Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

In de Mexicaanse provincie Chiapas worden de laatste indiaanse gebruiken in ere gehouden. Maar niet voor lang meer.

TEKST EN FOTO’S : PIERRE DARGE

De reiziger die op een kille zondagochtend voor de kathedraal staat die langzaam in het onderliggend moeras wegzinkt, kan zich nauwelijks voorstellen dat zich op deze plek tot in 1521 het religieuze centrum van Tenochtitlán bevond. De hoofdstad van het aztekenrijk verrees op een eiland in een meer van zo’n 250 kilometer lang. Ze kon met haar kanalen en brugjes moeiteloos de vergelijking met Venetië doorstaan, zoals blijkt uit een indrukwekkende maquette in het antropologisch museum van Mexico City. De kathedraal bezit het mooiste retabel van de beide Amerika’s, en op zondag bidden en zingen de gelovigen voor de God die de Spanjaarden meer dan vier eeuwen geleden met zoveel brutaliteit aan de azteken opdrongen.

Cortés kwam in een hoofdstad terecht waar koning Moctezuma II elke ochtend voor het ontbijt zijn keuze maakte uit een honderdtal gerechten, en waar de verse vis via een levende ketting van onderdanen werd doorgegeven vanuit Veracruz, 450 kilometer meer oostwaarts. De Spanjaard, die aanvankelijk verwelkomd werd als de verwachte God, verbleef acht maanden in de stad. In de nacht van 29 op 30 juni 1520, tijdens La Noche Triste, werd de helft van zijn manschappen vermoord en vluchtte hij noodgedwongen. Dertien maanden later, gesteund door stammen die het lokale gezag vijandig gezind waren, kreeg hij de hoofdstad na een belegering van 75 dagen op de knieën, en luidde hij de definitieve opmars van de Spanjaarden in. De blanke godheid bleek een ordinaire veroveraar, in dienst van Kerk en Staat. Al moet gezegd dat de azteken evenmin koorknapen waren : zo hadden ze de religieuze praktijken waarbij onder meer het kloppende hart uit de borstkas van de geofferden werd gerukt.

Op 10 november, twee dagen voor het grote feest van Onze-Lieve-Vrouw van Guadalupe, rijd ik met een bus naar het noorden van de hoofdstad. Daar wordt het doek bewaard met de beeltenis van deze vrouw, zoals ze eruitzag bij haar derde verschijning op 12 december 1531. Na de Spaanse machtsovername lijkt die verschijning nu veeleer een goedgetimede public-relationsoefening van de nieuwe heersers, die overigens met succes werd bekroond. De vrouw, die in tegenstelling tot de moeder van Christus een donkerder huidskleur bezat, werd de meestgeliefde heilige in Mexico. Hoewel het feest pas twee dagen later wordt gevierd, staan al duizenden bedevaarders die van heinde en ver zijn afgereisd, samengetroept op het plein voor de kerk. Een paar tientallen onder hen leggen de laatste honderden meters op de knieën af : een indrukwekkend tafereel van overgave, dat de nuchtere westerling verrast. Minder fanatieke bedevaarders knellen een ingelijst portret van de heilige tegen de borst, dragen een versierde beeltenis mee, of begeven zich in kleurige groepen naar de kerk, voorafgegaan door een vaandeldrager. In de zijstraten wachten de zwaar opgetuigde vrachtwagens waarmee halve dorpen zijn aangevoerd, terwijl de meer begoeden zich door gifgroene taxi’s laten brengen. Het geheel wordt gekruid door de aanwezigheid van verkopers van medaillons, scapulieren en andere souvenirs die de bedevaarders op hun terugreis tegen onheil moeten behoeden.

In de moderne kerk, waar het hele jaar onafgebroken van 5 uur ’s morgens tot 1 uur ’s nachts de mis wordt gelezen, schuiven we tussen duizenden anderen op een elektrisch aangedreven rolband onder de beeltenis van de madonna voorbij. Bij het buitengaan koop ik haar portretje ter grootte van een postzegel, voor je-weet-maar-nooit.

De voorbehouden tijd in de hoofdstad is krap, er is nauwelijks gelegenheid voor een echte kennismaking. De indrukken spreken elkaar tegen. Van de beroemde luchtvervuiling valt op zondag weinig te merken. Zelfs de wetenschap dat hier misschien 15 miljoen mensen wonen, werkt nooit bedrukkend. Alleen bij het uitrijden van het centrum blijkt er iets van de aantrekkingskracht die de metropool op de hopelozen uitoefent. Op de omliggende heuvels strijken naar schatting dagelijks 1500 nieuwe gelukszoekers neer die er een ander leven beginnen. De stedelijke infrastructuur kan dat tempo niet bijhouden, de meest elementaire voorzieningen als water en elektriciteit bereiken de nieuw aangekomenen met steeds meer vertraging. Vooral het ontbreken van water veroordeelt dit deel van de bevolking tot een weinig benijdenswaardig bestaan. Een cynische bocht van het lot, als men bedenkt dat de azteken precies op deze plek neerstreken omdat het meer voor een overvloed aan water zorgde. Vier eeuwen later is het meer tot een plas verschrompeld, terwijl de volkstoeloop blijft aanhouden. Men heeft becijferd dat tegen het jaar 2000 zo’n 22 miljoen Mexicanen de hoofdstad zullen bevolken.

Toch laat de stad geen hopeloze indruk na, al bedriegt de schijn, en de corruptie neemt overal toe. Het verhaal loopt dat agenten hun kruispunt per opbod ?kopen”, en dan maar zelf op de wijze die hen het best past het geld van de verkeersgebruiker proberen te recupereren.

Na het bezoek aan het antropologisch museum loop ik ’s avonds door de wijk Hamburgo, langs het ijssalon van Häagen-Dazs, de turfclub, de Japanse restaurants en de indiaanse bedelaars, de kleine jongen met de accordeon en de marionettenverkoper. Ik strijk neer in het elegante theesalon Duca d’Este met het versleten tapijt, voor een espresso en een Royal-Strawberry-ijs, mijmerend over de geruststellende stilte op de site van Teotihuacán, 50 km benoorden de hoofdstad. Alles is er buitenmaats, van de twee kilometer lange Dodenweg tot de piramides van de zon en van de maan. De leegte tussen de geometrische patronen verrast, en het tempelcomplex heeft de uitstraling van een oord van bezinning. Teotihuacán ontstond in de eerste eeuw van onze tijdrekening, en werd in de negende eeuw weer van de kaart geveegd toen de Chichimeken uit het noorden kwamen aangestormd. Twee eeuwen later werden zij zelf door de Tolteken onder de voet gelopen. Her en der bieden zich gidsen aan om andere sites te bezoeken, maar eigenlijk wil ik het levende Mexico zien.

In de zuidelijke provincie Chiapas is het grootste deel van de indiaanse tradities overeind gebleven. Al moet ook dat weer worden gerelativeerd : onderweg verneem ik dat de macht over de provincie verdeeld wordt tussen vijf Duitse en vijf Mexicaanse families, en sinds de strijd van de moderne Zapatisten weet de wereld dat ook de harmonieuze samenleving tussen kleurlingen en indianen nog niet voor morgen is.

De beste uitvalsbasis voor de verkenning van Chiapas is San Cristobal de las Casas, dat twee jaar geleden nog in het nieuws kwam toen het geduld van een groep indiaanse minderbedeelden opraakte en ze naar geweld grepen. Van de rellen van toen valt niets meer te zien : de gevel van de kerk werd herschilderd en de straten werden opgefrist, alsof een laagje vernis de problemen oplost. Voor de reiziger is San Cristobal een heerlijk, kleurig nest met een rechtlijnig grondplan en geplaveide straten. Een beeld uit een roman van Gabriel García Márquez, met een kiosk met twee verdiepingen waar de beste koffie van de stad wordt geschonken. Rond het plein verkopen indiaanse vrouwen gelaten armbandjes, popjes en kleurrijke tassen. De op één na oudste Spaanse stad van Chiapas oogt goed bewaard, met een paar oude huizen met een onmiskenbare aristocratische toets.

Eigenlijk ben ik op zoek naar Gertrude Duby-Blom, een Zwitserse etnologe die haar leven gewijd heeft aan de bescherming van de Lacandon-indianen, de laatste authentieke mayastam van Mexico. Een halve eeuw geleden kwamen de Lacandon voor het eerst in contact met de moderne beschaving, met alle gevolgen vandien. De bedreiging van hun authenticiteit werd versneld, en grote infrastructuurwerken sneden door hun grondgebied. Tegenwoordig blijven slechts 500 leden van de stam over, verdeeld over een drietal dorpen in de jungle van Petén. Voor de deur van de stichting Na Blom wacht een dubbele teleurstelling : de etnologe is vorig jaar gestorven en het museum is dicht. Het goede nieuws is dat ik op de met planten bezette patio terechtkan, vanwaar door raampjes en halfopenstaande deuren een blik wordt gegund op het museum. Tegen de muren hangt een heel kleine selectie van zwart-witfoto’s, een greep uit de collectie van 35.000 beelden van de etnologe, getuigenissen van een beschaving waarvan men wel kan zeggen dat ze ten dode is opgeschreven. Alleen over de timing bestaat nog wat onzekerheid.

De aanwezigheid van twee culturen wordt elke morgen vanaf halfzes in de verf gezet. Dan komt de indiaanse bevolking uit de bergen naar het stadje afgezakt om er op de markt haar waren te verkopen aan een zeer gemengd cliënteel. Voor de passant ontplooit zich een kleurrijk tafereel : honing in flessen, afgesloten met een maïsblad, gedroogde garnalen, afgewerkte producten uit Guatemala, aardewerk uit Amatenango del Valle, en onbekende groete- en fruitsoorten. Sommige verkopers dragen hun traditionele kledij : de Chamoula, die vooral groenten verbouwen, in het wit, de Zinalcantan in helrode en blauwe kleuren. Beide gemeenschappen voelen zich in hun authenticiteit bedreigd, en schermen hun dorpen af van de buitenwereld. Fotograferen is er zo goed als overal verboden, en dorpelingen die het niet zo nauw nemen met de tradities worden uitgestoten. Ze huizen aan de rand van San Cristobal, vaak in zeer bouwvallige hutten, niet meer thuis in de eigen gemeenschap en nog niet aanvaard daarbuiten.

Sommige kerken in de stad zijn uitsluitend voorbehouden voor de gemengde bevolking, al treft men in een zijbeuk wel eens een sjofele indiaan aan die daar op zijn eigen manier zijn geloof belijdt. Rondom de Barrio de Mexicanos strijken elke dag indiaanse verkopers neer die daar gelaten wachten tot een handvol toeristen langskomt. Maar die blijken vaak onverschillig of bieden voortdurend af op de belachelijk lage prijzen.

Vandaag wordt het feest van Onze-Lieve-Vrouw van Guadalupe gevierd, een heel bijzondere dag voor San Juan Chamoula. Achter een lage omheining op het plein voor de kerk staat de halve gemeenschap samengetroept, er is drank en muziek, op de kiosk staan de notabelen schouder aan schouder. De functies van de raad der ouden hebben niet enkel een symbolische waarde, de Mexicaanse regering laat oogluikend toe dat ze de interne problemen binnen hun gemeenschap zelf oplossen.

In de kerk heerst een grote drukte, de heiligenbeelden achter glas worden door een walm van rook omgeven, her en der zitten vrouwen gehurkt voor een fles alcohol of limonade, een paar eieren, en een kip. Naast de genezer zit een ziek kind of een zieke volwassene, zwijgend, terwijl de heiligen om hulp worden verzocht. Als de gebeden verhoord worden, kan de zieke met eieren worden gereinigd, en worden de psychische klachten op de kip afgewenteld die vervolgens wordt geslacht en begraven. Het geheel onderging zowel Spaanse als lokale invloeden, de Spaanse barokheiligen worden als lokale goden vereerd, her en der wordt kopal verbrand om de gunsten van de beschermheiligen te vragen. Elders zijn gelovigen bezig met een publieke biecht.

De rit vanuit San Cristobal naar Palenque door het gebergte verrast door de schoonheid van de beboste hellingen, afgewisseld met weidse vergezichten. Onderweg wordt koffie verbouwd, die in de dorpen te drogen wordt gelegd en gebrand. In bescheiden hutjes kan de reiziger op adem komen en proeven van de plaatselijke variëteit. Naarmate we Palenque naderen, worden de bochten milder en verschijnen er kale plekken in het landschap, een gevolg van de voortdurende ontbossing door de indianen. Zij hebben de keuze tussen een vergeten leven in het hooggebergte met zijn strenge winters, of een wat milder bestaan in de valleien waar de bossen omgehakt worden om landbouw mogelijk te maken. De strijd van de Zapatisten draait hoofdzakelijk rond dat wurgende dilemma en de gevolgen daarvan, en bestaat in hoofdzaak uit de roep van een vergeten volk om wat grond om groenten te verbouwen. Het is een bevolkingsgroep die weinig boodschap heeft aan de opmerkingen van nieuwerwetse ecologisten die met een vermanende vinger wijzen op het terugdringen van jaguars, bergtijgers en ocelotten die nu zo zeldzaam dreigen te worden. Van de legendarische quetzal-vogel is de jongste jaren nog maar één enkel exemplaar opgemerkt.

In de vroege ochtend, terwijl de mist nog tussen de tempels hangt, lopen we door de site van Palenque, één van de grootste mayasteden en door velen ook de mooiste genoemd. De stilte wordt alleen onderbroken door het hakken van machetes, en later door het nooit aflatende gekakel van de gids, waarvan we ons met bekwame spoed ontdoen. Eigenlijk kan men beter op voorhand wat lezen over dit merkwaardige complex, en bij het bezoek tijd voorbehouden voor de sfeer, de stilte, en het ondergaan van deze vergane, door groen omzoomde monumenten. Hier hoort eigenlijk alleen fluisterend te worden gesproken, uit respect voor deze fabelachtige omgeving. Dit is een heel bijzondere plek in het woud waar ik, gezeten op de hoogste trappen van de Templo de la Cruz, de geschiedenis van zovele beschavingen zie voorbijgaan. Vreemd toch dat de stenen met zoveel zorg worden omringd, terwijl de nakomelingen van deze beschaving nauwelijks worden gehoord. Gehuld in een lang loshangend wit hemd en met lang loshangend haar komen ze in opstand voor wat ruimte om te ademen en te leven. Er rest hen niets anders dan wat pijlen en bogen te verkopen aan de ingang van de site, waarvan het grootste gedeelte door de natuur is overwoekerd. De bezoekers stappen hautain voorbij, gulzig en gehaast, naar nieuwe, net blootgelegde oude stenen.

Weekend Knack was de gast van Aeromexico, die elke donderdag, zaterdag en zondag in samenwerking met Air France vanuit Parijs naar Mexico City vliegt. Reken voor een retourvlucht op 25.000 à 29.000 frank. Verschillende Belgische touroperators bieden arrangementen aan voor Mexico : Sudamerica Tours, Omnium Worldwide, Travelworld, Cosmic Travel, Best Tours, Neckermann, enz. Info bij Aeromexico, Abbé Heymansstraat 2, 1200 Brussel, tel. (02) 770.80.21, fax (02) 762.02.17, en bij de Mexicaanse ambassade, Franklin Rooseveltlaan 94, 1050 Brussel, tel. (02) 629.07.11.

San Cristobal de las Casas (vier bovenste foto’s en midden onder) is de beste uitvalsbasis voor de verkenning van Chiapas. De kerk werd na de recente onlusten met indiaanse minderbedeelden keurig in de verf gezet. Links onder : de kathedraal van Mexico Ci

Teotihuacan : oneindige geometrische monumenten.

Zondag in San Juan Chamoula.

Puur natuur : de watervallen van Agua Azul.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content