CHEMIEPROFESSOR Ik was verliefd op mijn lerares chemie. Daarom ben ik dat vak beginnen te studeren. Ik had geen enkel andere reden op dat moment. Maar tegen mijn hoogopgeleide ouders zei ik natuurlijk dat chemie belangrijk is voor milieustudies. En dat is het ook. Op mijn 26ste was ik doctor in de chemie.

Mijn moeder kreeg jarenlang boetes omdat ze onkruid in de tuin liet staan. Tot ze op een bepaald moment een prijs kreeg voor de mooiste natuurlijke tuin. Ik kreeg de eerbied voor de natuur en het milieu mee van thuis, absoluut.

Ik heb ervoor gezorgd dat mijn vader zijn auto buiten gooide. Toen ik zestien was, begon ik materialen te onderzoeken. Ik deed een onderzoek naar lood in het bloed van kinderen, en daaruit bleek dat een hoog loodniveau kinderen ziek maakt. Mijn vader, directeur van een grote school, besloot dat hij niet langer met de auto kon rijden.

Tot mijn dertigste was ik Greenpeace-activist. Ik beklom schoorstenen, maar ik richtte ook de wetenschappelijke chemische afdeling van de organisatie op. Omdat ik de tijd rijp vond om oplossingen te bedenken in plaats van te protesteren. Ik wilde een wetenschappelijk onderzoeksagentschap oprichten. Bij mijn laatste Greenpeace-actie kwam de bedrijfsleider tegen wie we protesteerden naar mij toe : “We zouden weleens dezelfde doelen kunnen hebben.” Hij steunde ons in de eerste jaren van het Epea ( Environmental Protection and Encouragement Agency).

De dalai lama ben ik gaan opzoeken in die periode. Michael Gorbatsjov, Braziliaanse stammen… Vooral in het Oosten leerde ik veel : daar denken ze in cycli, niet lineair zoals wij. Ik leerde de westerse manier om te analyseren te combineren met het oosterse cyclusdenken.

We zijn niet met te veel op aarde, we zijn gewoon te stom. De opwarming van de aarde is geen ethische kwestie, zoals Al Gore zegt. Het is een praktische designkwestie. Gewoon door producten op een andere manier te ontwerpen, kunnen we de problemen oplossen. Door ze te bedenken in een biologische of een technologische kringloop. Zou het niet geweldig zijn als we verpakkingen konden maken die je met plezier weggooit, omdat ze volledig biologisch afbreekbaar zijn of zeldzame zaden bevatten en de biodiversiteit stimuleren ? Dat is cradle to cradle.

Ik hou van mensen zoals ze nu zijn. Ik wil ze niet veranderen. Ik vind termen als ‘ carbonneutraal’, ‘ zerowaste’, ‘verkleinen van de ecologische voetafdruk’ niet goed. Ik hou niet van het schuldgevoel dat rond de ecologische beweging hangt. Ons doel kan niet zijn om naar nul te gaan. Minder consumeren helpt de planeet niet vooruit. Ik wil dat je tegen een pasgeboren kind kunt zeggen : “Welkom op deze wereld. Jouw komst is een verrijking voor deze planeet.”

Ik werd eco-communist genoemd. Ik analyseerde eind de jaren tachtig met Epea televisietoestellen en vond meer dan vierduizend chemische stoffen in één toestel. We stelden hardop de vraag : “Wil je tv kijken ? Of wil je de bezitter zijn van gevaarlijk en giftig afval ?” Nu is bezit minder belangrijk dan twintig jaar geleden. Mensen wil niet per se een koffiemachine, maar ze willen wél de service van een vers kopje koffie. In zo’n denkwijze past cradle to cradle goed.

Ik ben erg optimistisch. Want er zijn genoeg grondstoffen. Nog steeds. Maar als we binnen de komende tien of vijftien jaar niets veranderen, zijn we wél te laat. De beurs Nutec toont producten die cradle to cradle gemaakt zijn. Ik wil jonge ontwerpers, wetenschappers en publiek aanreiken wat goed design is.

Michael Braungart (50) is chemieprofessor. In 2002 schreef hij samen met William McDonough

het boek ‘Cradle to Cradle’, wat hen een goeroestatus oplevert. In 2009 brengt het duo

een nieuw boek uit. Van 12 tot 14 november loopt in Frankfurt Nutec,

de eerste internationale cradle to cradle beurs, www.nutec.de, www.braungart.com

Door Leen Creve / Portret Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content