slade zich nog permitteren om met kroezige tochtbanden op televisie te verschijnen. En dan nog enkel als een folkloristische herinnering aan de slechte smaak van de jaren zeventig. Wie echter aan het andere eind van het spectrum blijft en zijn bakkebaarden nooit verder dan halverwege het oor laat groeien, kan zich de moeite besparen. Zoals de Sideburn Appreciation Society ons laat weten, zijn de voorschriften voor de bakkebaarden rigide: al wat niet tot onder het oor groeit, is voor hen illegaal. De durver laat ze tot aan de kaaklijn groeien.

Kerels met echte cool als Stephen Dewaele of Richard Ashcroft laten ze wat dikker staan. Wie gewoon trendy wil zijn, draagt ze dun en een beetje spits. Voor het overige is er deze zomer maar één ding mogelijk: wegscheren die boel!

126

128

Hilde Van den Bulck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content